De verloederde stad is een kansrijk decor voor een thrillerschrijver

Recensie

Boeken

Thrillers Gangsterromans van Colson Whitehead en Dennis Lehane tonen het diepgewortelde racisme in Amerikaanse metropolen en een onderwereld die bijna aan de oppervlakte ligt.

Kantoor van de Black Panters, New York circa 1970
Kantoor van de Black Panters, New York circa 1970

Foto Michael Ochs Archives / Getty Images

Boston en New York in de jaren zeventig: twee gesegregeerde steden in de greep van armoede, racisme, criminaliteit en een falende overheid. Twee van de beste Amerikaanse auteurs tonen vrijwel gelijktijdig aan wat een kansrijk decor zulke verloederde steden opleveren voor een misdaadroman. Colson Whitehead deed dat met Misdaadmanifest, een even sprankelende als wrange, in New York gesitueerde gangsterroman. Dennis Lehane publiceerde met Small Mercies een hartverscheurend en tegelijk razendspannend boek met Boston als achtergrond.

Colson Whitehead (1969) verraste twee jaar geleden met Harlem Shuffle, een hard-boiled misdaadroman in de traditie van Raymond Chandler. Hij oogstte er 5 ballen-recensies mee en Vrij Nederland riep zijn eerste misdaadroman uit tot ‘Thriller van het jaar’.

Whitehead wisselde als romancier steeds van genre zoals een ander van jas. Hij publiceerde onder meer een coming-of-ageroman, een horrorverhaal, een allegorie over slavernij en een non-fictieboek over pokeren. Een vervolg op Harlem Shuffle lag dus niet voor de hand. Maar na de voltooiing van dat boek was hij voor het eerst zijn romanpersonages niet beu, vertelde Whitehead in NRC Magazine. Het misdaadgenre bevalt hem zelfs zozeer dat hij is begonnen aan deel drie van wat hij voorlopig de Harlem-trilogie noemt.

Meubelverkoper

Hoofdpersoon in Misdaadmanifest, is opnieuw Ray Carney, een meubelverkoper uit Harlem, de zwarte wijk in New York. Het vorige boek eindigde in 1964, met de rellen die in Harlem uitbraken nadat een witte agent een ongewapende zwarte tiener doodde. Inmiddels zijn de jaren zeventig aangebroken en is New York een stad in verval, zelfs de chique Upper East Side begon er verloederd uit te zien.

Carney, die in Harlem Shuffle nog bijbeunde als verkoper van gestolen goederen, heeft zijn helerspraktijken al jaren opgegeven: ‘Soms gingen er hele uren voorbij waarin hij geen enkele criminele gedachte had.’

Het gaat mis als zijn tienerdochter smeekt om kaartjes voor een stijf uitverkocht concert van The Jackson 5. Als alle pogingen om op legale wijze aan kaartjes te komen zijn mislukt, benadert Carney, die het gevoel heeft als vader altijd tekort te zijn geschoten, een crimineel contact uit het verleden. Deze fixer, een corrupte politieman, eist een wederdienst voor de tickets. Binnen de kortste keren raakt Carney opnieuw hopeloos verstrikt in de Harlemse onderwereld.

Vergeleken met de jaren zestig is het criminele milieu verhard, bemerkt hij. Het wemelt van het ongedierte, zegt zijn vriend Pepper, een gangster die duistere klusjes voor hem opknapt: ‘Je hebt voor jezelf een hiërarchie van de misdaad, van wat moreel gezien acceptabel is en wat niet, een misdaadmanifest, en degene die de laagste misdaden begaan zijn de kakkerlakken.’

Whitehead heeft zich uitgebreid verdiept in de geschiedenis van New York en geeft opnieuw een levendig beeld van de stad. Van het dagelijks leven op straat, van de handel in designmeubels, hoe de Black Panthers en leden van de Black Liberation Army witte politieagenten neerschoten, hoe agenten, rechters en politici samenspanden met criminelen, en van de wijze waarop talloze huizenblokken in brand werden gestoken om verzekeringsgelden en daarna bouwpremies op te strijken. De soundtrack bij Misdaadmanifest bestaat uit sirenes die met dezelfde regelmaat voorbij scheuren ‘als de treinen van de metro, ieder uur van de dag, volgens de vaste rampendienstregeling’.

Galgenhumor

Whiteheads geweldige stijl onderscheidt hem van reguliere misdaadauteurs. Hij beschrijft de rassenongelijkheid en het raciale geweld met onweerstaanbare galgenhumor. Als 21 Panther-leden zijn vrijgesproken omdat undercoveragenten beschuldigingen uit hun duim zogen, verzucht de officier van justitie van Manhattan: ‘Waar gaat het heen met de wereld als je niet eens meer een stel zwarten kunt opbergen?’


Lees ook dit interview met Colson Whitehead: ‘Het was fijn om mijn vreemde gevoel voor humor eens alle ruimte te kunnen geven’

Ook is Whitehead een meester in het verzinnen van bizarre personages met vreemde bijnamen, zoals Corky Bell, een pokerimpresario die ‘de Kurk’ wordt genoemd omdat hij, toen zijn oudere broer hem op zijn vijfde in de beek had geprobeerd te verdrinken, ‘steeds weer was komen bovendrijven’. En hij grossiert in sprankelende zinnen als: ‘Onder de bank lagen twee automatische geweren, als uitgetrapte sandalen.’ En: ‘„Een zwarte architect?” zei Wright. „Ik wist niet dat ze ons dat soort dingen lieten doen.”’

Moordmanifest is intelligent topvermaak. Enige minpunt is dat het tweede deel van de Harlem-trilogie compositorisch iets minder sterk van opzet is. Vooral in het middendeel, over de filmregisseur annex pyromaan Zippo die in Harlem werkt aan een zogeheten blaxploitationfilm, een lowbudgetfilm voor een zwart publiek, verdwijnt Carney uit beeld en is Whitehead veel zelf aan het woord. Belangrijke kenmerken van het thrillergenre – een hoog verteltempo en het opdrijven van de spanning – laat hij dan los.

Spanningsboog

Van een verslappend tempo of inzakkende spanningsboog is bij Dennis Lehane (1965) geen sprake. Small Mercies, zijn vijftiende thriller, beantwoordt aan alle criteria van het genre.

Spanningen rond integratie van het onderwijs in Boston, 1974. Foto Tom Landers/The Boston Globe via Getty Images

De hoofdrol is voor Marie Pat Fennessy, een alleenstaande moeder in Southie, de arme wijk van de Iers-Amerikaanse enclave van Boston. Op een avond komt Marie Pats tienerdochter niet thuis na een avond stappen. Diezelfde nacht wordt een zwarte jongeman dood aangetroffen op een metrostation. Als Marie Pat op zoek gaat naar haar verdwenen dochter, en ze stuit op de mannen van de Ierse maffiabaas van Southie, blijken de twee gebeurtenissen verband met elkaar te houden.

Ook Boston stond in de zomer van 1974 bol van raciaal geweld. Oorzaak was een plan van het stadsbestuur. Om de bijna volledige segregatie van de stad te bestrijden zouden scholieren uit zwarte wijken met bussen naar witte publieke scholen vervoerd worden, en omgekeerd. Het busing-plan stuitte in de hele stad op verzet.

Op overtuigende wijze vervlecht Lehane de historische gebeurtenissen in zijn roman. Zoals de demonstratie waarbij senator Ted Kennedy, voorstander van het plan, het spreken onmogelijk werd gemaakt en hij wit van het spuug, begeleid door racistische spreekkoren, moest vluchten.

Whitehead is zwart, Lehane wit. Hun boodschap is identiek: haat en racisme worden van generatie op generatie doorgegeven. Beiden maken ook duidelijk hoe diepgeworteld het Amerikaanse racisme is.