Belasten of bezuinigen? Voorjaarsnota stelt coalitiepartijen op de proef

Voorjaarsnota Wat te doen met een tekort op de begroting? Die vraag is aan de orde nu Rutte IV de Voorjaarsnota over een week wil presenteren.

Minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) heeft herhaaldelijk gezegd dat het kabinet de begrotingsregels weer in acht moet nemen.
Minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) heeft herhaaldelijk gezegd dat het kabinet de begrotingsregels weer in acht moet nemen. Fpto Bart Maat/ANP

Schuiven en strooien met miljarden, dat is het kabinet de afgelopen jaren wel gewend geraakt. Ook in de Voorjaarsnota – die traditioneel lang niet zo spannend is als zijn grotere broer, de Miljoenennota, in het najaar – gaan tegenwoordig grote bedragen om. Maar de gulheid stopt.

Althans, als het aan minister van Financiën Sigrid Kaag (D66), tevens vicepremier van Rutte IV, ligt. Het kabinet wil geen rekening open laten staan in de komende Voorjaarsnota, die vermoedelijk volgende week woensdag wordt gepresenteerd.

Dat vergt behoorlijk wat lenigheid van kabinet en coalitie, want er moet een gat van miljarden worden gedicht: het meest genoemde bedrag is 6 miljard euro. Over de manier waarop dat moet worden gedaan wordt binnen de vier coalitiepartijen sterk verschillend gedacht.

„Je merkt in politiek Den Haag, zeker sinds corona en misschien daarvoor al, dat men niet meer de gewoonte had om echt binnen de begrotingsregels te leven”, zei Kaag afgelopen week tegen RTL Nieuws. Die tijd is voorbij, waarschuwde ze.

Ze moet wel: het hoort bij de informele functievereisten van de minister van Financiën om zo nu en dan streng te verkondigen dat de schatkist een bodem heeft en dat geld uitgeven niet gratis is. In de praktijk komt er al jaren weinig van terecht.

Lees ook: Kans op bezuinigingen bij hoge rente, Brussel waarschuwt Den Haag

Dure ambities

„Het kabinet onderkent dat de grenzen van wat budgettair verantwoord is met het coalitieakkoord zijn bereikt”, schreef de minister bijvoorbeeld in het voorwoord van de Voorjaarsnota die vorig jaar verscheen. Vervolgens maakte het kabinet alsnog miljarden vrij voor belastingkortingen en een prijsplafond om de schok van de hoge energieprijzen te dempen, zonder extra geld op te halen.

Toch zijn er goede redenen om aan te nemen dat de gulste dagen van het kabinet nu wel voorbij zijn. Een voorname reden is de rente. Jarenlang was die extreem laag, waardoor Nederland vrijwel gratis geld kon lenen. Op het hoogtepunt kreeg Kaags voorganger Wopke Hoekstra (CDA) zelfs geld toe.

Het is geen toeval dat het coalitieakkoord, geschreven in de euforie van die tijd, blaakte van de dure ambities. Het kabinet kon dromerig fantaseren over miljarden aan leningen waar bijna geen rente over betaald hoefde te worden, en waarmee de klimaat- en stikstoffondsen eenvoudig konden worden gevuld.

Nu de rente stijgt, wordt geld lenen gestaag weer duurder. Dit jaar is de staat al meer dan 1 miljard meer dan verwacht kwijt aan hogere rentelasten. Dat kan in de nabije toekomst oplopen tot enkele miljarden per jaar.

Het is niet het enige gevolg van de hogere rente: ook het aangaan van nieuwe schulden is ineens stukken minder aantrekkelijk. De reflex om extra uitgaven „in het saldo te laten lopen”, zoals het in Haags jargon heet, lijkt daarmee ten einde.

Een meevaller is dat ministeries niet al het extra geld hebben uitgegeven

Kritische toeschouwers hebben al aan Kaag duidelijk gemaakt dat de tijd is aangebroken om haar strenge schatkistbeloften waar te maken. In de herfst waarschuwde de Europese Commissie Nederland dat het kabinet de inflatie aanjaagt door zoveel geld in de economie te pompen. Onlangs sloeg Klaas Knot, directeur van De Nederlandsche Bank, in NRC dezelfde toon aan.

Overheden en centrale banken hadden met hun stimulerende beleid de inflatie een handje geholpen, zei Knot. „Centrale banken hebben die les geleerd en hebben razendsnel de steven gewend. Maar aan de begrotingskant gebeurt er nog steeds te weinig.”

Kaag krijgt bij het opstellen van de nieuwe Voorjaarsnota direct de kans zich te bewijzen. Een aantal tegenvallers dwingt haar namelijk tot keuzes. Dat komt niet alleen door de rente. Eind maart meldde NRC dat het kabinet 3 miljard euro meer dan voorzien moet uitgeven aan asiel, omdat er meer asielzoekers komen dan voorspeld en omdat de crisisopvang waarin zij belanden vele malen duurder is dan de reguliere opvang.

Lees ook de column: Gezocht: overheid die zorgvuldig geld uitgeeft

Ook ‘ereschuld’ kost miljarden

Is het dan alleen maar ellende? Dat niet. Er zijn een paar eenmalige meevallers te melden. Dat komt met name doordat meerdere ministeries heel veel extra geld ontvingen dat ze niet uitgegeven kregen. Ze komen simpelweg de mensen of middelen tekort, de zogeheten onderuitputting. Ook valt het prijsplafond voor de energieprijzen de helft goedkoper uit dan vorig jaar werd begroot.

Maar tegenover die eenmalige meevallers zal het kabinet grote eenmalige kosten moeten maken. In de komende weken reageert het kabinet op de parlementaire enquête over Groningen. Het Instituut Mijnbouwschade Groningen schat alvast in dat het 5 tot 10 miljard euro extra kost om coulanter met schadeherstel om te gaan, zoals het kabinet zegt te willen doen.

De provincie Groningen wil daarbovenop voor nog eens 30 miljard aan compensatie zien, om de ‘ereschuld’ van het Rijk af te lossen. Noord-Drenthe, waar ook veel schade door de aardbevingen is geleden, eist eveneens miljarden.

Verder moet de coalitie snel besluiten welke extra klimaatmaatregelen nodig zijn om zicht te houden op het klimaatdoel, met waarschijnlijk extra kosten. En er is een exitstrategie in de maak voor de energiesteun. Die gaat door, maar wordt dit jaar veel gerichter en kleiner, en dus ook goedkoper.

Waar moet dat geld vandaan komen? Binnen de coalitie, die toch al onder druk staat sinds de verkiezingsuitslag, legt die vraag een aloude scheidslijn bloot. De VVD zinspeelt al sinds de herfst openlijk op de noodzaak om te bezuinigen, terwijl D66 en ChristenUnie het geld liever ophalen door vermogens te belasten.