Het zaadje van de landbouwcrisis werd al in de vijfde eeuw voor Christus geplant

ZAP Te veel vee, dorre grond, een landbouwcrisis en boeren zonder toekomst: in Het verhaal van Vlaanderen laat Tom Waes zien dat alle ellende begon toen de boer langzaam maar zeker de jager-verzamelaar verdrong.

Tom Waes voert de kijker mee door 38.000 jaar Vlaamse geschiedenis.
Tom Waes voert de kijker mee door 38.000 jaar Vlaamse geschiedenis.

Foto via NPO

Bon, geschiedenis. „Lang geleden, ver weg. Wat is er eigenlijk allemaal gebeurd?” Zo begint Tom Waes de Vlaamse variant van een geschiedenisserie die in Nederland vorig jaar enorm populair was. Acteur Daan Schuurmans praatte ons toen door zeven millennia vaderlandse geschiedenis, van de jager-verzamelaars, via de Gouden Eeuw en de industriële revolutie tot en met de Tweede Wereldoorlog. Ruim twee miljoen Nederlanders keken ernaar, nee ik niet, want in dat tijdsgewricht had ik nog een leven buiten de televisie.

Na de eerste aflevering van Het verhaal van Vlaanderen op de Nederlandse tv-zondag heb ik uit nieuwsgierigheid alsnog het eerste deel van Het verhaal van Nederland bekeken (via NPO Start). De Nederlandse én de Vlaamse makers hebben goed gekeken naar het Deense origineel uit 2017, Historien om Danmark. De setting is documentaire-achtig en filmisch, de muziek is overdadig, er zijn gekostumeerde acteurs die – zonder tekst – de geschiedenis naspelen en er is een bekende verteller die anachronistisch dwars door scènes wandelt en onderwijl de kijker meeneemt in het verhaal. Tom Waes blijft meer op afstand dan Daan Schuurmans, die rustig de stal kwam binnenlopen waar de jaagster van vijfduizend jaar geleden zojuist in het stro haar kind had gebaard.

De Vlamingen nemen voor hun verhaal de „grootste, moeilijkste sprong” terug in de tijd en beginnen bij de duisternis van de prehistorie zo’n 38.000 jaar geleden. De 14.000 vierkante kilometer Vlaamse grond was bevroren, koud en desolaat. Een poolwoestijn waar geen bomen groeiden, alleen struiken en grassen. Maar dan zien we een goed ingepakt nomadengezin, vader, moeder en drie kinderen, de ijzige vlakte betreden. „Taaie rakkers”, jagers-verzamelaars uit Afrika die rond die tijd de Maasvallei in Zuid-Limburg bereikten. Hun haren zwart, hun huid donker, hun nakomelingen zouden allengs lichter worden om te overleven in dit gebied met te weinig zonlicht.

Keerpunt in de geschiedenis

Via de mammoet, de Neanderthaler en de ijstijd die een paar eeuwen duurde, komt het Vlaamse verhaal uit bij waar het verhaal in de Nederlandse versie begon: de vijfde eeuw voor Christus. Een keerpunt in de geschiedenis, waarna alles veranderen zou. Toen werden de zaadjes geplant waarvan de uitwassen ons tot zeker 2030 zoet zullen houden. Zeven eeuwen geleden vestigden de eerste landbouwers zich in Europa, ze namen hun granen, hun vee en hun kennis mee uit het Midden-Oosten. Kolonisten waren het, nieuwelingen die oerbos omhakten om boerderijen te bouwen. Ze plantten hun tarwe, erwten en lijnzaad en roosterden hun tamme geitjes. Langzaam maar zeker verdrong de boer de jager, verzamelaar en visser. En over wat dat ten langen leste teweegbracht, daar ging het in Buitenhof zondagmiddag nog over. Te veel vee, dorre grond, een landbouwcrisis en boeren zonder toekomst.

Over de landbouwrevolutie in het verre verleden zijn de Vlaamse en Nederlandse archeologen en historici ook helemaal niet zo enthousiast. Het boerenbestaan was vergeleken met dat van de jagers zwaar, zeggen de Vlamingen. Een voortdurend gevecht tegen de natuur en het klimaat. „Aan landbouw zaten niet veel voordelen.” Maar wie eraan begon, zat er op zeker moment wél aan vast. „Mensen zijn in zekere zin slaaf geworden van de landbouw.” Had dat even een paar eeuwen eerder verteld.

De Nederlandse versie hamert nog ’s op de „radicaal andere mentaliteit en levenswijze” van de landbouwers vergeleken met de jagers en verzamelaars. „Alles draait om bezit.” Vee, grond, territorium, groei, expansie. Dat moet allemaal afgebakend, begrensd, verdedigd en dat wordt vanzelf een keer ruzie. De bijl van de jager werd zo in boerenhanden oorlogstuig.