Bedreiging, intimidatie, gijzeling: journalisten in Soedan voelen zich ‘totaal niet veilig’

Persvrijheid Soedanese journalisten worden op grote schaal bedreigd, aangevallen en gegijzeld vanwege hun onafhankelijke berichtgeving over het conflict. „Jullie verdienen het niet om te leven.”

Ook dit weekend gingen de aanvallen op de Soedanese hoofdstad Khartoem door.
Ook dit weekend gingen de aanvallen op de Soedanese hoofdstad Khartoem door. Foto AFP / Marwan Ali

De weinige journalisten die nog werkaam zijn in Soedan hebben een belangrijke rol in een strijd die niet alleen wordt gevoerd met wapens, maar ook met (mis)informatie. Maar hun werk wordt steeds moeilijker gemaakt, met name door de strijdende partijen die het liefst alleen hun waarheid naar voren willen brengen.

De nog in Soedan werkende journalisten – met name Soedanezen – houden de nieuwsgaring draaiende, „hoewel ze onder druk staan van digitale beschimpingen en rondvliegende kogels en bommen”, vertelt Mohamed Abdulrachman, oud-directeur van persbureau Suna, die in 2021 na de staatsgreep naar Nederland vluchtte. Er leven dan ook grote zorgen over de snelheid waarmee de informatievoorziening vanuit Soedan opdroogt of vervormd raakt, want ook desinformatie is een groeiend probleem. Soedanese journalisten worden op grote schaal bedreigd, aangevallen en gegijzeld, zo blijkt uit onderzoek van het Sudanese Journalists Syndicate (SJS). Hun bevindingen openbaarde het SJS integraal via Twitter .

De strijd woedt tussen het regeringsleger van Fattah al-Burhan en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) van Mohammed Hamdan Dagalo, ook wel bekend als ‘Hemedti’ (wat in lokaal Arabisch „mijn beschermer” betekent). Donderdag bestormde de RSF het radiostation Hala 86 in de hoofdstad Khartoem. Op een video op sociale media zijn twee soldaten in de studio te zien met een koptelefoon op en een spandoek met het logo van de radio. „De voortdurende bestorming van pers- en mediahoofdkantoren is onaanvaardbaar”, schrijft de SJS.

Negen dagen vast

Zowel het Soedanese leger als de RSF moeten niets hebben van berichtgeving door onafhankelijke journalisten. Durra Gambo, werkzaam voor een Arabischtalige tv-zender, vertelt vanuit de hoofdstad dat ze zich „totaal niet veilig voelt” als journalist. Zij zat negen dagen vast in haar kantoor in het centrum van Khartoem vanwege voortdurende aanvallen. Toen zij het pand kon verlaten werd ze onmiddellijk staande gehouden en bedreigd door RSF-militairen: „Jullie journalisten vertellen niet de waarheid”, kreeg ze te horen.

Een groot aantal journalisten zit gevangen in de polarisatie tussen het leger en de RSF en hun berichtgeving is louter propaganda

Mohamed Abdulrachman oud-directeur van persbureau Suna

Een aantal dagen later werd zij opnieuw aangehouden. Dit keer door vijf soldaten van het nationale leger bij een checkpoint, terwijl ze op weg was naar familie in Omdurman, het commerciële centrum van het land. Ze werd ervan beschuldigd te werken voor generaal Hemedti. Haar auto en tassen werden doorzocht. „Heel beangstigend”, zegt ze. „Jullie zijn hele slechte mensen, zeiden ze over ons journalisten. Jullie verdienen het niet om Soedanees te zijn. En: jullie verdienen het niet om te leven.” Het leger liet haar gaan, maar de dreiging is niet over.

Dodenlijst

Dertig anderen die kritiek uitten op het leger, staan op een lijst op Facebook met de beschuldiging dat zij Soedan „verraden”. Ze ontvangen doodsbedreigingen via telefoontjes of op WhatsApp. „Collega’s van mij werden dagenlang vastgehouden door de militairen”, vertelt journalist Muhammad Al-Seif vanuit Khartoem. Op nieuwsredacties zijn groepjes journalisten tot wel drie dagen gegijzeld, meldt SJS. En thuis of onderweg zijn ze ook niet veilig, bij aanvallen op hun woningen of bij wegversperringen, waar hun telefoons worden afgepakt. „Er is geen respect voor internationale wet- en regelgeving”, zegt Al-Seif.

Onderlinge samenwerking is de beste manier om de authenticiteit van het nieuws vóór publicatie te verifiëren en om onze veiligheid te waarborgen

Muhammad Al-Seif journalist in Khartoem

„Het meeste journalistieke werk op krantenredacties is onmogelijk geworden omdat de kantoren in het stadscentrum liggen, waar hevige strijd plaatsvindt”, vertelt Al-Seif. De nationale radio- en tv-zenders zenden geen nieuws meer uit. „Ondanks de constante internetonderbrekingen, publiceren wij nog steeds online het laatste nieuws vanuit huis als wij verbinding hebben.” Op datzelfde internet roepen de militairen burgers op verslaggeving door journalisten te verhinderen in door oorlog getroffen stadsdelen. „Dit beschouwen we als het aanzetten tot haat tegen journalisten”, schrijft de SJS.

Lees ook: Burgers zijn de ongeziene helden in Soedan: ‘De generaals luisteren niet naar ons’

Een extra uitdaging is het nepnieuws dat wordt verspreid. „Een groot aantal journalisten zit gevangen in de polarisatie tussen het leger en de RSF en hun berichtgeving is louter propaganda”, merkt Mohamed Abdulrachman op. Een gebrek aan professionaliteit speelt een rol. Dat is in grote mate de erfenis van het dertig jaar door islamitische fundamentalisten geleide bewind onder de in 2019 afgezette president Omas al-Bashir. „Zij werden opgeleid voor propaganda en polarisatie en kennen het concept van onafhankelijke journalistiek niet.”

Propagandamachine

Toen Mohamed Abdulrachman in 2019 hoofd werd van het nationale persbureau Suna trof hij er een door fundamentalisten bevolkte propagandamachine aan, en een hoop ouderwetse apparatuur. „Ze werkten nog met Windows 7 en 90 procent van de journalisten waren islamitische radicalen.” Die fundamentalisten zijn nog steeds actief en ook zij mengen zich in de propagandaoorlog.

„Onderlinge samenwerking is de beste manier om de authenticiteit van het nieuws vóór publicatie te verifiëren en om onze veiligheid te waarborgen”, zegt de journalist Muhammad Al-Seif.

„We hebben een netwerk van collega-journalisten in de hele stad en de rest van het land. Als we over een aanval horen, bijvoorbeeld op een school, bellen we de dichtstbijzijnde journalist voor bevestiging.”

Lees ook: Nooit eerder drongen Soedanese herdersjongens het machtscentrum binnen

Naast de oorlog tussen de twee kemphanen Burhan en Dagalo is er een oud conflict opgelaaid in de westelijke regio Darfur. Hier worden journalisten niet zozeer bedreigd om hun beroep, vertelt Ibrahim Hamouda Jadelkarim vanuit Amsterdam. Hij is programmamaker bij de Soedanese Radio Dabanga, de enige onafhankelijke Soedanese radiozender die vanuit Nederland samenwerkt met verslaggevers in heel het land. „De bedreiging komt door lukrake beschietingen met zware artillerie.”

In Darfur is het geweld zo mogelijk nog erger dan in Khartoem. Honderdduizenden burger zijn ontheemd, journalisten vinden moeilijk een veilige plek om te schrijven of hebben geen toegang tot voorzieningen of technologie doordat hun bezittingen door milities zijn geroofd. Maar toch, hoewel mondjesmaat, komt ook uit Darfur informatie van onafhankelijke Soedanese journalisten naar buiten.

Zonder een degelijke en constante informatiestroom verslapt de aandacht voor de oorlog in Soedan snel, vreest de Soedanees-Nederlandse Sahar Abdelrahim, die vanuit Amstelveen een politieke Soedanese beweging organiseert. „Ik heb een verzoek uitgezet bij Giro 555 voor een inzamelingsactie voor mijn land. Die weigerde omdat de oorlog niet genoeg media-aandacht krijgt”, zegt ze, die sinds 1997 in Nederland woont. „De verwachting is dat een inzamelingsactie dan weinig zin heeft.”