Column | Wat is de waarde van waterpolo?

Hayke Veldman was op 7 oktober vorig jaar thuis in het Gelderse Wehl toen hij de beelden zag van de Hamas-aanval in Israël. Dat één van de gevolgen zou zijn dat hij als voorzitter van de Nederlandse zwembond een druk najaar tegemoet ging, had hij toen niet voorzien. Israël, waar in januari dit jaar het Europees kampioenschap waterpolo zou plaatsvinden, kon de veiligheid van het evenement niet langer garanderen.

Zo werd Nederland organisator van het vrouwentoernooi, met Eindhoven als locatie. Dat de regerend wereldkampioenen daarmee het thuisvoordeel kregen, noemt Veldman aan de telefoon een „mooie bijkomstigheid”. „Hoe geweldig is het om voor eigen publiek Europees kampioen te kunnen worden?”

In allerijl moest de bond de zestien deelnemende landen onderbrengen in de regio. Dat viel nog niet mee. Veldman, oud-VVD-Kamerlid: „Bij één van de hotels hadden we concurrentie van het COA, dat er asielzoekers wilde opvangen.”

Uiteindelijk werd de klus geklaard, met hulp van sportmarketingbureau House of Sports, vrijwilligers en financiële steun van de overheid. De kosten van het evenement? „Dat weet ik niet want we hebben nog geen eindafrekening”, zegt Veldman. En de bijdrage van de Rijksoverheid aan het toernooi? Even valt de Achterhoekse spraakwaterval stil. Dan zegt hij: „Een paar ton.”

Dat blijkt iets meer te zijn. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport droeg 650.000 euro bij, de provincie Brabant en de gemeente Eindhoven maakten elk 150.000 euro over. De zelfbenoemde „zwemhoofdstad” gaf daarnaast 50.000 euro uit aan citymarketing (afkomstig uit het potje „Samen Morgen Mooier Maken”) en staat voor eenzelfde bedrag garant voor de financiële risico’s van het toernooi. Bij elkaar één miljoen euro. Veldman: „Dat is veel geld.” Om vervolgens met een souplesse die zijn ruime politieke ervaring verraad uit te leggen dat het goed besteed publiek geld is. „Waterpolo staat in Nederland weer in de spotlights.”

Bovendien, zegt hij: sport houdt mensen gezond en is een belangrijk bindmiddel. „Een waarde die vaak schromelijk wordt onderschat.” Dat zijn bond ook wel een steuntje in de rug kon gebruiken, erkent hij ruiterlijk.

Ga maar na: in coronatijd bleven zwembaden bijna anderhalf jaar dicht, daalde het ledenaantal van de KNZB met 15.000 naar 103.000 leden nu en zijn de energiekosten voor het verwarmen van het water torenhoog. „En dan groeit het aantal kinderen zonder zwemdiploma’s ook nog ieder jaar.” Dus een beetje aandacht en waardering voor die oer-Hollandse sport is wel op zijn plaats, wil Veldman maar zeggen.

Hij ziet „de periodieke discussie over de uitgave van belastinggeld aan sport” met vertrouwen tegemoet. Daarbij heeft de oud-wedstrijdzwemmer („een middelmatige hoor”) een sterk argument in handen: de Nederlandse vrouwen werden in januari in een uitverkochte zwemhal Europees kampioen.

Hugo Logtenberg is redacteur van NRC.