Wat als een patiënt geen ‘bruin persoon’ aan het bed wil? ‘De zorgplicht gaat voor’


Racisme in de zorg Racisme in de zorg aanpakken is lastig, omdat de zorgplicht altijd voor gaat. Patiënten mogen nooit geweigerd worden, wat ze ook zeggen. „We hebben hier geen adequaat antwoord op.”

Sommige verpleegkundigen verlaten de zorg omdat ze vaak met racisme te maken krijgen, blijkt uit onderzoek.
Sommige verpleegkundigen verlaten de zorg omdat ze vaak met racisme te maken krijgen, blijkt uit onderzoek.

Foto Merlin Daleman

Gaby Perin-Gopie, voorzitter van vakbond CNV Zorg & Welzijn, maakt zich er boos over: verpleegkundigen met een migratieachtergrond die worden weggestuurd door een patiënt in de thuiszorg. „‘Ik wil geen bruin persoon in mijn huis’, zegt de patiënt dan. Werkgevers vinden dat lastig. Ze zeggen meestal: ‘We sturen wel iemand anders.’ En tegen de verpleegkundige zeggen ze: ‘Trek het je niet aan.’”

Dat kan niet, vindt Perin-Gopie. „Je moet je personeel steunen. Je moet tegen de patiënt zeggen: zoek maar ergens anders zorg, als je onze verpleegkundigen niet wilt.”

Vorige week bleek uit onderzoek van Saskia Duijs, promovenda aan het Amsterdam UMC, dat sommige verpleegkundigen de zorg verlaten omdat ze vaak met racisme te maken krijgen. 18 procent van het personeel in de ouderenzorg zegt te zijn gediscrimineerd door cliënten, bleek in 2021 uit een enquête van onderzoeksbureau Ipsos. Een aantal zegt zich na zulke incidenten niet gesteund te voelen door witte collega’s of leidinggevenden.


Onderzoeker Saskia Duijs: racisme duwt medewerkers de ouderenzorg uit

Wat kan hier tegen racisme op de werkvloer worden gedaan? Dat is belangrijk, maar ook lastig, zeggen zorgverleners, want ze hebben ook ‘zorgplicht’ tegenover hun patiënt. Daardoor mag je patiënten niet weigeren of wegsturen, wat ze ook zeggen.

Op de spoedeisende hulp vliegen de discriminerende opmerkingen soms over de vloer. „We hebben hier geen adequaat antwoord op, net als bij agressie”, zegt David Baden, voorzitter van de vereniging voor spoedeisendehulpartsen. „Wij vinden dat patiënten zorg moeten krijgen. Patiënten kunnen daardoor heel ver gaan. De zorgplicht gaat voor.” Een ziekenhuis kan een patiënt moeilijk wegsturen, zegt Baden. „Je zou eigenlijk moeten zeggen: ‘Doe eens normaal.’”

Als arts is Baden eens geweigerd door een vrouwelijke patiënt. „Toen werd ook gezegd: de patiënt kiest de zorgverlener. Als je van kleur bent en een patiënt zegt ‘ik hoef jou niet’, dan zegt de hulpverlener ‘mijn collega komt u wel helpen’.”

Sigaretje roken

In het Tilburgse Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis is er een ‘aanspreekpunt’ voor medewerkers die zich gediscrimineerd of bedreigd voelen, vertelt directeur Bart Berden: „Het is vaak lastig, maar wel van belang, om te differentiëren wat discriminatie is en wat niet. Je moet voorzichtig zijn. Niet onmiddellijk opspelen naar de leiding, als je het op het moment zelf kunt oplossen. Maar als het gebeurt, is dat reden genoeg om het te onderzoeken.”

Berden wijst op het rookverbod in en rond het ziekenhuis. „Patiënten of familie kunnen agressief reageren als ze daarop worden gewezen. Als de patiënt aan het eind van zijn leven is en nog een sigaretje buiten wil roken, doen we daar minder moeilijk over.” Zo verschilt de reactie bij discriminatie ook per patiënt, zegt Berden. „Als iemand op een afdeling niet geholpen wil worden door een ‘meneer met een kleurtje’, dan is dat persoonlijk en is het discriminatie. Wij maken daar dan werk van door met de patiënt in gesprek te gaan en zullen geen andere dokter naar de patiënt sturen. Maar als de patiënt erg in de war is, of ontzettend geschrokken, of het is spoedzorg, dan zijn wij erop gericht de patiënt te behandelen. Dan zijn we op dat moment niet bezig met discriminatie.”

Als patiënten in zijn ziekenhuis een verpleegkundige of arts discrimineren, krijgen ze een gesprek met het afdelingshoofd, vertelt directeur Nardo van der Meer van het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. „Wij tolereren het niet. Als het kan, wordt het direct met de patiënt besproken. Vaak zijn het momentopnames – nadat het gebeurd is, zijn die mensen weer verdwenen. Als het bedreigend is, bellen we de beveiliging.”

Maar: die zorgplicht. Van der Meer: „We zetten geen patiënten op straat. Dat gaat gewoon niet. Ze liggen hier niet voor niks. Ook al weten we dat de discriminerende opmerking absoluut verkeerd is.”

Er worden weleens opmerkingen gemaakt, zegt Van der Meer, tegen personeel met een hoofddoek. „Maar heb ik daar concrete voorbeelden van? Nee. Werken er bij mij medewerkers met een hoofddoek? Jazeker. Maar veel medewerkers melden het niet, omdat ze het gedrag wijten aan verwardheid of omdat het gebeurt in een spoedsituatie. Dat wil niet zeggen dat het niet gebeurt en dat het in die situaties minder erg is.”

Wij zetten geen patiënten op straat. Ook al weten we dat de discriminerende opmerking absoluut verkeerd is

Nardo van der Meer directeur Catharina Ziekenhuis

Van der Meer: „Wat ook gebeurt, is dat vrouwen met een migratieachtergrond duidelijk maken dat ze alleen door een vrouwelijke gynaecoloog of anesthesioloog bij een keizersnede behandeld willen worden.” Daar wordt rekening mee gehouden, zegt Viviane Dietz, gynaecoloog en voorzitter van de medische staf van het Catharina Ziekenhuis: „Als een vrouw om wat voor reden dan ook geen mannelijke arts wil – bijvoorbeeld vanwege een negatieve seksuele ervaring of culturele achtergrond – dan houden we daar rekening mee. Het is planbaar. Een nadeel kan zijn dat de patiënt langer moet wachten op een afspraak.”

Maar patiënten moeten het óók doen met het team dat er is, zegt Dietz. „Bij acute zorg is een vrouwelijke arts niet gegarandeerd – dat vertellen we patiënten van tevoren. Of bij een bepaald expertisegebied waar we alleen mannelijke artsen hebben. Ik heb één keer meegemaakt dat een patiënt echt niet door een mannelijke arts gezien wilde worden. Die is naar een ander ziekenhuis gegaan.”

Arbocatalogus

Actiz, de koepel van werkgevers in de ouderenzorg, erkent dat discriminatie voorkomt, „net als in de samenleving. Zowel tussen cliënten onderling, als tussen medewerkers en cliënten, en tussen medewerkers onderling.” Wat werkgevers eraan doen, verschilt, zegt de woordvoerder. „Allereerst zullen ze het willen voorkomen. Daarvoor is het belangrijk dat er een veilige cultuur is. Leidinggevenden hebben een belangrijke rol bij het signaleren, voorkomen en aanpakken van ongewenst gedrag.” In de ‘arbocatalogus’ voor verpleeghuizen en thuiszorg staat onder het kopje ‘discriminatie en regelgeving’: „Van belang is dat naast het volgen van de wet dit thema regelmatig (verplicht) bespreekbaar wordt gemaakt.”

Mag een thuiszorgorganisatie een witte zorgverlener naar een patiënt sturen die zegt ‘geen bruine’ te willen? De woordvoerder: „De lijn is dat dat niet de bedoeling is. Evenzo voor man of vrouw.”

Volgens FNV Zorg horen ze van leden weinig over racisme. De woordvoerder onderstreept dat het aan „de werkgever is om te zorgen voor een veilige werkomgeving”.

Behalve sommige patiënten discrimineren sommige collega’s ook. Yara (24) is co-assistent en is Irakees van oorsprong. „Het is geen duidelijke discriminatie zoals ‘ga terug naar je eigen land’, maar eerder dat je merkt dat je buitengesloten wordt. Of dat er opmerkingen over patiënten of collega’s met een migratieachtergrond worden gemaakt. Bijvoorbeeld grapjes over een naam die ze niet kennen. Of dat ze zeggen: ‘Die komt vast met haar man, want die heeft geen zeggenschap thuis.’”

Ze vertelt: „Ik stond een keer op de spoedeisende hulp, er was een meisje van Somalische afkomst. Ze had veel buikpijn. Ik was mee met de arts. Hij probeerde in haar buik te drukken. Dat meisje voelde zich heel ongemakkelijk. Toen is hij weggelopen, ik ben gebleven. Ik heb een goed gesprek met haar gevoerd en mocht uiteindelijk haar buik voelen. In plaats van dat de arts toegaf dat hij het verkeerd aanpakte, zei hij: ‘Het zal vast de cultuur zijn.’ Dan denk ik, dat is dus het probleem. Dat alles wat anders is dan wat jullie gewend zijn, wordt beschouwd als de cultuur.”

Hiphop

Rachel (25) was al ver met haar co-schappen toen ze mocht assisteren in de operatiekamer. „Tijdens een operatie stond er een hiphop-nummer op. De chirurg vroeg: ‘Ken je dit nummer?’ Nee, zei ik toen. En toen zei hij: ‘Dat is wel gek. Dit is toch muziek waar negers naar luisteren?’ Dan sta je echt perplex. Je weet niet wat je terug kunt zeggen. Er is toch een machtsverhouding.” Ze liet het maar over zich heen komen en lachte een beetje mee. „Maar ik voelde me erg in een hokje geplaatst. En was er een afstand gecreëerd tussen mij en hun wereld Dit is muziek waar jíj naar luistert, of zo.”

In dat ziekenhuis werkten met name witte mannen en enkele vrouwen, vertelt Rachel. „In de operatiekamer gaat het vooral over skiën en golf. Ik merkte dat ik me aanpas. Je wilt er toch bij horen. En je weet dat het ergens in je beoordeling terugkomt. Pas je in de groep, kom je mee in de groep? Hoe verder je komt en hoe ouder je wordt, hoe minder je je gaat aanpassen. Dan denk je: hé, dit ben ik eigenlijk niet. Het is vermoeiend. Naast dat je moet presteren.”