Toen zag hij dat mes onder het bed liggen

Stanley H. (51) wordt verdacht van huiselijk geweld. Is daar voldoende bewijs voor?

„Er waren helemaal geen problemen in huis.”

Stanley H. (51) is een slanke man met sluik zwart haar. Hij draagt een bril zonder montuur. H. wordt verdacht van mishandeling en bedreiging van zijn ex-partner, toen zijn vriendin. Maar zelf beweert hij niets verkeerd te hebben gedaan. „Het is allemaal een leugen”, zegt hij met een hoog stemmetje.

„Wat is er dan wel gebeurd?”, vraagt de politierechter in de zittingszaal in Utrecht, „want de politie was bij u aan de deur.”

De ex-partner van de verdachte, die ook in de rechtszaal zit, heeft na een van de mishandelingen aangifte gedaan van bedreiging met een mes. Hoe zit dat precies, wil de voorzitter weten. Op hoog tempo vertelt de verdachte: „Ik riep haar naar boven om seks met mij te hebben. Ze deed heel traag en moeilijk want ze wilde niet.” Hij haalt zijn schouders op. „Nou, dan niet.”

Hij vertelt verder. Dat hij een tissue zag liggen op de grond van de slaapkamer toen zij alweer beneden was. En dat hij bij het oprapen het mes onder het bed zag liggen. Dat lag daar, zegt hij, „als bescherming tegen inbrekers.” Maar hij gebruikte het ook voor zijn twaalf fruitbomen.

Hij pakte het mes want hij zag stof op de hoes, „daar ben ik allergisch voor. Ik wilde het schoonmaken.” En toen? „Ik stond op de derde traptrede van boven toen ik haar naam riep. Zomaar ineens begon ze te schreeuwen en rende ze weg, met onze baby in haar handen.” H. begreep er niets van. En hun dochtertje, dat beneden aan het knutselen was, snapte er volgens hem ook niets van: „Waar is mama naar toe?”, zou ze hebben gezegd.

De voorzitter citeert uit de verklaring van het slachtoffer. „Ik zag hem met iets glinsterends naar beneden lopen. Hij kwam met een mes op mij af.” H. denkt dat ze helemaal niet heeft kunnen zien wat hij in zijn handen had, omdat hij nog ver weg was.

„Hoe groot is dat mes?”, vraagt de voorzitter. De verdachte houdt zijn handen zo’n veertig centimeter uit elkaar. „Het heeft een zaagkant en was omhuld door een zwarte hoes.”

De voorzitter houdt de verdachte andere beschuldigingen voor. Dat zijn ex beweert dat hij haar in het verleden heeft geschopt en geslagen en met de dood heeft bedreigd.

Volgens de verdachte heeft zijn ex-vriendin alle mishandelingen verzonnen, omdat hij niet in gemeenschap van goederen wilde trouwen. Ze waren zeven jaar bij elkaar, en hebben drie jonge kinderen. Inmiddels zijn ze drie jaar uit elkaar. „Deze beschuldigen zijn dwangmiddelen om mij alsnog te forceren om te trouwen. Er waren helemaal geen problemen in huis”, zegt H. venijnig.

Achter in de zaal zit het slachtoffer samen met haar zwager en advocaat. Ze kijkt onbewogen voor zich uit. Ze maakt gebruik van haar spreekrecht en leest een brief voor. Zij heeft een compleet andere kijk op hun relatie. Hij heeft haar al die tijd „mishandeld en vernederd”, zegt ze. „Ik mocht zelfs mijn eigen familie niet van jou zien.” Het slachtoffer is met de drie kinderen naar haar zus en zwager in een andere stad gevlucht. „Sindsdien gaat het heel goed met de kinderen. Ze zijn opgebloeid, slapen weer heel goed en zijn niet meer angstig. Zelf ben ik behandeld voor posttraumatische stressstoornis.”

„Dat is zo gemeen”, antwoordt Stanley H. „Ik heb diamanten en luxe kleding gekocht voor de kinderen. Ze doet emotioneel om mij te kakken te zetten!”

Volgens de officier van justitie hadden de twee een „ongezonde relatie” en is er veel steunbewijs voor de mishandelingen waar H. van wordt verdacht. De buurvrouw vond dat de aangeefster vaak een angstige indruk maakte. De zus heeft wel eens blauwe plekken bij haar gezien. De advocaat van het slachtoffer benadrukt nog dat de therapie die de vrouw heeft ondergaan, in het teken stond van het huiselijk geweld waar de man zich volgens haar schuldig aan maakte.

Maar er zijn nooit foto’s genomen van de blauwe plekken. En in het dossier zit ook geen foto van het mes. Daarom zit er in het dossier onvoldoende bewijs om een straf op te leggen, zegt de rechter.

Stanley H. wordt vrijgesproken. De aangeefster verlaat de zaal met een stalen gezicht.