Column | Minister aan de leiband van ‘schaduwpremier’ Geert Wilders

Minister van Buitenlandse Zaken Caspar Veldkamp van NSC is gebeld door Marco Rubio, minister van Buitenlandse Zaken van de VS: over Israël en Gaza. Veldkamp vertelt het zelf, twee keer, aan journalisten bij het Catshuis. Op vrijdagochtend 9 mei, net voor de ministerraad.

Die week heeft Veldkamp, onder druk van de Tweede Kamer, in een brief aan de EU gevraagd om na te gaan of Israël nog wel voldoet aan de voorwaarden voor economische en politieke samenwerking met de EU. Geert Wilders is woedend, op X noemt hij Veldkamp „anti-Israël”, en een „zwakke minister”. En nu weet Veldkamp wat hem in het Catshuis te wachten staat: de PVV-ministers willen van hem horen dat hij zo’n „gevoelige” beslissing niet meer buiten hen om neemt. In zijn persconferentie in Nieuws-poort zegt premier Dick Schoof ’s middags twee keer dat de minister van Buitenlandse Zaken „beterschap” heeft „beloofd”.

Hoe verdraag je zo’n vernedering?

In de Tweede Kamer is er daarna een debat over de brief van Veldkamp, vorige week dinsdagavond. Wilders is er niet, PVV-Kamerlid Raymond de Roon alleen in het begin. Derk Boswijk van het CDA vraagt aan Veldkamp hoe het voor hem is om „continu en openlijk ondermijnd te worden door Wilders”, voor het oog van „de hele natie”. Veldkamp lijkt het niet te horen. Hij heeft het weer over Marco Rubio die hem heeft gebeld. Veertien keer noemt hij Kaja Kallas, de EU-buitenlandchef naar wie hij zijn brief had gestuurd. Die brief, zegt hij, was „heel stevig”. Dat had ook „een Franse minister” gezegd op de radio. Veldkamp denkt dat de Franse president Macron erachter staat. Van Agnès Callamard, de secretaris-generaal van Amnesty International, weet hij het zeker.

Het zou kunnen dat je in de ogen van anderen zelf óók belangrijk wordt als ze horen met welke belangrijke mensen jij omgaat. Campagnestrateeg Mark Thiessen, die ik ernaar vraag, begint over de zeven beïnvloedingsprincipes van de Amerikaanse oud-hoogleraar psychologie Robert Cialdini, uit zijn boek Influence: één ervan is ‘autoriteit’. Mensen kopen eerder een nieuw soort tandpasta als de man of vrouw in de reclame een witte jas aan heeft. Mark Rutte maakte aan het begin van de coronapandemie meer indruk omdat Jaap van Dissel van het RIVM naast hem stond. Een variant daarop, zegt Thiessen, is name dropping. „Maar als het opvalt, werkt het contraproductief.”

Van Kamerleden hoor ik dat ze in debatten met Caspar Veldkamp soms samen turven hoeveel namen hij noemt. Ze doen ook weleens ‘namenbingo’.

In het debat op dinsdag zegt Kati Piri van GroenLinks-PvdA dat Wilders als „schaduwpremier” ministers aan de „leiband” houdt. D66’er Jan Paternotte wil weten hoe Veldkamp de samenwerking ziet met de PVV-leider, die „actief zijn steun uitspreekt voor oorlogsmisdaden”.

Maar Veldkamp kán het wel, namen weglaten. Hij noemt Wilders niet.