We hebben baat bij het redelijke, gematigde en oersaaie conservatisme van Heldring

Column

Rosanne Hertzberger

Rosanne Hertzberger

J.L. Heldring had vast en zeker een hekel aan mij. Columns zijn niet om anderen met jouw mening om de oren te slaan, was zijn overtuiging, maar om aan het denken te zetten. Zijn analyses en bespiegelingen schreef hij 52 jaar lang voor deze krant in zijn column Dezer dagen, tot een jaar voor zijn overlijden in 2013.

Ik sla u juist wel graag wekelijks met mijn mening om de oren, ik zie dat zelfs als mijn kerntaak. Ik schrijf met als motto de afsluitende zin van de Huizingalezing van Karel van het Reve: „er moet nu eenmaal af en toe iemand zijn die iets zegt.”

Bij mensen die steeds maar „enerzijds…, anderzijds…” voortkabbelen in hun schrijfsels krijg ik de neiging hen bij de schouders beet te pakken en hen te vragen, nee te smeken, om alsjeblieft toch voor een keer iets te zeggen. Iets op het spel te zetten. Zich te vereenzelvigen met bepaald gedachtegoed, een kant te kiezen.

En zodra Heldring dat doet vind ik het meteen uitermate boeiend. In 1974 publiceert hij – volstrekt tegen de tijd in – een artikel met de titel ‘Lof van het conservatisme’. Afgelopen woensdag organiseerde debatcentrum De Balie samen met De Groene Amsterdammer een avond over dat conservatisme van Heldring, dat niet tegen verandering is, maar dat die verandering in goede banen wil leiden, uit het voortdurende besef van het menselijk tekort, zowel het individuele als het collectieve.

Bij het lezen van het artikel, en van zijn biografie, besefte ik hoezeer wij nu baat zouden hebben bij conservatievelingen van het redelijke, verstandige, gematigde en oersaaie soort van Heldring. Een noodzakelijk anker van tradities, in de wetenschap dat een kudde vrijwel altijd te ver doordraaft op de ingeslagen weg.

Helaas moeten we het in Nederland zonder stellen. De conservatieven van onze eigen tijd zijn – op een uitzondering na – helaas weinig conservatief in hun conservatisme, vlogen uit de bocht en maakten zichzelf daarmee irrelevant. Daarnaast wordt onze christen-democratische partij geleid door karakterloze managers en die schiet mede daardoor steeds weer van het anker los.

Ik ben ervan overtuigd dat een steviger en redelijker conservatieve vertegenwoordiging menig crisis had kunnen voorkomen. Hadden we dan echt de fraudebestrijding bij de kinderopvangtoeslag op zo’n misdadige manier aangepakt? Hadden we echt zo rücksichtslos onze boeren de nek omgedraaid met een model voor stikstofuitstoot in de hand? Hadden we dan echt ingestemd met dat coronatoegangsbewijs dat een marginaal hogere vaccinatiegraad opleverde en daarnaast een leger van afgehaakte Nederlanders? Hadden we dan ambtenaren op verplichte ‘white privilege’-cursus gestuurd? Hadden we de euthanasiepraktijk zo uit de hand laten lopen waarin we tegenwoordig heimelijk het slaapmiddel in de koffie roeren van de kwetsbare en wilsonbekwame oudere?

De redelijke conservatieveling had gezegd: ik ben voor natuurbescherming maar zo doen wij dit niet in Nederland. Ik ben voor euthanasie maar tot hier en niet verder. Ik ben voor vaccineren, maar tegen dwang. Ik maak me kwaad over racisme, maar het is overdreven om elke brave borst een schuldgevoel aan te praten. Gematigdheid, redelijkheid, verstand.

Ook op individueel niveau denk ik dat een dieper geworteld besef van het menselijk tekort ook wat voor de jongste generatie had kunnen betekenen die nu echt in collectieve radeloosheid en wanhoop lijkt te zijn vervallen. Wat als zij ervan overtuigd zijn dat niet alles binnen bereik ligt? Dat ze niet in hun eentje tot alles in staat zijn?

De voortdurende secularisatie heeft niet alleen de teloorgang van de gemeenschapszin tot gevolg gehad maar ook, misschien belangrijker nog, het verlies van de menselijke nederigheid. Een generatie is opgegroeid met het idee dat zij, als individu, alles kunnen bereiken wat ze willen. Zij hebben dus onvermijdelijk een lang traject van teleurstellingen en eenzaamheid voor de boeg. Ik zou willen dat de moderne West-Europese jongere een seculiere imaginaire vorm van een keppeltje opgezet krijgt om hem er steeds aan te herinneren dat hij ook maar mens is, dat er iets groters is boven of buiten hem, dat nederig stemt.

En misschien is het toch tijd om een paar columns van die oerdegelijke saaie Heldring terug te lezen. Als behoudend redelijk medicijn in het losgeslagen heden.

Rosanne Hertzberger is microbioloog.