Nooit was een staking van rechters en officieren zó dichtbij

Rechters en officieren zijn het nog steeds beu: falend beleid, te veel werk. Een reconstructie van een rechtsstaatcrisis, die nog niet is afgelopen.

Illustratie Ming Ong

Zijn stakingen die niet doorgaan ook nieuws? Wel als dat iets zegt over de verhoudingen binnen de rechtsstaat, het humeur van de magistraten en de actuele stand van rechtspraak en vervolging. De onrust bij de rechtspraak lijkt voorlopig afgekocht, de acties zijn afgezegd. Maar op de zeef is een waslijst problemen, over werving, capaciteitstekort, overbelasting en zaakplanning blijven liggen.

Achter het ongenoegen over koopkrachtverlies gaat een tamelijk overspannen magistratuur schuil. De ergernissen variëren van het opzettelijk volboeken van zittingen met meer zaken dan waar tijd voor is, tot het een half jaar tot een jaar tevoren verlof moeten reserveren. Als troost is er nu een ‘verkenner’ toegezegd, die de minister zal adviseren wat er moet veranderen. De ‘Remkes-kaart’ is in Den Haag dus weer getrokken. En de strijd om diens agenda is begonnen.

De oorzaken van de malaise zijn bekend: complexe en soms falende wetgeving, een vastlopend openbaar bestuur, te veel zaken, te weinig personeel. Er is – nog het meest interessante – een behoefte aan focus. Waar is de rechtspraak nou écht voor? Los van de vraag of de togadragers het goed doen, doen ze wel het goede? Zoals één van de onderhandelaars me vertelde: wat moet er wel naar de rechtspraak en wat juist niet? En: we kunnen niet almaar meer mensen blijven aannemen, áls die er al zijn. Er is behoefte aan rechtspolitieke keuzes, te nemen door de minister, de Raad voor de Rechtspraak, het college van procureurs-generaal en vooral ‘de politiek’. En niet door crisismanagement van individuele (hoofd)officieren of sectievoorzitters die nu soms hele zaakstromen stilleggen (of afbreken) omdat anders álles vastloopt. Zo legde de rechtbank Midden-Nederland onlangs de beroepszaken tegen de WOZ-belasting op huizen én de lichtere verkeerszaken voorlopig op de plank.

Er is grote argwaan over de Raad voor de Rechtspraak, die in de twee decennia van z’n bestaan in de pas liep met de bezuinigingen van de kabinetten-Rutte

Eerder dit jaar ontstond er dus onrust op de parketten en gerechten over de cao-onderhandelingen. Die verliepen zó moeizaam dat de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) er ten slotte uit wegliep. De sfeer was eind 2022 bepaald door een blunder van het ministerie. Een vaste (onbelaste) maandelijkse vergoeding van zo’n 220 euro netto, ooit bedoeld voor abonnementen, ‘kleine versnaperingen’ en ‘vergoeding toga’ was geschrapt, om fiscale redenen. Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming, D66) wist daar geen netto compensatie voor te bieden. Bij de beroepsgroep kwam dat aan als een oorvijg. Toen dat niet werd opgelost kwam de NVvR met een ultimatum, waarop er speculaties verschenen over te verwachten ‘unieke’ stakingen. Uitgerekend in de beroepsgroep die de kern van het gezag in de rechtsstaat uitmaakt.

Als Weerwind in april niet tijdig de portemonnee had getrokken, was het zover gekomen, zo begreep ik. Althans in de vorm van estafette-werkonderbrekingen of symbolische prikacties. Landelijke collectieve stakingen zouden een brug te ver zijn geweest. Want „dat doen rechters niet”. De rechtspraak zonderde de cruciale strafzaken die óók tijdens de Covid-sluiting door liepen, uit van de acties. De stemming op de gerechten was niettemin strijdbaar: Den Haag moest eindelijk snappen dat men het beu was.

Op schoot

En dan was er nog de staatsrechtelijke klem. Stonden de Raad voor de Rechtspraak (rechters) en het college van procureurs-generaal (officieren), wel achter de eisen van hun personeel? Of zaten zij ‘bij de minister op schoot’, zoals de beeldvorming op de werkvloer is. Raad en college onderhandelen immers jaarlijks met de minister over personeel en budget. Bij de togadragers worden deze instanties gezien als de vooruitgeschoven post van de minister. Wil de minister efficiëntere werkwijzen, fusies van gerechten of parketten, meer digitalisering, andere prioriteiten? De parketten en gerechten vallen in het gelid. Vooral binnen de rechtspraak, wettelijk onafhankelijk van de minister, is er grote argwaan over de eigen Raad, die in de twee decennia van z’n bestaan in de pas liep met de bezuinigingen van de kabinetten-Rutte.

Het college van procureurs-generaal zat ‘strak in de wedstrijd’ over de arbeidsvoorwaarden, hoorde ik. Op actievergaderingen maakten hoofdofficieren duidelijk dat het OM zelfs een kort geding voorbereidde om een mogelijke collectieve staking te verbieden. Wat de stemming nogal bedierf én de verhoudingen compliceerde. Er was immers ook een risico op wilde acties door boze, overwerkte rechters en officieren. In combinatie met een eventuele openlijke botsing tussen OM en rechtspraak zou dat de aandacht nogal afleiden. Zo’n kort geding zou immers uitgevochten moeten worden bij een onpartijdige rechter. O ironie: iemand die voor de gelegenheid geen mening had of mocht hebben, over z’n eigen arbeidsvoorwaarden. Hier dreigde een farce.

In de onderhandelingen waren de voorzitters van Raad en college zoals altijd als ‘waarnemers’ aanwezig. Maar daar onderhandelden ze ‘mee met de minister’, zo vonden de werknemers. Pas toen die het overleg afbraken, kozen de ambtelijke bazen na enig intern duw- en trekwerk met de NVvR, partij vóór het eigen personeel. Daarmee was het pleit feitelijk beslecht – geen stakingen, geen kort geding, geen steun voor de minister – die daarna wel moest leveren. Weerwind kwam daarop met een voorstel. Een ‘getrapte’ salarisverhoging over een aantal jaren en een eenmalige financiële compensatie voor inflatie en werkdruk. Daar gingen de togadragers op de werkvloer mee akkoord, met de aantekening ‘zonder enthousiasme’. Immers, de kern van de kwestie was niet geregeld – de overbelasting. Dat was ook aan de uitslag af te lezen. 70 procent van de rechters stemde voor het resultaat, maar van de officieren maar 48 procent. Daar is de druk het grootst en het vertrouwen het geringst, is de uitleg. Dat de minister intussen zonder inspraak, advies of overleg een nieuwe college-voorzitter benoemde, hielp niet.

Wegbezuinigd

Zijn er al suggesties voor verlichting van de werkdruk? Het personeel wordt nu geraadpleegd: stuur je ideeën in, ‘rijp en groen door elkaar’ graag. Dat varieert van een vaste zittingsvrije dag in de week, om éven na te kunnen denken, tot het vergemakkelijken van de toegang tot het ambt van rechter of officier: bijvoorbeeld talentvolle secretarissen en griffiers intern laten doorstromen. De besten vertrekken nu doorgaans na drie jaar, naar overheid of vrije markt. Meer geld en meer kansen.

Velen binnen de magistratuur dromen van herstel van de eigen opleiding. Dus weer onervaren juristen uit de collegebanken mogen aannemen om ze intern op te leiden. Die zesjarige opleiding is in 2012 wegbezuinigd. De nood is intussen hoog – op sommige parketten zijn er vacaturepercentages van 30 procent.