Extra Nederlandse ogen moeten cocaïne al in Brazilië ontdekken

Op de benedenverdieping van het imposante gebouw van de Braziliaanse douane, tussen het Plein van de Revolutie en de kade van de havenstad Santos, zit Walter D’Antonio achter een muur van tv-schermen. De analist van de federale belastingdienst bestudeert aandachtig de videobeelden die binnenkomen. „Let op de vrachtwagen die eraan komt”, zegt hij vol spanning en hij wijst naar het scherm. „Zie je dat hij naar voren rijdt en vlak voor de container parkeert? Voor mij is dit al een teken dat er iets niet klopt, want die container was al gescand!”

D’Antonio gaat zitten, opent een laptop en scrolt naar scanbeelden van eerdere controles. Op de bovenste lading van een container zijn duidelijk de contouren te zien van tassen. „Dit is allemaal cocaïne. Verstopt tussen een lading suiker.”

Hoewel de autoriteiten in 2022 in de haven van Santos – de grootste zeecontainerhaven van Zuid-Amerika – 16 ton cocaïne onderschepten, glippen er nog altijd heel veel drugs door de controles. De haven is een machtsbolwerk van het Eerste Commando van de Hoofdstad (PCC), het grootste drugskartel van Brazilië. Vanuit Santos voert het PCC maandelijks gemiddeld naar schatting minstens een ton aan drugs uit naar West-Europa, voornamelijk cocaïne.


Lees ook
deze vierdelige serie over de internationale cocaïnesmokkel

De misdaadorganisatie werd opgericht in metropool São Paulo, op anderhalf uur rijden vanaf Santos en telt circa 40.000 leden in Brazilië. Ze is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de Braziliaanse drugsexport: de haven van Santos heeft het PCC, volgens justitie, ‘in handen’. Vanuit productielanden Bolivia en Colombia komt de cocaïne via Paraguay de Braziliaanse grens over. Daar wordt ze vervolgens via ladingen in containers de Atlantische Oceaan over verscheept richting de havens van Rotterdam, Vlissingen of Antwerpen, deels via West-Afrika. Het Braziliaanse kartel werkt hierbij nauw samen met andere internationale criminele organisaties, zoals de Zuid-Italiaanse maffia-organisatie ’Ndrangheta.

In het uitgestrekte havengebied kan smokkel ook nog plaatsvinden als een container al gescand is.
Foto Diego Baravelli

Nu een belangrijk deel van de cocaïne bestemd voor Nederlandse havens vanuit Brazilië komt, voeren de douanes van beide landen hun samenwerking op. Hiertoe bezocht staatssecretaris Aukje de Vries (Toeslagen en Douane, VVD) deze week de haven van Santos. Daar schakelt analist D’Antonio over op het Engels als hij de Nederlandse bewindspersoon in zijn controlekamer ontvangt. Ze tuurt naar het scherm, terwijl hij haar uitlegt geeft.

„Hoeveel scanners hebben jullie hier in de haven”, vraagt De Vries, terwijl ze aandachtig de scans bestudeert. „Ongeveer twintig scanners en 3.500 camera’s”, antwoordt D’Antonio. Hij voegt eraan toe dat de scanners eigendom zijn van de terminals en dus in particulier bezit. „Wel hebben we als douaniers toegang tot de scanners voor controle en analyseren we de beelden”, zegt hij.

Straks rechtstreeks meekijken

Nu al delen Nederland en Brazilië scanbeelden met elkaar, maar het is hun ambitie dat dit voor het eind van het jaar een stap verder gaat: Nederlandse douaniers zullen vanuit de haven in Rotterdam rechtstreeks in het Braziliaanse scansysteem kunnen meekijken. „Nu al hebben we een proef met de uitwisseling van beelden”, zegt de Vries. „We krijgen dan scans uit Brazilië en die vergelijken we met die van ons. Maar in de toekomst willen we ook met kunstmatige intelligentie de scanbeelden laten checken. Met computer en beeldherkenning kun je nog effectiever werken.”

Volgens De Vries komen nog steeds heel veel drugs Nederland binnen, maar wordt er ook veel onderschept. „We hebben vorig jaar 2.600 kilo onderschept, die vanuit Brazilië kwam. En aan Braziliaanse kant is ook 3.000 kilo onderschept, die bedoeld was voor Nederland. Ook met andere landen in de regio willen we meer samenwerken, want vanuit havens van Ecuador, Panama en Costa Rica komen ook drugs richting de Rotterdamse haven of Vlissingen”, zegt ze.

Voor de Brazilianen is de uitwisseling van de scanbeelden ook een manier om nauwkeuriger te kunnen werken. De samenwerking is noodzakelijk, denkt havendirecteur Richard Neubarth. „Met meerdere ogen zie je meer tijdens controles. Het PCC is machtig en heeft veel geld. We moeten wel intensiever samenwerken met de landen waar de drugs naartoe gaan, want internationaal samenwerken doen de criminelen ook, maar dan om te verhandelen”, zegt hij.

Door de omvang van de haven – de pier alleen al is 16 kilometer lang – is volledige controle nauwelijks mogelijk. Tussen de enorme containerschepen van verschillende internationale rederijen varen in het drukke havengebied ook verscheidene passagiersbootjes, die bewoners en havenwerkers overzetten. Ook in een al volgeladen en gecontroleerd schip kan nog op het nippertje smokkel plaatsvinden, vertelt Ivan da Silva Brasilio, hoofd van de afdeling Smokkel en Verduistering.

Een drugshond inspecteert de inhoud van een vrachtcontainer.
Foto Diego Baravelli

„Ze komen dan bijvoorbeeld ’s nachts met kleinere bootjes en proberen de lading alsnog in de containers of op het schip te krijgen”, vertelt hij, terwijl hij met de staatssecretaris en haar delegatie door de haven vaart. Voorop de boot staat een zwaarbewapende agent van de Federale Politie die de horizon afspeurt. Vorige maand doodde de politie in Santos een belangrijk PCC-lid bij een vuurgevecht, waardoor de spanningen zijn opgelopen.

Coke tussen het sojameel

Tegen het einde van de middag worden nog volop containers op schepen geladen. In een van de terminals snuffelt een drugshond, ingezet bij controles, aan een half open deur van een container. „We merken al snel of er iets is, en dan laten we haar binnen om verder te ruiken”, zegt Marcelo Rocha van de communicatiedienst van de haven. Dezelfde hond onderschepte pas nog een lading cocaïne bestemd voor Nederland: 400 kilo verstopt tussen sojameel. Op zijn telefoon toont Rocha beelden van medewerkers die een meelzak opensnijden en de pakketten coke eruit halen.

Staatssecretaris Aukje de Vries (Toeslagen en Douane, VVD) in gesprek met analist Walter D’Antonio.
Foto Diego Baravelli

Nederlands douane-attaché in Brazilië richt zich tegenwoordig vooral op de drugshandel en adviseert bij de strategische aanpak hiervan. Toch zijn landen als Brazilië en ook Ecuador vooral doorvoerhaven; de afzetmarkt voor de drugs ligt in Nederland en andere Europese landen.

Daarom moet ook naar de vraagkant gekeken worden, stelt staatssecretaris De Vries. „We moeten de coke-gebruikers ook aanspreken. Het lijkt bijna gewoon geworden om in het weekend een lijntje coke te nemen, maar dat is het niet. Daardoor houd je deze handel en het verdienmodel van de kartels in stand. Maar ook al het geweld. Kijk maar wat we zien in Nederland met de explosieven. En hier in Zuid-Amerika, met alle drugsgeweld. De consequenties zijn enorm, daarom moeten we het op allerlei manieren keihard aanpakken.”

Iedereen te koop

In de favela’s en buitenwijken rond het havengebied wonen ook PCC-leden, onder wie jongeren en vissers die klusjes opknappen. Dat de narco’s zoveel geld bezitten, maakt het samenwerkingsproject tussen Nederland en Brazilië op papier een mooi plan, maar het blijft een druppel op een gloeiende plaat, denkt -Guaracy Mingardi. De specialist van het Braziliaanse Forum voor Openbare Veiligheid doet voor deze ngo al jaren onderzoek naar drugskartels zoals het PCC. „Ze hebben enorm veel geld en zijn de politie meestal vele stappen voor”, zegt hij.

Tussen de grote containerschepen varen ook bootjes om bewoners van het havengebied en havenwerkers over te zetten.
Foto Diego Baravelli

De handel is juist op dit punt in de smokkelketen zeer lucratief voor criminelen, rekent Mingardi voor. „Een kilo cocaïne is in Santos nog rond de 1.200 Amerikaanse dollar waard [ruim 1.100 euro], maar eenmaal in Europa al pakweg 35.000 dollar [ruim 32.000 euro]. Bovendien versnijden ze hier een kilo tot wel drie kilo.” Met zulke winstmarges zijn in de haven daarom altijd wel mensen om te kopen. „Het geld dat ze kunnen verdienen met klusjes voor het PCC, is een jaarsalaris van hun gewone werk in de haven.”