Willen warmtenetten nog slagen, dan zal de overheid naar voren moeten treden

Raken de klimaatdoelen nog verder uit zicht, nu twee energiereuzen – Vattenfall en Eneco – de aanleg van grootschalige warmtenetten voor bestaande woningen stilleggen? Vattenfall maakte afgelopen vrijdag bekend voorlopig op te houden met het bouwen van warmtenetten voor bestaande woningen door „verslechterende marktomstandigheden”. Om diezelfde reden stopte Eneco de afgelopen maanden ook al met meerdere grote warmtenetprojecten in Amsterdam en Utrecht.

In 2050 moeten alle woningen en gebouwen in Nederland van het aardgas af, om de CO2-uitstoot terug te dringen. Warmtenetten zijn cruciaal om dat doel te bereiken in de grote steden, omdat er voor sommige huizen niet veel andere mogelijkheden zijn om van het aardgas af te gaan. Groepen huizen die dicht op elkaar staan, kunnen een aansluiting krijgen op het warmtenet (stadswarmte). Via buizen onder de grond krijgen die huizen dan (rest)warmte van bijvoorbeeld een industrie uit de omgeving. Op die maner kunnen huizen worden verwarmd zonder aardgas.

Vorig jaar hadden zo’n 450.000 woningen een aansluiting op een warmtenet, volgens Natuur en Milieu. Het doel is om in 2030 een half miljoen woningen via warmtenetten van warmte te voorzien. Vattenfall was van plan de komende jaren minimaal zo’n 7.000 woningen per jaar aan te sluiten op stadswarmte in de bestaande bouw.

Hoewel de ambities van de overheid en bedrijven hoog zijn, kwamen de afgelopen maanden juist veel warmtenetprojecten stil te liggen. In april gebeurde dat in veel wijken in Rotterdam, terwijl daar juist een gigantische warmtebron staat: de Rotterdamse haven. In diezelfde maand stopte Eneco ook met een groot project in Overvecht-Noord in Utrecht. Vorige maand legde Eneco in het Amsterdamse Amstelkwartier een project stil. In het noorden van Rotterdam gaat Eneco wel door. Vorige week zei Vattenfall te stoppen met de bouw van alle warmtenetten voor al bestaande woningbouw.

Zeggenschap

Dit komt niet als verrassing. Zo’n twee jaar geleden waren private warmtebedrijven niet blij met het besluit van toenmalige klimaatminister Rob Jetten om de Rijksoverheid voor meer dan de helft eigenaar te maken van het warmtenet (waarvan nog niet zeker is of het nieuwe kabinet ermee doorgaat). Het doel daarvan: betaalbaarheid en duurzaamheid garanderen. Maar commerciële energiebedrijven willen zeggenschap houden over het warmtenet om invloed te kunnen houden over hun inkomsten. Kort na het besluit kondigde Vattenall al aan sommige projecten te ‘pauzeren’.

Tel daarbij op dat de materiaalkosten voor het aanleggen van warmtenetten hoog zijn, terwijl de vraag ernaar onzeker is. Warmtebedrijven moeten veel geld investeren in bijvoorbeeld nieuwe pijpleidingen en warmtewisselaars. Die hoge kosten willen de bedrijven uitsmeren over een grote groep gebruikers. Maar dat laatste is grillig. Sommige huishoudens kiezen bijvoorbeeld voor een warmtepomp in plaats van een aansluiting op het warmtenet. Bij sommige huishoudens gaat de energievraag überhaupt naar beneden door betere isolatie. Voor het klimaat is dat goed, maar het betekent wel dat de vraag naar warmte van het warmtenet lager zal zijn.

Dat is een negatieve spiraal. Hoe lager de vraag, hoe hoger de kosten voor huishoudens die wél gebruik maken van het warmtenet. Door de hoge energierekening zullen weer minder huishoudens geïnteresseerd zijn in een aansluiting.

Onderzoeksinstituut TNO zag de energierekening van huishoudens met een aansluiting op het warmtenet al flink omhoog gaan over de jaren, maar dat gold ook voor warmte uit aardgas. Tussen 2019 en 2023 waren de warmtetarieven met 62 procent gestegen, schreven de TNO-onderzoekers in maart. Dat kwam door de gestegen gasprijzen tijdens de energiecrisis van 2022.In Nederland mag een contract voor een warmtenet niet duurder zijn dan een gascontract, waardoor het maximumtarief van warmtenetten kan meestijgen met gasprijzen. Tijdens de energiecrisis betaalde huishoudens met een aansluiting op het warmtenet dus ook meer. Jetten besloot als reactie daarop een spoedmaatregel aan te kondigen die de tarieven moet verlagen. Bedrijven als Vattenfall kunnen daardoor hun kosten minder goed dekken.

„Vattenfall ziet geen kans meer om klanten die in de bestaande bouw overgaan van gas op stadswarmte ook in de toekomst aantrekkelijke tarieven te bieden, zonder dat het warmtebedrijf zelf financieel ongezond wordt”, schreef het bedrijf afgelopen vrijdag op zijn site als toelichting op zijn besluit.

Grote spelers

Verschillende commerciële en overheidsbedrijven investeren in warmtenetten, maar Vattenfall en Eneco zijn grote spelers. Hun besluit is daarom slecht nieuws voor de verduurzaming van steden. Vooral mensen met oude, slecht geïsoleerde woningen hebben geen alternatief om van het gas af te gaan, zegt hoogleraar energie-economie Machiel Mulder telefonisch vanuit de Rijksuniversiteit Groningen. Een warmtepomp is voor zo’n oude woning niet genoeg. Het bereiken van het 2050-klimaatdoel was al ambitieus, en is nu nog verder weg.

Wat nu? Twee experts – Mulder en onderzoeker Sara Herreras, die op warmtenetten promoveert aan de Universiteit Utrecht – denken dat het nu aan de overheid is om meer risico’s te durven nemen. Om de klimaatdoelstellingen te halen moet het Rijk genoegen nemen met het lage rendement van de warmtenetten, iets wat commerciële bedrijven niet zo snel zullen doen. Herreras: „Maar dat zal lastiger worden dan de overheid denkt.”


Afslankmiddel Wegovy: ‘veilig en effectief’, toch niet vergoed

Ja, patiënten die Wegovy gebruiken vallen gedurende twee jaar flink af. Het medicijn werkt. Maar voor hoelang? Wat als je lichaam er na acht jaar aan gewend raakt en je weer aankomt? Daalt met het medicijn ook het risico op andere aandoeningen die met de chronische ziekte obesitas komen, zoals hartaanvallen? En zo ja, hoelang houdt dat effect aan? Oftewel: wat doet het middel met de toekomstige zorgkosten van mensen met obesitas?

De antwoorden op die vragen zijn voor Zorginstituut Nederland dusdanig onduidelijk dat het vooralsnog niet kan adviseren Wegovy, een zusje van het diabetesmiddel Ozempic, op te nemen in het basispakket. Dinsdag maakte het Zorginstituut bekend dat het minister Fleur Agema (Volksgezondheid, PVV) adviseert om semaglutide (merknaam Wegovy) nog niet op te nemen in het basispakket, omdat fabrikant Novo Nordisk „de kosteneffectiviteit nog onvoldoende onderbouwt”.

„Er zijn te veel en te grote onzekerheden”, zegt adviseur van Zorginstituut Nederland Lonneke Timmers. Vooral voor een medicijn dat zo duur is als Wegovy. 4,2 miljoen mensen zouden ervoor in aanmerking kunnen komen, en dat betekent een grote hap uit het zorgbudget: semaglutide kost per gebruiker per jaar 2.750 euro. De totale kosten komen daarmee ver boven de 10 miljoen euro per jaar te liggen – vanaf dat bedrag moet een fabrikant de kosteneffectiviteit van een medicijn verantwoorden. Wegovy zou voor 670.000 patiënten in het derde jaar dat zij het middel gebruiken 1,3 miljard euro meer kosten dan de huidige uitgaven aan de reeds beschikbare medicijnen.

Stuk effectiever

Maar het is wel een stuk effectiever dan die beschikbare medicijnen: mensen met overgewicht vallen er gemiddeld 9,4 procent meer van af dan met liraglutide (merknaam Saxenda), dat al vergoed wordt voor mensen met een body mass index (BMI) vanaf 35 en die al meededen aan een programma om gezonder te eten en bewegen, of die een verhoogd risico hebben op ziektes gerelateerd aan hun gewicht.

Daarom hoopt het Zorginstituut op een nieuwe aanvraag van Novo Nordisk, met een betere onderbouwing van de kosteneffectiviteit. Als een middel veel geld kost maar de kostenanalyse wel helder is, kan het Zorginstituut bijvoorbeeld nog adviseren bepaalde voorwaarden te stellen, bijvoorbeeld voor een selecte groep patiënten en met een prijsafspraak. „In dit geval was het gewoon zo dat we veel dingen uit de berekeningen niet snapten, omdat het model niet transparant was. Er werden bijvoorbeeld scenario’s met een bepaalde uitkomst voorgelegd, maar die uitkomst was voor ons niet altijd logisch.”

Intussen is er ook nog steeds een wereldwijd tekort aan semaglutide (de werkzame stof) voor diabetespatiënten. Vergoeding van Wegovy vergroot de vraag daarnaar alleen maar. Daarom zou vergoeding van het middel voor overgewicht en obesitas volgens het Zorginstituut pas in moeten gaan als die tekorten zijn opgelost.

Belangrijk, zegt Timmers, is ook dat er een maatschappelijk debat gevoerd wordt over de omgang met obesitas en overgewicht. Moet dat met medicatie, of door meer in te zetten op bijvoorbeeld preventie en leefstijl? „In het duurste scenario gaat dit om 1,3 miljard euro extra per jaar. Het grote maatschappelijke vraagstuk is dan: willen we daar ons geld aan uitgeven als maatschappij?”

Liesbeth van Rossum, internist-endocrinoloog en voorzitter Partnerschap Overgewicht Nederland:
‘Teleurstellend, maar snap de afweging’

„Volgens de wetenschap is dit middel veilig en effectief. Ik vind het teleurstellend voor patiënten dat het op dit moment niet toegevoegd wordt aan het basispakket, maar ik snap ook de maatschappelijke afweging van het Zorginstituut. Er is onduidelijkheid over de mogelijk grote aantallen en hoge kosten. Dan snap ik dat het Zorginstituut voorlopig geen positief advies kan geven.

„Toch zijn die kosten wel te nuanceren: als iedereen die ervoor in aanmerking komt Wegovy ook zou gebruiken, zou dat inderdaad op maximaal 1,3 miljard euro extra uitkomen. Maar dat zou nooit gebeuren, want een van de voorwaarden is dat je als patiënt dan ook mee moet doen aan een programma voor een gezondere levensstijl, en dat wil of kan lang niet iedereen. Bijvoorbeeld vanwege lichamelijke of verstandelijke beperkingen, het tekort aan leefstijlcoaches of een drukke baan. Een realistischer scenario komt uit op 59 miljoen euro extra kosten. En daartegenover staan de kosten die je bespaart, bijvoorbeeld op het gebied van de ruim tweehonderd andere ziekten die obesitas veroorzaakt. Obesitas kost de maatschappij op dit moment 79 miljard euro per jaar.

„De vraag die nu ook gesteld wordt, is of we niet te veel gaan medicaliseren. Dat doen we al, maar die mensen heten geen obesitaspatiënt maar kankerpatiënt, hoge bloeddruk-patiënt, astmapatiënt of diabetespatiënt. Aandoeningen die vaak gevolg zijn van obesitas. Ik zie het zo: de obesitasepidemie is een kraan die openstaat boven een bad dat al vol is. De kraan kan de overheid dichtdraaien met preventie. Maar dan is het bad nog te vol.

„Een roker met longkanker geef je ook chemotherapie of een operatie, in plaats van accijnsverhoging op z’n pakje sigaretten. Dat haalt die knobbel niet weg. Bij obesitas is het niet anders. Leefstijl is belangrijk, maar we weten dat dat bij velen niet genoeg is om van obesitas af te komen. Dat geldt ook voor de beschikbare middelen: mensen met ernstige obesitas zijn niet genezen door een gewichtsafname van 5 à 10 procent, daar is een krachtiger middel voor nodig.”

Natasja Wijling, obesitaspatiënt en co-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Overgewicht en Obesitas:
‘Slecht nieuws’

„Wij vinden het begrijpelijk dat het Zorginstituut naar de kosteneffectiviteit kijkt, maar voor patiënten is het slecht nieuws. Obesitas is een chronisch terugkerende ziekte en de behandelingen die er zijn werken niet voor iedereen even goed. De meeste mensen hebben al van alles geprobeerd, zijn ten einde raad en staan voor het laatste station: operatie of medicatie. Nu is er een middel dat betere resultaten belooft dan de medicatie die er al is, en dan wordt het niet vergoed. Dat is wrang. Wat je ziet is dat mensen het illegaal proberen te krijgen en het zonder enig medisch toezicht gebruiken. Dat zegt iets over de wanhoop. De overheid moet zich naast preventie ook op behandeling richten. Mensen die nu al leven met obesitas willen geholpen worden. Ik zie bij patiënten vooral teleurstelling.”

Jochen Mierau, hoogleraar economie van de volksgezondheid:
‘Kan me erin vinden’

„Ik kan me wel vinden in dit advies. De kerntaak van het Zorginstituut is kijken of de gezondheidswinst de kosten billijken. Vergoeding van Wegovy kan de kosten van apotheekzorg in één klap van 5 naar 6 miljard laten stijgen. Op het totale zorgbudget is dat 2 procent extra. Dan gaan ook de premies omhoog en komt de solidariteit in ons zorgstelsel onder druk.

„Bovendien is onzeker of er voldoende grondstoffen voor semaglutide zijn, en voldoende personeel om mensen een begeleidend leefstijlprogramma te bieden. Het kabinet wil een miljard bezuinigen op preventie. In het duurste scenario zou Wegovy voor 1,3 miljard op het zorgbudget drukken. Dat geld kunnen we toch beter steken in bestaanszekerheid, beweging en lagere btw op groente en fruit? Dit is een schoolvoorbeeld van medicalisering van een maatschappelijk probleem.

„Wegovy heeft absoluut waarde voor patiënten, maar de prijs is te hoog. Kijk je dan naar de belastingbetaler of naar de fabrikant? Novo Nordisk is goed voor een beurswaarde van 634 miljard dollar, meer dan de helft van het bruto binnenlands product van Nederland. Je kunt de groep die het middel vergoed krijgt beperken, maar de omzet voor de fabrikant zit in grote aantallen. We komen in een dubbel verdienmodel: de voedelindustrie maakt ons dik en de farmaceutische industrie verkoopt ons afslankmiddelen. Er is een sterke lobby tegen het reguleren van de ongezonde omgeving, en vóór toelating van medicijnen. De lobby voor het reguleren van de obesogene omgeving heeft geen verdienmodel.”


Nederlander wint twee zaken tegen X over ‘shadowbanning’. ‘Alsof je mond wordt afgeplakt’

Danny Mekic (37) is weer uit de digitale schaduw gekropen. Daar zat hij in sinds X (voorheen Twitter) op 11 oktober 2023 zijn account onvindbaar maakte. Hij kon nog steeds tweets publiceren via @DannyMekic. Maar bijna niemand zag ze meer. Mensen die interesse hadden in zijn berichten en die op zijn naam zochten, konden hem ook niet vinden op X, waar hij een betaald account heeft. „Het is een rare gewaarwording”, vertelt hij telefonisch. „Alsof je mond wordt afgeplakt.”

Het bedrijf deed dat zonder hem vooraf te waarschuwen of hem überhaupt te informeren. Een manier om contact op te nemen met X om informatie te vragen of te klagen was er evenmin. Weken nadat hij had gemaild kreeg hij een nietszeggend mailtje terug.

Inmiddels is de shadowban weer opgeheven. Het was een foutje, heeft het bedrijf Mekic na de nodige juridische druk laten weten. De aanleiding bleek een tweet waarin hij verwees naar een NOS-artikel over het massaal scannen van online communicatie op mogelijke kinderporno. Die was door een geautomatiseerd programma als verdacht aangemerkt, vermoedelijk omdat het woord ‘kinderporno’ er in voorkwam.

Het voelt goed om gelijk te krijgen. Ik ga weer vaker wat posten

Inzage in het besluit

Mekic is jurist en bedrijfskundige. Hij promoveert in Leiden op onderzoek naar het recht op menselijke waardigheid in relatie tot digitale technologieën. Hij is daardoor bovenmatig geïnteresseerd in socialemediabedrijven, privacy en de impact van technologie.

Toen X niet reageerde op zijn vragen en verzoeken naar aanleiding van zijn shadowban begon hij twee rechtszaken tegen het bedrijf. Een op basis van de nieuwe Europese digitale dienstenwet, die de positie van consumenten ten opzichte van online platformbedrijven heeft versterkt. En een op basis van de privacywet. Hij eiste onder meer inzage in het besluit, een kopie van de gegevens die het bedrijf van hem heeft en met wie die informatie is gedeeld. „X heeft eerder gezegd vermoedens van kindermisbruik automatisch te delen met een Amerikaanse kindermisbruikwaakhond. Die kan dat weer doorgeven aan de politie. Stel, je wordt als kindermisbruiker geregistreerd in Amerika en komt het land niet meer in, dacht ik.”

Begin deze maand is Mekic in beide zaken in het gelijk gesteld, blijkt uit de vonnissen, waarvan één inmiddels online staat. De rechtbank Amsterdam draagt het bedrijf daarin op alsnog aan het verzoek om informatie van Mekic te voldoen. En hem een toegankelijke manier te bieden om bezwaar aan te tekenen als zoiets opnieuw gebeurt. Als X daar niet tijdig gehoor aan geeft, moet het een dagelijkse dwangsom betalen.

„Het voelt goed om gelijk te krijgen. Ik ga weer vaker wat posten”, zegt Mekic. Het heeft wel negen maanden geduurd. „Hoe lang moet je wachten tot je weer mee mag doen in de samenleving?” Hij hoopt met de rechtszaken „voor anderen een steentje te hebben bijgedragen”. „Want dit moet natuurlijk stoppen.”

Censuur

Maar wát eigenlijk precies? Een shadowban is een complex begrip. Het gaat om het onvindbaar maken van de posts van een gebruiker door een online platform, zonder het account te schrappen en zonder de persoon daarover te informeren.

Af en toe ontstaat er ophef over. Vaak onder activisten, die de indruk hebben dat ze worden gecensureerd. Dat kunnen bedrijven zoals X en Meta (van Facebook en Instagram) doen door accounts onvindbaar te maken. Er is ook een subtielere vorm, waarbij de algoritmes van online platformen omstreden berichten extra snel naar de achtergrond laten verdringen.

Lees ook

‘Desinformatie’ over vaccins bestrijden. Wat deden ambtenaren achter de schermen

Een protestmars in Amsterdam in 2021 tegen de coronamaatregelen.

Over blokkeren en shadowbannen was tijdens de coronapandemie veel te doen, onder meer omdat accounts werden gedempt die tegen vaccinatie waren. Dat gebeurde soms zelfs op aandringen van de overheid. Na de aanval van Hamas op 7 oktober hadden bijvoorbeeld pro-Palestijnse activisten de indruk dat ze structureel ‘geshadowbanned’ werden.

Hoe vaak dat gebeurt, is onduidelijk. Niet communiceren over een blokkade is immers een van de kenmerken van het fenomeen shadowbanning. Omdat mensen er geen bericht van krijgen, komen ze er lang niet altijd achter. En het is moeilijk om erover te klagen, precies wat Mekic in een van de twee zaken betoogt. Bij de Autoriteit Consument en Markt, de bevoegde toezichthouder onder de Europese digitale dienstenwet (DSA), is tot nu toe drie keer over shadowbanning geklaagd sinds de DSA in februari in werking trad.

Lees ook

Hoe de nieuwe digitale dienstenwet je controle moet geven over wat je online ziet

Voor de topgroep van negentien heel grote online platforms en zoekmachines zijn de regels al op 25 augustus 2023 ingegaan. Dat zijn de bedrijven die meer dan 45 miljoen Europese gebruikers per maand hebben. Denk aan Google en Meta (Facebook en Instagram), TikTok en LinkedIn.

Bijzondere zaak

Het gebrek aan transparantie maakt de zaak bij de rechtbank Amsterdam bijzonder. Het bedrijf heeft moeten toegeven dat het gebeurt. En de rechter oordeelt dat X er transparant over had moeten zijn en een mogelijkheid moet bieden om bezwaar te maken.

De voornaamste reden dat de grote online platformen aan shadowbannen doen, is volgens Mekic intussen overduidelijk: geld.

X heeft geen moderatoren meer voor het Nederlands taalgebied

Een platform heeft regels en gebruikersvoorwaarden. Het mag een gebruiker die zich misdraagt heus verwijderen. Daar moet het dan een besluit over nemen en dat communiceren, legt Mekic uit. „Die persoon kan vervolgens naar de rechter stappen om dat aan te vechten.” Dat betekent wel dat de grote online platformen hun besluit zorgvuldig moeten onderbouwen en het zo nodig verdedigen. Dat kost mankracht, tijd en geld.

Mekic: „Als je dat er niet aan uitgeeft, ga je óf mensen censureren die niets verkeerds gedaan hebben óf je laat dingen online staan die mogelijk in strijd zijn met de wet.”

Het is duidelijk welke keuze X heeft gemaakt. Nadat Elon Musk het bedrijf overnam heeft hij fors bezuinigd op de moderatie op het platform en de meerderheid van de moderatoren wereldwijd ontslagen. Voor het hele Nederlands taalgebied bleef aanvankelijk één werknemer over, bleek uit een verplichte rapportage aan de Europese Commissie. Volgens zelfrapportage van X van eind mei is die er inmiddels ook niet meer.

Het blokkeren van gebruikers kost ook op een andere manier geld, legt Mekic uit. Het leidt ertoe dat het aantal actieve gebruikers vermindert. Dat is vervelend voor bedrijven die verdienen aan het tonen van advertenties en het verhandelen van data over gebruikers. Niet informeren en niet officieel blokkeren is dan gemakkelijker. „Zo bekeken is een shadowban een uitkomst.”

Noot: dit artikel is op 16 juli 2024 aangevuld. Een van de twee vonnissen bleek wél online gepubliceerd. De link is toegevoegd.


De onvermijdelijke val van Sun Kook ‘Bill’ Hwang kwam deze week dan toch echt

De onvermijdelijke val lag eigenlijk al besloten in de hoogmoed van de naam: Archegos betekent in het Oud-Grieks prins, of opperbevelhebber. Het beleggingsfonds ging in 2021 ten onder en sleepte Wall Street mee in die val. Deze week werd de Zuid-Koreaanse oprichter Sun Kook ‘Bill’ Hwang (60) schuldig bevonden aan onder meer fraude en marktmanipulatie.

Wie is Bill Hwang?

Hwang is een zakenman met tientallen jaren ervaring. In 2001 richtte hij hedgefonds Tiger Asia Management op, waarmee hij handelde in aandelen. Het bedrijf moest in 2012 stoppen door onder meer malversaties. Hwang bleek schuldig aan handel met voorkennis in Chinese aandelen en ging een schikking van 44 miljoen dollar aan in de VS. Hij viel in ongenade op Wall Street maar probeerde het vanaf 2013 nogmaals, met een tot Argechos omgedoopt familiefonds. Aanvankelijk waren banken huiverig, maar nadat de Japanse zakenbank Nomura weer zaken ging doen met Hwang, gingen onder meer Credit Suisse, Goldman Sachs en Morgan Stanley ook overstag. Hij investeerde via hen vooral in zogeheten equity swaps.

Wat zijn equity swaps?

Nou, heeft u even? Het is een ingewikkeld financieel product maar in het kort komt het erop neer dat een partij via een bank belegt zonder de aandelen daadwerkelijk te bezitten. Dat werkt zo: de bank houdt de aandelen in beheer maar de koerswinst is voor de belegger. Die betaalt daarvoor een fors risicopercentage aan rente. Stel dat iemand voor 100 miljoen euro in aandelen investeert en die stijgen 10 procent in waarde. De koerswinst is dan 10 procent van 100 miljoen, oftewel 10 miljoen euro. Als de bank een rentepercentage van 7 procent hanteert, krijgt die dus 7 miljoen euro. Die wordt weggestreept tegen de 10 miljoen die de investeerder krijgt. In dit geval is de winst voor Hwang onder de streep dus 3 miljoen euro. Als je je bedenkt dat Archegos voor ruim 2.920 miljard dollar aan equity swaps had uitstaan, kon de winst in potentie heel hoog zijn.

Waar ging het mis?

Er bestaat geen winst zonder verlies. Op het moment dat de aandelen in waarde dalen, moet de belegger nog steeds het afgesproken rentepercentage betalen, maar ook de verliezen compenseren. In het voorbeeld hierboven is dat bij een koersdaling van 10 procent dus 10 miljoen euro plus 7 miljoen euro aan rente. En daar gaf Hwang niet thuis. Toen een van de aandelen waarin hij via deze constructie belegde, ViacomCBS, fors in waarde daalde, wendde de bank zich tot Archegos om de verliezen af te dekken. Bij een portefeuille van 2.920 miljard dollar zijn dat megabedragen. Archegos kon het geld echter niet opbrengen. Banken gingen in allerijl het onderpand, de aandelen, verkopen om toch nog iets van hun geld terug te krijgen. Wie dat als eerste deed, wist de schade nog enigszins te beperken, maar bijvoorbeeld CreditSuisse leed miljardenverliezen op de deal.

Wat voor straf wacht Hwang?

Hwang en een medebestuurder zijn onder meer schuldig bevonden aan fraude en marktmanipultie. Ze logen over hun kapitaalpositie om er zelf rijk mee te worden. Hij kan hiervoor tot twintig jaar gevangenisstraf krijgen. Of dat gebeurt, zal binnenkort blijken.


Verfgigant AkzoNobel betaalde miljoenen euro’s winstbelasting aan het Kremlin

De Russische tak van het Nederlandse verfconcern AkzoNobel is sinds de invasie van Oekraïne in 2022 gegroeid, hoewel de multinational publiekelijk claimt grotendeels uit Rusland te zijn vertrokken.

De omzet van het Russische dochterbedrijf groeide vorig jaar met 8 procent, na een lichte daling van 3 procent in 2022. De nettowinst kwam in 2023 uit op ruim 37 miljoen euro. In de afgelopen twee jaar betaalde AkzoNobel omgerekend circa 16 miljoen euro winstbelasting aan het Kremlin.

Dat blijkt uit de jaarverslagen van de drie Russische dochtervennootschappen van AkzoNobel, die in handen zijn van NRC. De vennootschappen zijn volledig eigendom van het moederbedrijf in Amsterdam, al keren ze sinds 2022 geen dividend meer uit.

„Dat bedrijven belasting moeten betalen in het land waar ze actief zijn, is een wettelijke verplichting”, schrijft een woordvoerder in reactie op vragen van NRC. „Het alternatief, als een bedrijf dit niet doet, is dat het genationaliseerd kan worden door Rusland.”

De resultaten staan haaks op de officiële verklaring van AkzoNobel dat sinds de Russische invasie van Oekraïne een „significant deel” van de activiteiten in Rusland zou zijn gestaakt. Financieel directeur Maarten de Vries stelde in februari bij de presentatie van de jaarcijfers nog dat de „business in Rusland gehalveerd” zou zijn. De woordvoerder van AkzoNobel blijft er desgevraagd bij dat de Russische activiteiten gehalveerd zijn, maar volgens hem zijn „de volumes van de resterende onderdelen tegen de verwachtingen in omhooggegaan”.

De groei van het Russische dochterbedrijf was mede mogelijk doordat AkzoNobel grote hoeveelheden grondstoffen voor verf en coatings uit het buitenland bleef aanleveren

De groei van het Russische dochterbedrijf was mede mogelijk doordat AkzoNobel grote hoeveelheden grondstoffen voor verf en coatings uit het buitenland bleef aanleveren, zo blijkt uit onderzoek van NRC aan de hand van gegevens van de Russische douane. Tot eind vorig jaar verstuurde de multinational vanuit vestigingen in Zweden, Vietnam en Turkije bijna 2 miljoen kilo grondstoffen voor verf en coatings naar Rusland, zo blijkt uit de onderzochte douanegegevens. Officieel verklaart AkzoNobel sinds april 2022 dat het Russische dochterbedrijf nog slechts „lokaal” opereert.

NRC verkreeg de douane-informatie via twee platforms die wereldwijd import- en exportgegevens verzamelen, ImportGenius en Sayari. AkzoNobel zegt de interne leveringen vanaf begin dit jaar te hebben afgebouwd, en is er naar eigen zeggen sinds mei helemaal mee gestopt.

Sinds de Oekraïne-oorlog kwamen westerse multinationals enkele keren onder vuur te liggen, nadat hun aanwezigheid in Rusland groter bleek dan officieel werd gecommuniceerd. Zo bracht bierbrouwer Heineken ondanks een belofte om te vertrekken nog nieuwe biermerken op de Russische markt, en ontving Unilever in strijd met eigen beloften 200 miljoen euro aan royalty’s uit het Russische dochterbedrijf.

Uitfaseren

Ook AkzoNobel – het grootste verfconcern van Europa, met een jaaromzet van meer dan 10 miljard euro – had naar eigen zeggen niets meer in Rusland te zoeken na de Russische invasie van Oekraïne op 24 februari 2022. Toenmalig topman Thierry Vanlancker verklaarde kort na de inval in een interview met zakenkrant Financial Times dat het Russische dochterbedrijf „binnen een of twee maanden” noodgedwongen zou „uitfaseren”, onder meer vanwege een gebrek aan grondstoffen als gevolg van westerse sancties.

Het Russische dochterbedrijf, met drie fabrieken en ruim zeshonderd werknemers, haalde voorheen 40 procent van zijn grondstoffen uit het buitenland. Op de site kwam een officiële verklaring te staan, waarin AkzoNobel zei een groot deel van de Russische activiteiten te staken – net als veel andere multinationals. Sindsdien laat het bedrijf de buitenwereld weten dat „een significant deel van de activiteiten in Rusland” is gestopt en dat het overgebleven dochterbedrijf „op zichzelf” en „lokaal” opereert.

De douanegegevens laten zien dat AkzoNobel het Russische dochterbedrijf de afgelopen jaren bleef ondersteunen. Zo stuurde de AkzoNobel-vestiging in Zweden tussen juli 2022 en eind vorig jaar 156 zendingen naar Rusland, die volgens de Russische douane ruim 600.000 kilo polymeren, meer dan 960.000 kilo lijm op basis van kunsthars en 100.000 kilo kunsthars bevatten. De vestiging van AkzoNobel in Turkije stuurde in dezelfde periode veertien zendingen met ruim 110.000 kilo aan poedercoatings. Vanuit AkzoNobel Vietnam kwam 42.000 kilo verharder voor verf binnen.

Het concern spreekt de verzending van deze grondstoffen niet tegen, maar benadrukt dat vanuit de EU uitsluitend producten naar Rusland zijn verstuurd die niet onder de Europese sancties vallen.

Illustratie Roland Blokhuizen

De douanedata suggereren dat AkzoNobel vanuit Vietnam wel grondstoffen naar Rusland verzond die in Europa op de sanctielijst staan, maar die in het Aziatische land niet aan sancties zijn onderworpen. Vanuit de AkzoNobel-vestiging in Vietnam gingen volgens de douane van half juli 2022 tot eind 2023 vijftien pakketten, met ruim 123.000 kilo aan grondstoffen, naar het zusterbedrijf in Rusland: een soort kunsthars, polymeren en een product dat bij het maken van verf een chemische reactie initieert.

In de EU vallen deze producten sinds 10 juli 2022 onder het verbod op export van producten die kunnen bijdragen aan de „militaire, technologische en industriële” capaciteiten van Rusland. Dit verbod was onderdeel van het vijfde sanctiepakket sinds de Oekraïne-invasie, dat EU-leiders in april 2022 versneld aannamen na berichten over moordpartijen door het Russische leger in het Oekraïense Boetsja.

AkzoNobel zegt desgevraagd de zendingen vanuit Vietnam naar Rusland niet te herkennen: „Dit blijkt niet uit onze gegevens.”

Exportverbod

Een andere goederenstroom die de Russische douane registreerde, spreekt AkzoNobel niet tegen. Volgens data van de douane kocht het Russische dochterbedrijf volop goederen op de Europese sanctielijst in bij externe leveranciers in niet-EU-landen als Turkije, China en India. Eén leverancier uit Turkije, Organik Kimya, leverde tussen juli 2022 en november 2023 via honderden zendingen ruim vijf miljoen kilo acrylpolymeren aan – een product waarvoor in de EU een exportverbod geldt.

Data van de Turkse douane, die NRC eveneens via ImportGenius verkreeg, bevestigen deze zendingen. Volgens de registraties van de Turkse douane ging de verzending van dit product in elk geval tot eind februari 2024 door, en ontving AkzoNobel in Rusland in totaal meer dan 6,7 miljoen kilo van deze grondstof.

Organik Kimya ging hierbij mogelijk de grenzen van de Europese sanctiewetgeving over, want volgens de gegevens van de Turkse douane haalde de leverancier een deel van de grondstoffen eerst uit de Europese Unie. Van de acrylpolymeren die via Turkije aan AkzoNobel in Rusland werden geleverd, was zeker 430.000 kilo afkomstig van Europese leveranciers, waaronder een dochterbedrijf van Organik Kimya in Nederland. Ook indirecte export – dus via een niet-EU-land – van producten op de Europese sanctielijst is verboden. Organik Kimya reageerde niet op vragen hierover van NRC.

AkzoNobel steunt de Russische business niet langer financieel, technisch of commercieel

AkzoNobel

Gevraagd naar deze goederenstroom benadrukt AkzoNobel dat „de verantwoordelijkheid voor de inkoop van grondstoffen volledig bij de Russische organisatie ligt. Vandaar dat het mogelijk is dat er sinds juli 2022 transacties hebben plaatsgevonden tussen de drie Russische AkzoNobel-entiteiten en partijen buiten Rusland. Die transacties vinden plaats zonder betrokkenheid van AkzoNobel-entiteiten of personen buiten Rusland.”

Het bedrijf laat verder weten dat de Russische dochteronderneming sinds de Oekraïne-invasie van 2022 „grotendeels zelfstandig” opereert. „AkzoNobel steunt de Russische business niet langer financieel, technisch of commercieel, en AkzoNobel ontvangt geen dividend uit Rusland. Kort gezegd, de Russische organisatie is zelf verantwoordelijk voor het runnen van de Russische organisatie”, schrijft een woordvoerder.

Het bedrijf zegt een deel van de Russische activiteiten te hebben gestaakt, waaronder de productie van coatings voor schepen, auto’s en vliegtuigen. „Het overgebleven deel, grotendeels decoratieve verven, hebben wij aangehouden omdat wij ook verantwoordelijkheid nemen voor onze medewerkers daar.”

Volgens het concernjaarverslag kwam in 2023 ongeveer 2 procent van de omzet van AkzoNobel uit Rusland, net als voor de invasie van Oekraïne. Het dochterbedrijf werd de afgelopen twee jaar ook niet minder waard. De Russische winst telt nog altijd mee in de resultaten van het hele concern.

„De situatie rondom Rusland en de te maken keuzes zijn ingewikkeld”, schrijft de woordvoerder. „Het vereist – en het heeft – de voortdurende aandacht van ons management. Bij het nemen van besluiten is de belangrijkste drijfveer voor AkzoNobel de naleving van de verschillende sanctiepakketten.”


Met je studiefinanciering een piepklein huisje kopen

Caja Stenzler en haar vriend snuffelen geïnteresseerd rond op een vervallen camping in het Noord-Hollandse dorp Hauwert. De regionale omroep had een verhaal over een vrouw die daar is neergestreken met haar tiny house. Toen ze dat hadden gelezen, sprongen ze in de auto en reden ernaartoe vanuit Hoorn, waar ze beiden bij hun ouders wonen.

Kennelijk zijn hier mogelijkheden voor zo’n kleine woning, en misschien dus ook voor Stenzler (21). Tijdens haar studie investeerde ze in een mobiel huisje, nu zoekt ze nog een plek ervoor.

Het uitgestrekte campingterrein ligt langs een weg tussen twee dorpen en oogt verlaten. Op een deel staan, dicht op elkaar, houten huisjes voor ruim honderd arbeidsmigranten. Daar is niemand te zien – in de omgeving zijn veel landbouwbedrijven. Op een ander stuk van de camping, met vooral bomen, brandnetels en bramen, zijn een paar caravans en huisjes neergezet.

Daar vinden ze de eigenaar, van oorsprong timmerman. Hij loopt met hen mee over het terrein, dat modderig is door de aanhoudende regen. Met Stenzler klikt het wel. Ze praten over de gestegen prijzen voor bouwmaterialen. „Hout is goud”, zegt Stenzler. Ze werkt, naast haar opleiding tot docent beeldende kunst en vormgeving twee dagen per week bij bouwmarkt Gamma.

De man heeft zijn terrein verdeeld in kavels van driehonderd vierkante meter. Een deel daarvan wil hij verpachten, een ander deel verkopen. Alles in onderling overleg en vertrouwen, zegt hij ontspannen. Als er dikke boeken met regels en dichtgetimmerde contracten nodig zijn, stelt hij, zit het in de regel niet goed.

Afvoer en elektra is er niet. Stenzler laat zich er niet door afschrikken. Ze ziet vooral mogelijkheden. Op haar zestiende raakte ze verslingerd aan de YouTube-serie Living Big In A Tiny House. Daarin laten mensen wereldwijd hun mini-huizen op vaak mooie plekken zien. En ze delen tips hoe te leven met weinig spullen en ruimte. Ze was meteen verkocht.

„Het past bij me”, vertelt ze. „Ik wil gewoon graag mijn eigen plekje. Dat had ik vroeger op vakantie met mijn ouders al. Dan bouwde ik gelijk ergens een hut.” Ze is een fanatieke waterscout die graag buiten is, en een klusser. Daar komt bij dat haar generatie ervan doordrongen is dat woonruimte vinden niet makkelijk is. De meeste van haar studiegenoten wonen nog thuis.

Vanaf haar achttiende leende ze het maximum aan studiefinanciering om een huisje te kunnen kopen. Toen ze genoeg gespaard had, kocht ze een zeven meter lange en drie meter brede houten woonwagen. Inclusief onderstel 30.000 euro. Binnen past net een woonkeuken, met daarnaast douche, toilet en een verhoogd tweepersoonsbed. Er is een houtkacheltje en op het dak liggen twee zonnepanelen. „Zelf geïnstalleerd.” De omvormer heeft ze naast de boiler onder het bed weggewerkt. Daar zit ook nog wat bergruimte.

Ik wil mijn eigen plekje. Dat had ik vroeger op vakantie met mijn ouders al. Dan bouwde ik gelijk ergens een hut

De afgelopen twee jaar had ze voor haar woonwagen een staplek in de ruime achtertuin van vrienden van haar ouders, in het oosten van het land. Dat is geen handige locatie als je in Amsterdam studeert, maar ze kon het huisje verhuren aan iemand die wilde uitzoeken of buiten en klein wonen iets voor hem is. „Zo heb ik er gelijk wat passief inkomen uit”, zegt ze. Anders zou ze verhuur via Airbnb hebben geprobeerd.

Foto Bram Petraeus

Hogere rente

Spijt van haar investering heeft ze niet, maar haar aanvankelijke euforie is wel verdwenen. Dat komt onder meer doordat de voorwaarden voor de studielening zijn veranderd. In plaats van 0,46 procent rente, die gold toen ze begon met lenen, wordt het percentage jaarlijks opnieuw vastgesteld. Momenteel betaalt Stenzler 3,5 procent. „Nu wil ik het dus zo snel mogelijk afbetalen in plaats van verspreid over dertig jaar.”

En intussen zoekt ze nog een goede plek voor haar tiny house, want de afspraak over de locatie in het oosten des lands loopt af. Ze had haar zinnen gezet op een project op twintig kilometer van Hoorn. Daar zou een gemeenschap van tiny houses komen met idealistische bewoners, die ook samen voor het groen en de gemeenschappelijke tuin zouden zorgen. Maar de initiatiefnemer en landeigenaar trok ruim een jaar geleden de stekker eruit.

Een paar weken na het eerste bezoek blijkt de camping in Hauwert een serieuze optie. Stenzler heeft een van de kavels die te koop staan gereserveerd. Ze kosten 60.000 euro voor driehonderd vierkante meter. Haar broer van 24 overweegt het ook. Echt officieel wonen op de camping mag niet, langdurig recreëren wel. Op de parkeerplaats staat een woontrailer van een moeder en zoon, die er op goed geluk naartoe gereden zijn en niet meer zijn weggegaan. Stenzler: „Mijn pa heeft een berekening gemaakt. Als ik tien jaar lang vijf- tot zeshonderd euro per maand kan afbetalen, heb ik daarna vrijwel geen kosten meer.”

De ultieme droomplek is het niet, zegt ze eerlijk. „Dat zou eerder in echte natuur in Duitsland of Frankrijk zijn.” Maar het is mogelijk geen slechte investering. Ze gaat opnieuw op zoek naar geld.


In Alkmaar stroomt groen gas uit aardappelschillen en maiskiemen het gasnet op

Hoge bergen uienschillen, resten van cacaodoppen en maïskiemen liggen klaar langs de muur van een grote loods in Alkmaar om te worden verwerkt tot groen gas. Deze loods is van het Franse energiebedrijf Engie. De doorloop is hier hoog. Al dit restafval, tientallen tonnen, zal binnen enkele dagen in de vergisters even verderop drijven én de bergen zullen opnieuw zijn aangevuld. De maïskiemen moeten snel aan de beurt zijn, weten de medewerkers van Engie, want hierbij is het vergisten al begonnen: de korrels voelen broeierig aan.

Engie (96.000 medewerkers wereldwijd, 82,5 miljard euro omzet in 2023) wil de komende jaren gaan inzetten op groen gas. Het verwacht tot 2030 3 miljard euro erin te investeren. Bij de productie van groen gas breken bacteriën restafval af in vergisters, waarbij luchtbellen van methaan en koolstof vrijkomen. Die gassen worden vervolgens gezuiverd en in de juiste verhouding gemixt.

Daarna stroomt het groene gas het aardgasnet op als vervanger van (of aanvulling op) aardgas. Bij Engie willen ze dat groen gas een grotere rol gaat spelen in de energietransitie. De installatie in Alkmaar, waar ze vorige week een groepje journalisten rondleidden, is een van de twee Nederlandse groengasinstallaties van het energiebedrijf. De andere staat in Hardenberg. Engie is van plan een derde te openen aan de rand van Emmen.

En Engie is niet de enige producent van groen gas in Nederland. Volgens Milieu Centraal stonden in Nederland in 2020 zo’n 250 kleinschalige vergisters. Die stonden voornamelijk bij boerenbedrijven die zelf groen aardgas maken van hun eigen restafval. De laatste jaren investeren ook grote bedrijven als Engie, Varo Energy en Shell in de productie van groen gas.

Hoe werkt een groengasinstallatie? En gaat dit inderdaad een grotere rol spelen in de Nederlandse energietransitie?

De groengaseconomie komt nog niet echt op gang. Vergunningstrajecten en de stikstofproblematiek zorgen voor vertraging, volgens Evert Mollema, die bij Engie over groen gas gaat. Daarmee is groen gas geen uitzondering in de energietransitie. De bouw van wind- en zonneparken en de uitbreiding van het stroomnet lopen ook vast door bijvoorbeeld gebrek aan ruimte.

Bijkomend probleem voor de opschaling van groen gas zijn de hoge kosten. Groen gas is duurder dan aardgas. Nu stroomt jaarlijks ongeveer 280 miljoen kuub groen gas door het aardgasnet. Het vorige kabinet was van plan om vanaf 2030 op te schalen naar 1,1 miljard kuub per jaar. Dat komt neer op ongeveer 10 tot 20 procent van het gasverbruik door huishoudens.

Bij Engie gaan ze ervan uit dat deze bijmengverplichting doorgaat, maar zeker is dit nog niet. Als gevolg daarvan zou in 2030 de energierekening naar schatting maximaal 17 cent per kuub gas (exclusief btw) duurder worden voor huishoudens, al is dat bedrag nog onzeker. Volgens Milieu Centraal gebruikt een Nederlands huishouden jaarlijks zo’n 1.169 kuub gas.

Omdat de prijsprikkel voor de overstap op groen gas dus ontbreekt, zijn bedrijven als Engie afhankelijk van ingrepen van de overheid – bijvoorbeeld in de vorm van de genoemde bijmengverplichting – om de vraag op te stuwen en te kunnen opschalen. Dat geldt overigens ook voor biokerosine, waarvoor de bijmengverplichting momenteel nog slechts 2 procent is. Vorige week nog maakte Shell bekend dat de bouw van hun biobrandstoffenfabriek voor biokerosine bij Pernis voor lange tijd op pauze wordt gezet.

Engie heeft in Nederland twee groengasinstallaties: een in Alkmaar (hier te zien) en een in Hardenberg. Het wil een derde openen in Emmen.
Foto’s Wilco Veerman/WV Productions

Mollema: „De Tweede Kamer gaat nog debatteren over de hogere kosten ten gevolge van het bijmengen van groen gas en zoekt naar mogelijkheden om de kostenstijging te beperken.” En, benadrukt hij, met groen gas bespaart een huishouden kosten die anders gemaakt zouden zijn voor bijvoorbeeld het installeren van een warmtepomp. „Voor groen gas kan de bestaande infrastructuur blijven staan: de gasnetten en cv-ketels.”

Circulair

Wat maakt groen gas groen? Bij de verbranding van groen gas komt – net als bij de verbranding van aardgas – wel kooldioxide (CO2) vrij, maar die CO2 is niet lang voor de verbranding nog opgenomen door bijvoorbeeld het plantafval. In die zin is groen gas dus circulair, zeggen voorstanders. Er komt geen ‘extra’ CO2 in de lucht, in tegenstelling tot bij de verbranding van fossiel gas. Bij het verbranden van fossiel gas wordt CO2 de lucht in gestuurd dat honderden miljoenen jaren geleden uit de lucht is opgenomen en zonder menselijke ingrepen nog lang onder lagen aarde zou zijn opgeslagen.

Tegenstanders zeggen dat er toch tijdelijk CO2 de lucht in gaat bij de verbranding van groen gas en er dus toch een tijdelijk klimaateffect is, omdat het even duurt voor het weer is opgenomen door planten. En zij vinden ook dat de opschaling van groen gas de overstap vertraagt op groene stroom uit wind- en zonneparken. wat zij betere alternatieven vinden.

Voorstanders zeggen dan weer dat het mooie aan groen gas is dat het in theorie altijd beschikbaar is. Zo’n installatie kun je, ook al waait het niet of is er geen zon, namelijk altijd aanzetten. „Dat maakt het een goede aanvulling op dagen dat de weersafhankelijke zonnepanelen en windmolens niet genoeg groene stroom opwekken”, zegt Mollema. Voorwaarde is wel dat je een voortdurende stroom van restafval nodig hebt – iets wat op dit moment geen probleem is, maar in de toekomst wel zou kunnen veranderen.

Dampende GFT-bak

In de loods in Alkmaar piept de gasdetector op het gele hesje van Dave de Koster, operationeel manager bij Engie. De piep is een teken dat het apparaat dat moet waarschuwen voor gaslekken goed werkt. Vanuit de verte komt een blauwe vrachtwagen vloeibaar plantaardig restafval brengen: een soort pap van aardappelrestanten uit de patatindustrie. Via een slang door de muur giet de chauffeur de aardappelresten in een grote, overdekte, vierkante mengbak in de loods. In de installatie gebruikt Engie altijd een mengsel van vast en vloeibaar plantaardig restafval. Een shovel met cacaoafval in zijn schep rijdt in een rechte lijn naar de mengbak. Een vierkante klep boven op de mengbak gaat open. Stof waait op terwijl de tractor de cacaoresten erin giet. De lichtbruine vloeistof in de mengbak kolkt.

Mensen uit de omgeving maken zich zorgen over de geur in de groengasinstallatie. In de omgeving van de installatie ruik je niks, bezweert Engie. Maar binnen de loods, vooral naast de mengbak, ruikt het alsof je met je hoofd boven een dampende GFT-bak hangt.

Het bruine mengsel restafval is nu klaar om naar de vergisters achter de loods te stromen. Die vergisters zijn indrukwekkend grote grijze tenten met een hoogte van zo’n vijftien meter en een bolstaand dak van zeil. De temperatuur daarin wordt constant gehouden op ongeveer 40 graden Celsius, zodat de bacteriën die van nature aanwezig zijn in het mengsel efficiënt hun werk kunnen doen. Zij breken glucose in het restafval af voor hun eigen energievoorziening. Bij dat chemische proces komen bellen methaan en koolstof vrij.

De laatste jaren zijn er stappen gezet in het stabiel krijgen van de reacties in de vergisters. De input van restafval in de vergisters varieert per seizoen, omdat de oogst waar het restafval vandaan komt ieder seizoen varieert. Nu weten ze bij Engie beter hoe het afval het best gemengd kan worden om ervoor te zorgen dat de chemische reacties in de vergister stabiel blijven.

Aan de ene kant van een tent wordt continu restafval toegevoegd, aan de andere kant wordt het eruit gezogen. Het restafval dat de tenten verlaat, waar energie uit is gehaald, brengt Engie met vrachtwagens naar tuinders in de omgeving als meststof.

Net buiten de stad

De installatie van Engie is gelegen op een industrieterrein net buiten de stad. Die plek is bewust gekozen, zegt Mollema, in een poging zorgen van omwonenden weg te nemen. Die vrezen namelijk het vele vrachtverkeer van en naar het complex.

Even verderop waarschuwen zwarte letters in gele driehoeken op een grote groene kast: ‘explosiegevaar, schadelijke of irriterende stoffen, vlambaar!’ De Koster opent de kast met een sleutel. Binnenin staan grijze compressors waar blauwe en gele draden langs lopen. Vanuit de vergisters stroomt hier het opgewekte gas naartoe. Hier wordt CO2 gescheiden van methaan. De Koster: „Het gas uit de vergisters bestaat voor ongeveer 55 procent uit methaan. Dat moet ongeveer 90 procent worden [wat in de tank gebeurt], want daarop is het bestaande gasnet afgesteld.” Wat gebeurt er met de overgebleven CO2? Nu gaat dat nog de lucht in, maar uiteindelijk willen ze dit bij Engie opvangen en vloeibaar maken, voor tuinders in de omgeving om hun tomaten mee te laten groeien, of voor de frisdrankindustrie.

De gele waarschuwingsborden gemonteerd op kasten vliegen het groepje journalisten om de oren. Eentje waarschuwt zelfs voor explosiegevaar voor wanneer een bezoeker vanaf te dichtbij een foto maakt met een telefoon, omdat dan de batterij kan gaan vonken.

Wat is verder het ergste dat fout kan gaan? „Dat koolstof en methaan de lucht in lekken”, zegt De Koster. „Dat is zonde, want de uitstoot van beide gassen draagt bij aan klimaatopwarming. Maar als dat gebeurt, fakkelen we het af om te voorkomen dat die gassen de lucht in ontstappen. Dat affakkelen gebeurt enkele keren per jaar.”

Eenmaal gezuiverd en in de juiste verhoudingen moet er nog één ding gebeuren. Groen gas is – net als fossiel aardgas – geurloos. In een grijze kast naast de loods, van ongeveer een meter bij een halve meter, wordt de typische geurstof tetrahydrothiofeen toegevoegd, zodat mensen het thuis merken wanneer ze het gas open hebben laten staan.

Na de geurstofkast wordt het groene gas vanuit de installatie het aardgasnet onder de grond in gestuurd. Daarna stroomt het – gemengd met fossiel aardgas – naar huishoudens en bedrijven. Als het aan Engie ligt, gebeurt dat in de toekomst nog meer.


MTV, Titanic en The Godfather komen in andere handen: Paramount Pictures fuseert met Skydance

Titanic, The Godfather, Transformers, Shrek, Forrest Gump: de rij bekende films van het Amerikaanse mediabedrijf Paramount Pictures is haast eindeloos. Decennialang al is de producent – met het bekende logo met een met sneeuw bedekte berg – een van de toonaangevende studio’s in Hollywood. De films krijgen binnenkort een ander onderkomen: het relatief jonge en eveneens Amerikaanse Skydance neemt Paramount over, zo maakten de bedrijven maandag bekend.

Paramount, waarvan de geschiedenis teruggaat tot 1912, is sinds begin jaren negentig in handen van de familie-Redstone. Via een ingewikkelde, getrapte constructie komt daar nu verandering in. Voor 2,4 miljard dollar (2,2 miljard euro) neemt Skydance het belang van Redstone-familiebedrijf National Amusements in Paramount over. National Amusements heeft slechts 10 procent van de aandelen in de mediaonderneming in handen, maar dat belang vertegenwoordigt wel een stemrecht van bijna 80 procent. Daarmee krijgt Skydance Paramount het de facto voor het zeggen.

Voor de overige aandeelhouders biedt Skydance 15 tot 23 dollar per aandeel – afhankelijk van het type aandeel. Met deze complexe constructie wordt onderscheid gemaakt tussen aandelen met meer en minder stemrecht. Uiteindelijk verwacht Skydance ruim 70 procent van de aandelen en tussen de 80 en 100 procent van het stemrecht in handen te krijgen. Het is nu aan aandeelhouders om hun stukken aan te bieden als ze de deal zien zitten.

Onder Amerikaanse financiële wetgeving hebben concurrenten nu nog 45 dagen om met een hoger bod te komen

De bedoeling is dat de twee bedrijven daarna fuseren. Daarnaast trekt Skydance nog eens miljarden uit om de flinke schuldenlast van Paramount terug te dringen en te investeren in de mediaonderneming.

Moeizame onderhandelingen

Aan de overname gingen maanden van gesprekken vooraf. Begin juni leek een deal nog te klappen toen president-commissaris van Paramount Shari Redstone de onderhandelingen staakte. Zij had sinds het overlijden van haar vader Sumner Redstone in 2020 de touwtjes in handen binnen het familiebedrijf. Terwijl Skydance dacht al een deal te hebben, liet Shari Redstone op het laatste moment weten dat de familie toch geen heil zag in de deal.

In de tussentijd meldden zich ook nog andere gegadigden zoals de combinatie van filmstudio Sony Pictures en private equity-investeerder Apollo. Skydance verhoogde daarom het overnamebod. Daardoor ging Shari Redstone een maand later alsnog akkoord. De overeenkomst kan nog wel klappen. Onder Amerikaanse financiële wetgeving hebben concurrenten nu nog 45 dagen om met een hoger bod te komen.

MTV en Nickelodeon

Hoewel Paramount een befaamde geschiedenis kent, gaat het al langere tijd niet goed met het bedrijf. Zo doet streamingplatform Paramount+ (dat niet beschikbaar is in Nederland) het aanmerkelijk slechter dan onder meer Netflix en Amazon Prime. Daarnaast heeft Paramount ook verschillende tv-zenders in handen, zoals MTV, Comedy Central, Nickelodeon en CBS. Zij kampen al jaren met teruglopende advertentie-inkomsten. Vorig jaar bedroeg het nettoverlies 1,3 miljard dollar. Dit jaar wil het bedrijf voor 500 miljoen dollar aan kosten besparen, onder meer door een nog onbekend aantal banen te schrappen.

Topman Bob Bakish liet vorig jaar weten de dividenduitkering van het kwakkelende bedrijf te verlagen, tot onvrede van de familie-Redstone. Die begonnen daarop te zoeken naar alternatieve inkomstenbronnen waarna een verkoop als serieuze optie op tafel kwam. Dat leidde dan weer tot het vertrek van Bakish en vier andere bestuursleden die het niet eens waren met die plannen.

Zoon van multimiljardair

Skydance daarentegen draait beter. Het mediabedrijf is in 2010 opgericht door David Ellison. Hij is de zoon van Larry Ellison, de man achter IT-bedrijf Oracle en een van de rijkste personen ter wereld met een geschat vermogen van 178 miljard dollar.

Hoewel het mediabedrijf niet beursgenoteerd is en daardoor veel minder over de resultaten hoeft te rapporteren, gaat Skydance uit van een winst voor belastingen in 2024 van 90 miljoen dollar en 322 miljoen dollar in 2025.

Skydance produceerde afgelopen jaren onder meer de films Top Gun: Maverick, Star Trek Into Darkness en World War Z. Het bedrijf werkte daarbij al veel samen met Paramount Pictures. Het is de bedoeling dat David Ellison ook de topman wordt van het nieuwe fusiebedrijf.


‘We zouden elkaar het liefst vaker zien’

Sandra: „Ik woon in Amsterdam en Daniel in Haarlem. We zijn allebei gescheiden. Ik sinds twee jaar, Daniel iets korter. Gelukkig kunnen mijn kinderen Amélie (11) en Sem (6) het goed vinden met die van Daniel, Amaya (12) en Rosalie (7). En de leeftijden komen ook mooi uit; ze hebben allemaal een speelmaatje van hun eigen leeftijd.”

Daniel: „We zijn een samengesteld gezin op twee locaties. En we hebben allebei een eigen bedrijf. Dat maakt het wel uitdagend alle schoteltjes in de lucht te houden.”

Sandra: „De weekplanning is een puzzel.”

Daniel: „Op dinsdag heb ik de kids, dus dan slapen we in Haarlem.”

Sandra: „Woensdag heb ik mijn kinderen, dus dan slapen we in Amsterdam.”

Daniel: „Op donderdag hebben we allebei de kinderen niet, dus dan is het wisselend waar we slapen.”

Sandra: „En soms slapen we allebei in ons eigen huis zonder elkaar.”

Daniel: „We zouden elkaar het liefst vaker zien.”

Sandra: „Ik werk een wisselend aantal uren per week, maar wel meer dan gemiddeld. Een ondernemer staat in principe altijd aan. Daarom moet je jezelf soms bewust even uitzetten. Anders ben je alleen maar aan het doorbuffelen.”

Daniel: „Ik sta elke minuut aan, of ik nu aan het werk ben of met de kinderen in de weer. Ik heb de helft van de tijd de kids alleen. Dus die dagen kan ik minder werken. Maar zodra de kinderen naar bed zijn, gaat de laptop weer aan.”

Sandra: „Je moet er soms bewust voor kiezen echt iets leuks te gaan doen. Je bent geen robot. Binnenkort gaan we vijf dagen naar Montpellier zonder kinderen. En deze zomer een week naar Burning Man in Californië, een festival in de woestijn. Een week geen smartphone, geen laptop. Geen verantwoordelijkheden. Zo kun je helemaal disconnecten.”

Daniel: „Het is een soort speeltuin voor volwassenen. Ik ben er zeventien jaar geleden ook al eens geweest.”

Sandra: „En ik ook al eens, maar nu gaan we voor het eerst samen.”

Talenten met een beperking

Sandra: „Vijftien jaar geleden ben ik begonnen met Ctaste, een restaurant in Amsterdam waar je dineert in het donker en bediend wordt door mensen die blind of slechtziend zijn. Daarna heb ik de Sign Language Coffee Bar opgericht, waar je je koffie in gebarentaal bestelt bij dove of slechthorende barista’s. In die jaren heb ik heel veel superslimme en getalenteerde mensen ontmoet, vaak hoger opgeleid, die vanwege hun visuele of auditieve beperking werkloos waren of ver onder hun niveau werkten.

„Zo kwam ik op het idee voor een nieuw bedrijf, waarmee ik negen jaar geleden gestart ben. Ctalents is een detacheringsbureau voor talentvolle, hogeropgeleide mensen met een visuele of auditieve beperking. Werkgevers weten niet dat deze mensen dankzij nieuwe technologie even efficiënt kunnen werken als een ander. Ze zijn extreem gemotiveerd en werken harder dan gemiddeld. Uit de cijfers blijkt ook dat het een succes is, want 90 procent van onze talenten werkt na een jaar nog steeds bij de werkgever waarmee we hen gematcht hadden. Via ons hebben 570 mensen een vaste baan gevonden. Mijn doel is dat dit er minstens 5.000 worden.”

Daniel: „Ik heb Sandra ontmoet op de ondernemersvereniging waar we allebei lid van zijn. Zelf heb ik het evenementenbedrijf UP Events. We hadden al een locatie in Amsterdam-West. Nu hebben we een locatie erbij gekocht in Weesp. Het is een golfbaan, maar de bedoeling is dat we daar ook allerlei soorten evenementen gaan organiseren. Mijn bedrijf is geen social enterprise zoals Ctalents, maar ik vind mijn bedrijf ook maatschappelijk betrokken en duurzaam. We hebben de Green Key-certificatie en zijn bezig met een nog beter keurmerk voor groene bedrijven in de toeristische en evenementensector.”

Sandra: „En ik vind natuurlijk dat het nóg socialer zou moeten.”

Daniel: „Ondernemers zijn mensen die het beter denken te weten. Wij hebben allebei de neiging ons te bemoeien met het bedrijf van de ander. Maar daar wordt het niet altijd gezelliger van. We denken allebei dat we het bedrijf van de ander beter zouden kunnen runnen dan diegene zelf.”

Sandra: „Misschien zouden we moeten ruilen!”

Watergevecht

Sandra: „We hebben best een goeie balans tussen werk en privé. Daarbij helpt het dat je als ondernemer flexibel bent. Dus ik kan maandagmiddag om drie uur gewoon mijn kids van school halen.”

Daniel: „En ik doe dat met mijn kinderen op dinsdagmiddag. Eens per twee weken haal ik ze ook op vrijdag van school. En toen het laatst 30 graden was, stond ik om vier uur een watergevecht te voeren met mijn kinderen. Het is fijn dat je die vrijheid hebt.”

Sandra: „Ik word weleens gevraagd om te spreken aan de andere kant van het land. Zeg ik dan ja? Dat hangt ervan af. Gelukkig heb ik een hele rits oppasmeisjes en een lieve moeder.”

Daniel: „Als ik de kinderen heb, wil ik ze graag zien. Dus dan regel ik niet graag een oppas, tenzij het moet.”

Daniel: „Of we dromen hebben? Ik wil gewoon gelukkig zijn met de kinderen en Sandra en mooie reizen maken. Daarnaast wil ik mezelf blijven ontwikkelen.”

Sandra: „Ik wil graag Ctalents verder uitbouwen. 71 procent van mensen met een beperking is nu werkloos. Dat moet maximaal 20 procent worden. En ik zou graag mijn missie wereldwijd neerzetten.”


Geld verdienen? Trek eens wat vaker de stekker uit je zonnepanelen

Geld betalen als je stroom teruglevert, dat is vanaf deze zomer praktijk. Moet je je zonnepanelen dus maar uitzetten als je op vakantie gaat? Een rondje langs de experts.


Illustratie Roel Venderbosch

Nee, het is het geen beste zomer tot nu toe. Toch sneuvelde het Nederlandse duurzaamheidsrecord al: de eerste helft van dit jaar kwam 53 procent van alle gebruikte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.

Daarvan komt een vijfde van zonne-energie, dankzij de salderingsregeling. Dat is een riante vergoeding voor de drie miljoen Nederlandse huishoudens die zonnestroom opwekken. De regeling werd in 2004 ingevoerd om de terugverdientijd van zonnepanelen te verkleinen. Ze stopt in 2027, wegens (te) groot succes.

Saldering is een fictieve spaarpot; goedkope stroom die je in de zomer opwekt kun je wegstrepen tegen dure stroom in de winter. Dat kost de elektriciteitsleverancier geld. Bijkomend probleem: de meerderheid van de zonnepanelen ligt op het zuiden (voor de hoogste opbrengst) en dat kan onbalans veroorzaken. Vraag en aanbod lopen op het stroomnet dan uit elkaar, vooral in de middag. Het kost ook geld om die onbalans op te lossen.

Jarenlang smeerden energiemaatschappijen de onbalanskosten en salderingsverliezen uit over al hun klanten, maar aan die oneerlijke situatie komt een einde. Zonnepaneelbezitters met een vast contract moeten geld betalen zodra ze stroom terugleveren, nu ook bij grote energiemaatschappijen.

Neem de rekenvoorbeelden van Eneco: leveren je zonnepanelen meer stroom terug dan je zelf verbruikt, dan betaal je daarvoor 11,5 cent per kWh. Vattenfall en Essent rekenen per 1 juli een teruglevertarief, verdeeld in ‘schalen’. Je krijgt nog wel een vergoedinkje voor elke extra kWh (kilowattuur) die je, na aftrek van saldering, aan het net leverde. Het gevolg van deze aanpassingen: de standaardtarieven dalen. En daarvan profiteren alle klanten.

Verschil van dag en nacht

De elektriciteitsrekening verandert in hogere wiskunde, toch is de les simpel, vindt Sanne de Boer, analist energietransitie bij RaboResearch. Het teruglevertarief is geen boete maar een stimulans om eigen stroom te gebruiken op het moment dat je het opwekt.

Om slim stroomverbruik aan te moedigen rekent Greenchoice bijvoorbeeld overdag een lager tarief dan ’s nachts – het omgekeerde van wat gebruikelijk was. De standaardtip: laat rond het middaguur de vaatwasser en de wasmachine draaien. Of laad je elektrische auto op (nu 5 procent van alle auto’s in Nederland). Dat kan met apps, maar het werkt ook – voorbeeld uit de eigen praktijk – met een hybride stekkerauto en een schakelklok van de Blokker.

Expert Dennis van der Meij van Solar-engineering heeft een zwak voor zulke ‘low-tech’ oplosssingen. Zijn tip: gebruik je zonnestroom om overdag een boiler met water te verwarmen, waarmee het hele gezin ’s avonds kan douchen. De boiler fungeert als een accu waarin je energie opslaat. Dat is veel goedkoper dan een elektrische auto of een thuisaccu.

Zo’n thuisbatterij betaalt zich terug als je actief handelt in stroom. Je hebt daarvoor een dynamisch energiecontract nodig, waarbij de stroomprijzen per uur verschillen. Je slaat stroom op als de prijzen laag of negatief zijn en levert terug als de prijzen oplopen. Dat vergt wel een investering van duizenden euro’s en ruimte in huis – maatje wasmachine. Slapend rijk word je er niet van: onafhankelijke onderzoekers betwijfelen of thuisaccu’s ooit renderen.

Trek de stekker eruit

Als je je eigen stroom niet kunt verbruiken of opslaan, kun je overwegen de stekker uit je zonnepanelen te trekken, om terugleverkosten te mijden. Geen gek idee, als je op vakantie gaat en er niemand in huis is om de vaatwasser aan te zetten of de auto in te pluggen. Aan de andere kant; het gaat maar om een paar dubbeltjes per dag.

Sommige mensen met een dynamisch contract (4 procent van de Nederlandse huishoudens) en eigen zonnepanelen zetten bewust hun omvormer uit – het apparaat dat zonne-energie omzet in bruikbare stroom. Ze dimmen het systeem tijdens de uren met negatieve energieprijzen, dan draaien de panelen niet op volle kracht.

In een land dat al twintig jaar gewend is aan saldering voelt dat als ‘zonde’ – alsof je kostbare stroom weggooit – maar het voorkomt juist een hogere rekening. Een amendement in de nieuwe Energiewet (deze week in de Eerste Kamer) beschermt huishoudens tegen negatieve energieprijzen. Wie teruglevert, krijgt altijd een ‘redelijke vergoeding’, ook voor waardeloze stroom. Zo’n garantie levert wel kosten op, die de energieleveranciers zullen uitsmeren over alle klanten. Net als bij de saldering.

Sommige energieleveranciers betalen tegenwoordig hun klanten om te helpen onbalans in het netwerk tegen te gaan. Je verdient dan een bonus als je je auto oplaadt of je zonnepanelen even uitschakelt. Energiespecialist Zonneplan doet dat op afstand voor je, zodat je niet zelf gaat lopen knutselen.

Al te bruut afschakelen is niet goed voor je apparatuur, maar soms schakelt de omvormer zichzelf uit, ter beveiliging. Dennis van der Meij legt dat fenomeen uit door stroom met water te vergelijken. „Als je water terug de kraan in wilt pompen, dan moet de druk hoger zijn dan de druk van wat er uit de waterkraan komt. Dat geldt ook voor elektriciteit: om stroom te leveren aan het net moet de spanning in je omvormer hoger zijn dan op het net.”

Zodra op een zonnige dag het stroomnet in de wijk vol zit, loopt de spanning in de omvormer op om terug te kunnen leveren. Boven de 253 volt schakelt het systeem uit, om schade aan apparaten in huis te voorkomen.

Dwarsliggers gezocht

De zonnepanelenleggers klagen dat de saldering stopt en de markt inzakt. Voor consumenten is dit juist het perfecte moment om te investeren in zonnestroom, vindt Isabelle van der Ende van Milieu Centraal: je kunt nog twee jaar van saldering profiteren en door de lage aanschafprijs heb je het snel terugverdiend. Per vierkante meter is een zonnepaneel inmiddels goedkoper dan een houten schutting in je tuin, rekent Dennis van der Meij voor.

Leg je al je panelen op het zuiden, dan dreigen wel die terugleverkosten. Kies je voor een noord, oost en/of west ligging, dan spreid je de opbrengst over de hele dag, niet alleen het middaguur. Dan lever je terug op momenten dat er meer vraag is naar elektriciteit en je consumeert automatisch zelf meer zonnestroom. Zo kun je ‘s zomers de avondmaaltijd koken op eigen stroom, dat smaakt extra lekker. Volgens Van der Meij zouden meer mensen hun panelen dwars moet leggen. „Vraag anders je aannemer of-ie je huis een kwartslag wil draaien.”

Sanne de Boer denkt dat de stroomprijzen uiteindelijk meer afhankelijk zullen worden van windenergie. Haar sommetje: er staat nu voor 4,5 gigawatt aan windmolens op zee, in 2032 moet het 21 gigawatt zijn, in 2050 70 gigawatt. Als het dan hard gaat waaien, dalen de prijzen vanzelf of worden zelfs negatief. Hoe dwars je je panelen ook legt, dan moet alsnog de stekker eruit.