Chris Keulemans brengt een ode aan het zachte verzet van alledag

Verzet begint met een kleine beschrijving van een scène uit Walter verdedigt Sarajevo, een Joegoslavische speelfilm uit 1972. Twee Duitse officieren piekeren zich al de hele oorlog suf over de identiteit van Walter, een mythische man die het verzet tegen de nazi’s organiseert. Tot, tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog, een van de officieren plots zegt te weten wie Walter is. Zijn hand wijst naar het panorama van de rode daken in de vallei. „Ziet u deze stad? Dat is Walter.”

Over al die opstandige Walters over de hele wereld gaat Verzet. Dit boek is geen handleiding voor een revolutie, ondanks de dertien fases van verzet die Keulemans beschrijft. Het is ook geen overzicht van grote verzetsbewegingen. De dertien fases zijn eerder een handvat voor zijn eigen zoektocht naar het eigene van verzet, de struikelblokken en tegenslagen, de adrenaline en de spanning, de klappen die worden uitgedeeld en ontvangen.

Keulemans, rondzwervend journalist en ooit directeur van het debatcentrum De Balie en de culturele broedplaats Tolhuistuin in Amsterdam-Noord, is natuurlijk zelf een Walter. Het rechtvaardigheidsgevoel zit in de genen, zijn ouders waren marxistisch geïnspireerde ontwikkelingswerkers die de kleine Chris meetroonden van zijn geboorteplaats Tunis naar Burkina Faso, Bagdad en Java. Die plekken komen ook allemaal terug in Verzet, dat je gemakkelijk kunt lezen als een vervolg op Gastvrijheid, het boek dat Keulemans in 2022 schreef over de selectieve en tanende gastvrijheid van westerlingen.

Jeugd in kraakpanden

Een groot deel van Verzet speelt zich af in het noordoosten van Polen, vlakbij Litouwen en Wit-Rusland, op het landgoed waar Nobelprijswinnaar Czeslaw Milosz opgroeide voor WOII. Nu huist er Borderland, een culturele vrijhaven.

Bewoners en tijdelijke bezoekers kunnen niet zomaar toezien hoe de Wit-Russische president Loekasjenko eerst vluchtelingen uit Syrië, Afghanistan of Senegal naar zijn land lokt, om ze vervolgens over de grens het Oerbos in te jagen, het oude woud in het grensgebied rond het landgoed. Dus wordt Borderland al snel een opvangplaats voor die vluchtelingen uit verre oorden. En na de inval door Rusland komen daar nog eens de Oekraïense vluchtelingen bij.

Met de gebeurtenissen in en nabij Borderland als rode draad reflecteert Keulemans over wat verzet precies is. Hoe het ontstaat, succesvol kan zijn of mislukken, hoe het mensen en gemeenschappen verandert, hoe je onbaatzuchtig solidair kunt zijn met iemand die niet noodzakelijk solidair hoeft te zijn met jou. Want dit boek is niet alleen een reflectie op, het is ook een oproep tot verzet. Tegen groot en klein onrecht, tegen alledaags onrecht of perfide systemen, tegen gesloten grenzen, tegen een wereld die is ‘gelamineerd met comfortabel kapitalisme’. Het onrecht is veelkoppig, het verzet zal dat noodzakelijkerwijs dus ook moeten zijn.

Keulemans spaart de verzetsstrijder in zichzelf niet. Veertig jaar lang leidde hij in Amsterdam een leven van zacht verzet, stelt hij vast, van een jeugd in kraakpanden tot een debatleider die knorrige vragen stelt, maar het werd alleen opgemerkt door de oplettende luisteraar. De wereld is er geen betere plek door geworden, de ongelijkheid blijft maar toenemen. Misschien hebben we te veel naar binnen gekeken, oppert hij, onszelf gezien als de maatstaf der dingen, en te weinig aandacht besteed aan de wereld buiten Amsterdam.

Terwijl het aan buitenwereld niet ontbreekt in Verzet. Het is een mengeling van reisverhalen, maar het zijn ook memoires over zijn Amsterdamse leven. En in Amsterdam komt de buitenwereld maar al te vaak op bezoek, van Joegoslavische dissidenten in de jaren negentig tot de gevluchte Omar uit Senegal, die hij in Borderland leerde kennen. Hier en daar heeft Keulemans ook enkele personages en situaties verzonnen, bekent hij op het eind, dus ook de grens tussen fictie en non-fictie wordt gesloopt.

Stevige sokkels

Waar het boek wel eenduidig in is, is de heldere, sobere stijl waarin Keulemans uitblinkt. Hij schrijft met veel gevoel voor ritme, hanteert graag korte zinnen van soms maar een handvol woorden. Net door de bondigheid blijven die zinnen lang nazinderen. En hij kan een personage of gebeurtenis in enkele woorden treffend vatten. Over Marek, een van de bewoners van Borderland, schrijft hij: ‘Hij spreekt het Engels van jaren op de grote vaart: meer woorden voor scheepsonderdelen dan voor gevoelens.’ En ondanks een overvloed aan ellende steekt er ook veel humor in zijn verhaal, in zinnen als: ‘Een verstandige dictator zorgt in het hele land voor stevige sokkels en krakkemikkig gereedschap’.

Voor echt verzet is verbeelding nodig, schrijft Keulemans, verbeelding over waar je heen wilt met de wereld. Misschien dat hij daarom veel schrijft over het haast tedere verzet van de culturele wereld waarin hij graag vertoeft. Verzet dat vooral probeert de geesten te winnen in plaats van revoluties te ontketenen of regimes omver te werpen. Verzet dat wil ingaan tegen de tijdgeest van streng kapitalisme en neoliberalisme.

Dat maakt van Verzet geen keihard politiek boek, maar wel een aanmoediging voor iedereen die nee wil zeggen tegen de status quo, en ja tegen een wereld met minder onrecht.