Moeder: „Mijn dochter zit in groep 7 en is de enige die geen smartphone heeft. Ze is dus ook de enige die niet in de klasseapp zit. Ze zou er het liefst ook een hebben, maar accepteert het. Het heeft vooralsnog geen invloed op haar vriendschappen. Hoe ga ik om met de druk vanuit de maatschappij om haar, als ze straks naar de middelbare school gaat, wel zo’n ding te geven? De wetenschap laat zien dat het onze jeugd geen goed doet. De ontwikkeling van de hersenen, het zelfbeeld, de studieresultaten en de mentale en fysieke gezondheid lijden onder de smartphoneverslaving. Ik wil hier niet aan meedoen, maar ik wil ook niet dat ze straks buiten de groep valt. Of gepest wordt omdat ze niet ‘cool’ is. Waar doe ik goed aan als ze ouder wordt?”
Omgeving beïnvloeden
Anneke Smits: „U heeft helemaal gelijk. Apps op de smartphone zijn de laatste jaren in toenemende mate verslavend gemaakt, en het gebruik ervan verstoort de concentratie. Dat wat kinderen online zien, ijlt op school vaak nog na, waardoor hun aandacht vermindert voor het leerproces.
„Bovendien doen kinderen door de tijd die ze besteden aan die smartphone een heleboel dingen niet die juist wél goed zijn voor hun ontwikkeling, bijvoorbeeld zonder afleiding spelen met vriendjes en vriendinnetjes, sporten en boeken lezen.
„Om al deze redenen is het gebruik van mobiele telefoons niet meer toegestaan op basisscholen en het voortgezet onderwijs. Die telefoons zouden ook tijdens de pauzes in de kluisjes moeten blijven want dat zijn juist de momenten waarop leerlingen met elkaar praten.
„Basisscholen mogen geen WhatsApp-klassegroepen gebruiken. WhatsApp-gebruik voor kinderen onder de 13 jaar is in Nederland verboden. Praat hierover met andere ouders, en op ouderavonden op school.
„Kortom: uw streven is juist, maar het is wel belangrijk om uw dochter bij uw besluitvorming over de smartphone te betrekken. Praat met haar over de werking van social media. Geef haar eventueel een ouderwetse klaptelefoon als ze toch onderweg bereikbaar wil zijn. En geef thuis het goede voorbeeld. Maak het gezinsleven smartphone-arm. U kunt niet uw dochter de toegang tot een smartphone ontzeggen en die van u zelf op tafel leggen.”
Weerbaar worden
Remco Pijpers: „Het begint ermee dat uw dochter en u een geschikte middelbare school kiezen. De nieuwe regel is dat smartphones uit de klas worden geweerd; soms houden scholen telefoons tijdens schooltijd ook helemaal uit het zicht (‘thuis of in de kluis’). Vraag op voorlichtingsdagen hoe het smartphonebeleid uitpakt. Verzorgt de school ook lessen mediawijsheid?
„Besteed intussen aandacht aan digitale weerbaarheid. We leven namelijk in een ‘impuls-maatschappij’. Prikkels komen niet alleen via smartphones binnen, maar ook via laptops en schermen met bewegende beelden in de openbare ruimte. Zo maken automatisch doorlopende afleveringen bij Netflix het moeilijker om bewust te stoppen. Pushmeldingen van digitale schoolomgevingen halen je terug naar je de laptop.
„Weerstand kunnen bieden aan die onophoudelijke ‘roep’ van technologie maakt deel uit van digitale volwassenwording. Als ouder kunt u daar nu al met uw dochter over praten. Vraag haar: ‘Merk jij weleens dat het lastig is om te stoppen met een filmpje of spelletje?’ ‘En wat helpt jou dan om toch te stoppen?’ Zo helpt u uw dochter om straks sterker te staan, ook mét smartphone.
„Het is allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. Zoek daarom steun bij andere ouders, bijvoorbeeld via de ouderbeweging Smartphonevrij Opgroeien.”
Komende zondag is het Moederdag. Een tijdje terug kwam Kruidvat daarom met een aanbieding voor wasmiddel. ‘Moederdaghints’ stond erbij, haha. Een hint indeed! Niets zo irritant als een moeder die niet snel genoeg de volle wasmand leegwast. Heel goed dat Kruidvat daar eens aandacht voor vraagt, goeie timing ook, met Moederdag.
Nou, wat denk je? Ik was echt de enige die dit dacht. Want vervolgens brak de pleuris uit. Enorme ophef! Iedereen boos. Dat de reclame vrouwen stereotypeert. Dat de jaren 50 hadden gebeld om hun moederdagcadeaus terug te vragen. Allemaal wijvengezeik. Ik begreep er echt helemaal niks van.
Want natuurlijk doen vrouwen de was in Nederland, wie anders? De mannen? Hahaha, echt niet. De enige keer dat een man in mijn huishouden de was deed, kwam de hele trommel roze terug, omdat hij er een rode sok bij had gedaan.
Mannen kunnen dat niet, joh – de vaatwasser inruimen, het putje van de douche schoonmaken, luiers verschonen, hou toch op. Daar zijn hun mannenhanden te groot voor, en te ruig. En hun spieren te groot.
Mannen zijn er om het geld te verdienen. En als ze vermoeid thuiskomen na een lange dag sloven, dient de moeder klaar te staan met pantoffels, een vriendelijke glimlach en een glas whiskey. En dienen z’n overhemden vers gestreken in de kast te liggen.
Moederdagcadeaus kunnen wat mij betreft dus niet stigmatiserend genoeg zijn. Hartstikke goed ook voor de kinderen, om weer even duidelijk te krijgen welke plek de vrouw heeft in het gezin! Natuur en evolutie enzo – hallo!
In die lijn doorredenerend kwam ik op nog veel meer mooie moederdagcadeaus. Ik heb ze even op een rijtje gezet. Over hints gesproken. Groetjes komende zondag aan moeder de vrouw!
1 Een cursus ‘Vergeet jezelf niet’. Voor al die momentjes waarop de kinderen naar sport moeten worden gebracht, opa en oma hulp nodig hebben en papa ‘net even offline is’.
2 Een geurkaars met de naam ‘burn-out-lavendel’. Die ’s nachts kalmeert als mama doodziek het werk nog even moet afmaken dat overdag is blijven liggen omdat ze papa en de kinderen moest verzorgen, die met koorts op bed liggen.
3 Een ‘we zijn zo trots op je’-tegel van het werk. Anoniem bezorgd en uiteraard zonder opslag of promotie.
4 Een gegraveerde pieper met ‘Je bent onmisbaar’. Zodat mama ook tijdens pauzes (welke pauzes) bereikbaar blijft voor werk, kinderen én de groepsapp van school. Over wie de cake bakt voor het zomerfeest, wie de ‘lenteknutsel’ voor in de klas maakt, en komende week kan invallen bij het luizenpluizen.
5 Een beautybox met daarop de tekst: ‘Je wordt ouder mama!’ Met figuurcorrigerende slip, concealer voor diepe patriarchale vermoeidheid, een foundation die nóg onzichtbaarder maakt op de werkvloer, waterproof mascara tegen tranen in de file, en Ozempic.
6 En een botoxbehandeling, natuurlijk! Omdat de mannelijke collega’s moeder er de laatste tijd wel wat ‘moe’ uit vinden zien.
7 Een bureaustoel met wieltjes. Zodat mama naadloos van thuiskantoor naar keuken kan schakelen tussen Zoom en courgettes raspen.
8 Alcohol, veel alcohol. It takes a vineyard to raise a child.
9 Een zelfgekleide asbak. Zodat mama weer kan beginnen met roken.
10 De ‘Sorry dat ik besta’-cadeaubon. Te verzilveren bij een lifecoach die nog bij z’n moeder woont, en mama uitlegt hoe ze zelf de bron is van alle stress in haar leven.
11 Een box met ‘verwenmomentjes’. Een doosje schuldgevoel. Een baksteen om tegen de muur te gooien. Een stressbal in de vorm van het hoofd van mama’s leidinggevende (Peter of Paul). En een koekje. Eén koekje.
11 Een automatische Excusesgenerator. Die bij elke grens die mama stelt automatisch zinnen uitspuwt als: „Sorry hoor, ik bedoelde het niet lullig.” „Nee joh, ik wil best nog even snel die mail tikken.” En: „Tuurlijk, ik had deze zaterdag toch even niks te doen.”
12 Een grote doos. Waarin mama kan gaan zitten huilen.
13 Maar het beste idee? Dat is natuurlijk cadeaus geven aan papa op Moederdag! Een nieuwe dure racefiets. Een motor. Een dikke barbecue. Want het grootste cadeau voor een moeder, is een gelukkige vader.
14 Of wacht! Vergeet nummer 13. Schaf Moederdag helemaal af! En maak in plaats daarvan een extra Vaderdag! Zodat alle vaders naast hun wekelijkse papadag zich nóg een extra dag in het jaar vader kunnen voelen. Mooi hè.
Ik heb kippenvel!
Heb je een vraag van de week, taboe, of ‘kwestie’ voor deze rubriek? Mail dan naar [email protected]
Monica Nieuwenhuijse (57) woont in het dorp Waarde aan de Westerschelde, de zuidelijkste rand van de Biblebelt. Ze stemt op de SGP en is belijdend lid van de Gereformeerde Gemeenten, een orthodoxe stroming binnen het protestantisme. „Ik bid voor het eten”, zegt ze nadat ze kommen soep op tafel heeft gezet, mosterdsoep met spek. „Zal ik het hardop doen?” Ze vouwt haar handen, sluit haar ogen, buigt haar hoofd en bidt het Onze Vader.
Ze is getrouwd, ze heeft vijf kinderen en zeven kleinkinderen. En ze is schrijfster. Zo presenteert ze zich. Vrouw van, moeder, oma, schrijfster. Sinds 2019 heeft ze vijf boeken gepubliceerd, die onder orthodoxe protestanten – een half miljoen in Nederland, jonge mensen vaak – zeer aanslaan. En waarom? Daarvoor moet je niet bij haar zijn. Dat weet Hij. „Veel wordt me aangereikt,” zegt ze. „Ik verlang ernaar om te schrijven tot Zijn eer.” Al is ze maar een nietig mensje.
Foto Katrijn van giel
Waar schrijft ze over? Oorlog en geweld. Afrika, Midden-Oosten, Europa. Vriendschap, verraad, vergeving. Islam en christendom. Haar boeken gaan over goed en kwaad, over wat goed en kwaad ís. Zomaar duidelijk is dat nooit. Haar personages zijn klassieke romanhelden die op de proef worden gesteld en keuzes moeten maken. In Noem mijn naam, in oktober verschenen, verlaat Firas – ‘Ik ga dood als ik blijf’ – zijn vrouw Layla, hun zoon Hassan en hun pasgeboren dochter Jasmen om van Syrië naar Nederland te vluchten. Op de Egeïsche Zee ziet hij een baby verdrinken. Op Lesbos wordt een kind verkracht. Hij ziet wanhoop, agressie, onrecht. En overal is er vuil, stank, bederf. Intussen wordt hij geterroriseerd door herinneringen aan de misdaad die hij heeft gepleegd om zijn leven te redden. En al wordt hij uiteindelijk liefdevol vergeven, zichzelf vergeven zal hij nooit.
De meeste ondernemers rondom Waarde kweken appels en peren, maar de man van Monica Nieuwenhuijse zit in de uien. Verzamelen, sorteren, verpakken, over de hele wereld verkopen, ook aan Albert Heijn. En zie hun voorspoed. Hun huis is een klein paleis, de tuin een paradijs. Paradijs? „Het echte Paradijs”, zegt ze, „was veel mooier.” Een pergola van blauweregen leidt langs pas geschoffelde bloembedden naar haar schrijfhuis. Koelkast, keukentje, een tafeltje met een oranje typemachientje, voor de sier. Door de openslaande deuren klinkt het getjilp van mussen, het lentelied van mezen – behalve als, hoog tegen de hemel, de buizerd verschijnt. Dan houden ze zich opeens gedeisd en hoor je alleen nog de roep van overvliegende wulpen.
Hier dus. Hier werkt ze aan de verhalen die haar soms bang van zichzelf maken. „Je knuffelt je kleinkindjes en het volgende moment schrijf je over de gruwelijkste gebeurtenissen. Die zitten in míjn hoofd.” Ze gaat ermee door, zegt ze, omdat het moet. „Het is een drang waar ik geen weerstand aan kan bieden.”
‘Het irriteerde me dat God altijd maar aan Zijn eer wilde komen’
Ze komt uit Geldermalsen in de Betuwe, ook Biblebelt. Een gezin met zes kinderen. Haar vader had een drukkerij en zat in het bestuur van Friedensstimme, een organisatie die christenen in Rusland ondersteunt. Haar moeder zat in het bestuur van In de Rechte Straat: evangelisatiewerk in katholieke landen als Polen en Italië. „Mijn ouders zijn heel gelovig”, zegt ze. „Maar ze kijken breed.” Van haar moeder mocht ze een wijde broekrok aan als het koud was en ze ’s morgens vroeg met bus en trein naar Amersfoort moest. Daar zat ze op het Van Lodenstein College, waar rokken voor de meisjes verplicht zijn. Ze deed mbo agogisch werk, was au pair in Engeland en werkte bij de Kinderbescherming. Op haar 23ste trouwde ze – haar man kent ze van een door de kerk georganiseerd zeilkamp – en een jaar later kwam hun eerste kind. „En al die tijd”, zegt ze, „was ik niet gelovig.” Niet gelovig? „Ik ging wel naar de kerk en op zich nam ik wel aan wat de dominee zei, maar ik was ook opstandig. Het irriteerde me dat God altijd maar aan Zijn eer wilde komen. En waarom zou Allah niet de ware God zijn?”
Op een avond, ze woonde nog met haar man in Capelle aan den IJssel, zat ze de krant te lezen en opeens verdroeg ze die berichten over oorlog en honger en ziekte niet meer. Als een pijl in haar hart trof haar de gedachte dat al die ellende wordt veroorzaakt doordat de mensen God hebben verlaten. Dat is de zonde, dacht ze. Ook háár zonde. Zij had óók tegen God gezegd: bekijk het maar. Dus toen kort daarna de dominee preekte over de koopman die parels zoekt – Matteüs 13, vers 45 – en al zijn bezittingen verkoopt als hij die ene Parel van Grote Waarde vindt, namelijk Jezus Christus, ja, toen dacht ze dat ze er bijna was. Nog even en ze kon zeggen waar christenen zoals zij zo naar verlangen, het enige wat er werkelijk toe doet in het leven: ik heb God liefgekregen. Ze belde haar moeder en die was zo blij voor haar. ‘Moontje gaat nu ook het licht zien.’ Maar nee. De opstandigheid veranderde in vijandschap, ínnerlijke vijandschap, en het zou nog zes jaar duren voordat ze tot geloof kwam.
Donderdag 7 januari 1999. Met Kerst heeft ze van haar ouders een boek gekregen van de Engelse schrijver John Angell James (1785-1859): Wat moet ik doen om zalig te worden? Ja, zalig worden, dat wil ze toch wel heel graag. De vijandschap is weggeëbd en wat is overgebleven is leegte, gemis, een diep verlangen naar iets dat ze nog niet kent. Dagenlang heeft ze gelezen en gebeden. ‘Wat is er?’, vraagt haar zoontje van zeven. ‘Ben je ziek?’ Bij de piano zingt ze ‘O, alle dorstigen, komt tot de wateren.’ Haar man belt: het is druk in het bedrijf, hij blijft in Zeeland. Ze brengt de kinderen naar bed en leest het hoofdstuk Je moet geloven. Hallo, hoe dan? Dan leest ze in het hoofdstuk Dwalingen: ‘De grootste zonde is dat je niet gelooft.’ Ze gaat naar haar slaapkamer, knielt voor haar bed en zegt in tranen tegen God: ‘Hier ben ik.’ „Je vergeet het nooit meer”, zegt ze. „Het was alsof Hij een beetje bij me vandaan aan het kruis hing, mijn hoofd optilde en zei: ‘En hier ben ik.’ Ik vroeg: ‘En mijn zonden dan?’ Toen kwam er een tekst in mijn hart met een kracht die me bijna omverblies: ‘Ik zal je zonden wegwerpen in een zee van eeuwige vergetelheid.’ Micha 7 vers 19. Vind je dat niet mooi? Ik was rein. Ik liep naar de badkamer en dacht dat ik in de spiegel een andere Monica zou zien. Maar ik zag gewoon mezelf.” Ze lacht en loopt naar de koelkast om brood met kip en pesto te halen. Als ze weer zit zegt ze: „Sinds die dag heb ik zekerheid.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
katrijn van giel
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
katrijn van giel
” data-figure-id=”1″ data-variant=”row”><img alt data-description="20250505, Weerde, Nederland, foto's katrijn van giel. 'Wat maakt het leven de moeite waard' met Monica Nieuwenhuijse.
Nu waarom ze is gaan schrijven. Ze reisde voor De Ondergrondse Kerk naar Vietnam en keerde terug vol verhalen over de vreugde die ze gezien had bij christenen daar die alles hadden opgegeven voor hun geloof, het vuur waarmee ze het verdedigden, hun eensgezindheid – „iets wat bij ons nog weleens gemist wordt”. Mensen zeiden dat ze het aan het ophemelen was, maar de christenen die ze had ontmoet, zegt ze, waren werkelijk bereid te sterven voor hun geloof, net als in de tijd van de eerste christengemeenten – „iets wat bij ons niet meer zo gevoeld wordt”. Christenen hier hoeven niet voor hun leven te vrezen, waardoor er „best veel lauwheid” onder hen is. „Ook bij mezelf hè, ik ben niet beter dan een ander.” Daar wilde ze iets mee. En zie dan hoe het Johan vergaat in Een zeker man had een vijgenboom, haar debuut. Een hardwerkende Nederlander die alles goed voor elkaar heeft. Leuke vrouw, lieve kinderen, vakanties in Zuid-Frankrijk. Belijdend lid van een reformatorische gemeente. Toch gaat hij verloren. Hij sterft in een auto-ongeluk voordat hij bekeerd is en gaat verloren voor de eeuwigheid. „Zo erg”, zegt ze. „Ik zei het tegen een collega op school” – ze is invaller Engels op het Calvijn College – „en zij vond het ook zo erg. Maar ik moest dat zo schrijven. Ik weet nog dat ik een beetje vastzat en tot God bad om me te helpen. Toen ging ik boodschappen doen en op de terugweg kwam er een kracht in mijn hart die zei: Johan gaat verloren onder het Evangelie. Met al zijn lauwheid wijst hij Gods genade af en verliest hij de zaligheid, terwijl hij die zo dichtbij zich had.” Dan kun je, zegt ze, beter ongelovig zijn.
‘We houden niet van bankhangen en de hand ophouden’
Firas, uit Noem mijn naam, bestaat echt. Of nou ja, hij is samengesteld uit een paar Firassen, maar in de kern is hij echt. Hij is deels gevormd naar de Firas die bij Monica Nieuwenhuijse en haar man gewoond heeft voor hij een huis kreeg toegewezen en zijn gezin uit Syrië kon laten overkomen. SGP-stemmende christenen die een moslim in huis nemen? „Ja, en?”, zegt ze. „Moslims zijn ook mensen, hè.” Maar oké, ze snapt de vraag. Ze had ook zo haar vooroordelen voordat ze eraan begon. En haar man en zij hadden wat eisen. „We houden niet van bankhangen en hand ophouden, dus onze logé moest bereid zijn om te werken.” Dat kwam goed uit, want hun Firas wilde gráág werken. Hij kon meteen terecht in het uienbedrijf. Binnen een dag was ze haar vooroordelen kwijt, want wát een lieve man was hij. Zelfs over het geloof kon ze met hem praten. Hij ging mee naar de kerk.
Ze was al bezig met Noem mijn naam toen ze een verhaal hoorde dat bepalend was voor de plot. In Kapelle was een Syrisch gezin komen wonen en de man, dat vond iedereen, was zo toegewijd aan zijn vrouw en kinderen, daar konden Nederlandse mannen een voorbeeld aan nemen. „En toen”, zegt ze, „werd hij op een nacht van zijn bed gelicht.” Van de marechaussee hoorde ze later dat het geen flauwekul was. De man was een oorlogsmisdadiger. Haar hoofd ging op „error” en ze vroeg aan haar Firas hoe dat kon. „Hij zei: jullie hebben nooit meegemaakt wat wij hebben meegemaakt. En: in een oorlog doe je dingen die je in het normale leven nooit zou doen.” Dus ja, zegt ze, we kunnen wel onze oordelen hebben over vluchtelingen, maar wat wéten wij eigenlijk, met onze veilige leventjes?
Foto Katrijn van Giel
Vergeving is het thema van Noem mijn naam en door het verhaal heen schemert het Bijbelse verhaal van Abraham die van God zijn zoon Isaäc moet offeren. Of is het Ibrahim die van Allah zijn zoon Ismaël moet offeren? Zo staat het in de Koran. In beide gevallen wordt op het laatste moment geen kind geslacht, maar een lam, in de christelijke symboliek het Lam Gods, Jezus Christus. „Wist je,” zegt ze, „dat moslims ook verwachten dat Hij terugkomt?” Dan loopt ze naar binnen om de Bijbel te pakken, de Statenvertaling van 1637. Ze leest Psalm 146 voor en bij vers 5 is ze even stil. „Welgelukzalig is hij”, leest ze dan, „die den God Jakobs tot zijn Hulp heeft, wiens verwachting op den HEERE, zijn God is.” Ja, dit maakt het leven voor christenen zoals zij ook de moeite waard: mensen tot geloof brengen. „Met liefde”, zegt ze. „Uít liefde.”
Moeder: „Mijn dochter zit in groep 7 en is de enige die geen smartphone heeft. Ze is dus ook de enige die niet in de klasseapp zit. Ze zou er het liefst ook een hebben, maar accepteert het. Het heeft vooralsnog geen invloed op haar vriendschappen. Hoe ga ik om met de druk vanuit de maatschappij om haar, als ze straks naar de middelbare school gaat, wel zo’n ding te geven? De wetenschap laat zien dat het onze jeugd geen goed doet. De ontwikkeling van de hersenen, het zelfbeeld, de studieresultaten en de mentale en fysieke gezondheid lijden onder de smartphoneverslaving. Ik wil hier niet aan meedoen, maar ik wil ook niet dat ze straks buiten de groep valt. Of gepest wordt omdat ze niet ‘cool’ is. Waar doe ik goed aan als ze ouder wordt?”
Omgeving beïnvloeden
Anneke Smits: „U heeft helemaal gelijk. Apps op de smartphone zijn de laatste jaren in toenemende mate verslavend gemaakt, en het gebruik ervan verstoort de concentratie. Dat wat kinderen online zien, ijlt op school vaak nog na, waardoor hun aandacht vermindert voor het leerproces.
„Bovendien doen kinderen door de tijd die ze besteden aan die smartphone een heleboel dingen niet die juist wél goed zijn voor hun ontwikkeling, bijvoorbeeld zonder afleiding spelen met vriendjes en vriendinnetjes, sporten en boeken lezen.
„Om al deze redenen is het gebruik van mobiele telefoons niet meer toegestaan op basisscholen en het voortgezet onderwijs. Die telefoons zouden ook tijdens de pauzes in de kluisjes moeten blijven want dat zijn juist de momenten waarop leerlingen met elkaar praten.
„Basisscholen mogen geen WhatsApp-klassegroepen gebruiken. WhatsApp-gebruik voor kinderen onder de 13 jaar is in Nederland verboden. Praat hierover met andere ouders, en op ouderavonden op school.
„Kortom: uw streven is juist, maar het is wel belangrijk om uw dochter bij uw besluitvorming over de smartphone te betrekken. Praat met haar over de werking van social media. Geef haar eventueel een ouderwetse klaptelefoon als ze toch onderweg bereikbaar wil zijn. En geef thuis het goede voorbeeld. Maak het gezinsleven smartphone-arm. U kunt niet uw dochter de toegang tot een smartphone ontzeggen en die van u zelf op tafel leggen.”
Weerbaar worden
Remco Pijpers: „Het begint ermee dat uw dochter en u een geschikte middelbare school kiezen. De nieuwe regel is dat smartphones uit de klas worden geweerd; soms houden scholen telefoons tijdens schooltijd ook helemaal uit het zicht (‘thuis of in de kluis’). Vraag op voorlichtingsdagen hoe het smartphonebeleid uitpakt. Verzorgt de school ook lessen mediawijsheid?
„Besteed intussen aandacht aan digitale weerbaarheid. We leven namelijk in een ‘impuls-maatschappij’. Prikkels komen niet alleen via smartphones binnen, maar ook via laptops en schermen met bewegende beelden in de openbare ruimte. Zo maken automatisch doorlopende afleveringen bij Netflix het moeilijker om bewust te stoppen. Pushmeldingen van digitale schoolomgevingen halen je terug naar je de laptop.
„Weerstand kunnen bieden aan die onophoudelijke ‘roep’ van technologie maakt deel uit van digitale volwassenwording. Als ouder kunt u daar nu al met uw dochter over praten. Vraag haar: ‘Merk jij weleens dat het lastig is om te stoppen met een filmpje of spelletje?’ ‘En wat helpt jou dan om toch te stoppen?’ Zo helpt u uw dochter om straks sterker te staan, ook mét smartphone.
„Het is allemaal makkelijker gezegd dan gedaan. Zoek daarom steun bij andere ouders, bijvoorbeeld via de ouderbeweging Smartphonevrij Opgroeien.”