Er is een tekort aan tandartsen en dat wordt de komende jaren almaar nijpender. Volgens het rapport Mondzorg in beeld van ABN Amro werkten er in Nederland het afgelopen jaar bijna tienduizend tandartsen. De verwachting is dat twintig procent daarvan de komende zeven jaar met pensioen gaat; dat zijn er gemiddeld 280 per jaar.
Op dit moment studeren volgens hetzelfde rapport 274 tandartsen per jaar af. Dat lijkt dus keurig in evenwicht en lijkt de stelling te logenstraffen dat er een nog groter tekort aan tandartsen dreigt. Maar dan is de bevolkingsgroei niet meegerekend. Naar verwachting telt Nederland in 2037 bijna 19 miljoen inwoners. Die worden bovendien gemiddeld steeds ouder en doen daardoor steeds langer een beroep op (tandheelkundige) zorg. En zolang wij als tandartsen maar genoeg blijven doen aan tandheelkundig bewustzijn, is er een gerede kans dat ook daardoor de vraag naar mondzorg toeneemt.
De roep om het uitbreiden van het aantal opleidingsplekken lijkt daarmee dus legitiem, maar is wel een middellangetermijnoplossing. Als die uitbreiding er ooit al komt (de roep daarom is tenslotte niet van gisteren), dan zal het resultaat pas vijf jaar na invoering ervan te merken zijn.
Nog altijd kost het klaarstomen van een tandarts dik 1,2 miljoen euro
Een veel groter probleem lijkt mij dat wij tandartsen niet voldoende werken. En als we dat wel doen, doen we dat op de verkeerde plek. In 2019 liet toenmalig minister voor Medische Zorg en Sport Bruno Bruins (VVD) weten dat het opleiden van een tandarts 250 duizend euro per jaar kost. Het recente besluit om de opleiding van zes jaar terug te brengen naar vijf jaar levert dus een aanzienlijke besparing op.
In deeltijd werken
Maar nog altijd kost het klaarstomen van een tandarts dan dik 1,2 miljoen euro. Stel nu eens dat die opgeleide tandarts na zijn of haar afstuderen niet fulltime gaat werken maar vier dagen per week. Veel tandartsen doen dat, blijkt uit onderzoek naar de beroepsgroep. Tandartsen werken gemiddeld 0,86 fte. Dan hebben we dus een fulltime tandarts opgeleid en krijgen er een terug die maar voor 80 procent inzetbaar is.
Natuurlijk, het is een vrij beroep en we bepalen zelf wel hoeveel dagen per week we aan de stoel zitten. Als we met vier dagen per week rond kunnen komen, waarom zouden we ons dan vijf dagen uitsloven? Het is tenslotte fysiek zwaar werk en quality time met de kinderen is ook veel waard. Maar we hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Als beroepsgroep constant roepen dat er meer tandartsen moeten worden opgeleid omdat we zelf niet fulltime willen werken, is niet langer geloofwaardig. Ook het argument dat de regeldruk ons weghoudt van de tandartsstoel, snijdt geen hout, dat is een kwestie van praktijkorganisatie. Het probleem is eerder dat de door ons geclaimde vrije tijd voorkomt dat we meer uren aan de stoel draaien.
Daarnaast blijken we niet bereid om te werken in provincies als Zeeland, Drenthe en Friesland. Daar is het tekort aan tandartsen nijpend. En dat terwijl je bijvoorbeeld in de Amsterdamse yuppenwijk IJburg struikelt over de tandartspraktijken.
Wachtlijsten wegwerken
We moeten ons vrije beroep een andere invulling gaan geven. Bijvoorbeeld middels een sociale dienstplicht. Wat is er mis mee om als net afgestudeerde tandarts je kwaliteiten maatschappelijk in te zetten? Niet alleen is dat goed voor de benodigde vlieguren, maar ook om iets terug te kunnen doen voor de maatschappij die ons heeft opgeleid. Een of twee jaar fulltime aan de bak, bijvoorbeeld door een collega bij te staan die door drukte het werk amper aankan en met maandenlange wachtlijsten kampt.
En dan niet op IJburg of in het Gooi, maar op de open plekken; Zeeland, Drenthe of Friesland.
Dit is een bewerkte versie van een column die eerder in TandartsPraktijk verscheen.
In Vietnam zijn zeker 34 mensen om het leven gekomen nadat een toeristenboot kapseisde. Dat meldt persbureau AP. De boot belandde tijdens een rondvaart door de drukbezochte baai van Ha Long in stormachtig weer en sloeg vervolgens om.
Aan boord waren 53 mensen, onder wie vijf medewerkers. Onder hen waren naar verluidt twintig kinderen. Reddingswerkers hebben elf slachtoffers kunnen redden. Tientallen levenloze lichamen zijn inmiddels uit het water geborgen. Acht opvarenden worden uren na het ongeval nog vermist.
Over de nationaliteit van de slachtoffers is officieel nog niets bekendgemaakt. De meeste toeristen waren volgens de Vietnamese krant VNExpress afkomstig uit Hanoi, de hoofdstad van Aziatische land.
Na het ongeluk werd een reddingsactie op touw gezet. Daarbij werden volgens VNExpress zo’n driehonderd reddingswerkers ingezet en dertig boten van onder meer de marine, kustwacht en politie. Een jongen van veertien kon volgens de krant vier uur overleven dankzij een luchtbel in de stuurhut van het schip.
De baai van Ha Long, met haar duizenden kalkstenen eilanden die boven het water uitsteken, staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is een van de populairste toeristische bestemmingen van het land. Het ongeval vond volgens VNExpress waarschijnlijk plaats in de buurt van de Dau Go-grot, een van de grootste grotten in de baai.
Thymen Arensman had het zaterdagochtend voor de start van de veertiende etappe nog tegen zijn teamgenoten gezegd: als ik meer dan vier minuten voorsprong heb op de slotklim naar Luchon-Superbagnères, een skioord in de Pyreneeën, dan kan ik de etappe winnen.
Zaterdagmiddag bleek dat iets meer dan drie minuten genoeg was. Alleen kwam Arensman over de finish op de met dikke wolken omhulde bergtop. De koeienbellen klingelden, maar waar de koeien stonden, kon je door de dichte mist niet zien.
De achtervolgers van Arensman waren ook nergens te bekennen; hij had nog ruim een minuut voorsprong over, na een solo van 37 kilometer. Op de voorlaatste klim op de flanken van de Peyresourde was hij er vandoor gegaan. „Vanaf toen ging ik all out, constant tegen de kramp aan”, zei Arensman na afloop, de winnaarsmedaille om zijn nek. Hij had onderweg veel Nederlandse vlaggen gezien. „Dat geeft je toch 10 tot 20 watt aan vermogen meer. Misschien was dat net het verschil.”
De Nederlander (25) in dienst van het Britse INEOS Grenadiers is bezig aan een spectaculair debuut in de Tour de France. In de tiende etappe in het Centraal Massief reed hij ook al de hele dag vooraan, maar moest hij de zege aan Simon Yates laten. „Ik had vandaag net zulke goede benen”, zei Arensman. „Die heb ik goed gebruikt.”
Thymen Arensman tijdens de veertiende etappe. Foto Sarah Meyssonnier/Reuters
Ellendig zware rit
De eerste die Arensman na de finish een feliciterende hand toestak, terwijl de Nederlander nog op de grond zat bij te komen van zijn prestatie, was Tadej Pogacar. Arensman was de enige die in de Pyreneeën de Sloveen wist te verslaan. Pogacar werd eerste, eerste en tweede; achter hem zijn de verschillen inmiddels opgelopen tot proporties die je normaliter aan het einde van de derde week van een grote ronde ziet. Niet al in week twee.
Het begon op de Hautacam, de slotklim van donderdag, waar Pogacar met dank aan zijn ploeggenoten van UAE Team Emirates-XRG omhoog gelanceerd werd en meteen een overtuigende voorsprong nam van ruim drie minuten.
Vrijdag in de klimtijdrit werd de marge groter. Het maakte niet uit dat Pogacars fiets zwaarder was dan die van zijn concurrenten, of dat hij zonder opzetstuurtje niet in een aerodynamische positie kon zitten. Pogacar trapte op de klim naar Peyragudes gewoon harder, reed sneller, en pakte zo tientallen secondes erbij.
Op zaterdag, in een ellendig zware rit die de renners achtereenvolgens over de Tourmalet, Col d’Aspin, Peyresourde en naar Luchon-Superbagnères leidde, leek de wil om te domineren bij Pogacar wat gezakt. Maar toen zijn voornaamste rivaal Jonas Vingegaard probeerde weg te komen op de laatste beklimming van de dag, kon Pogacar eenvoudig mee. In de laatste meters sprintte hij weg en pakte zo nog maar eens vier seconden. Het gat met Vingegaard op plek twee is nu 4 minuten en 13 seconden.
De verdere consequenties van Pogacars superioriteit: de nummer vijf van het klassement, de Fransman Kevin Vauquelin, staat op ruim tien minuten. Die marge kun je verdubbelen voor de nummer tien, Carlos Rodriguez uit Spanje. En Arensman, die dus als enige tijd wist te pakken op Pogacar, staat zestiende op bijna drie kwartier.
Van der Poel mikt op groen
Achter Pogacar moeten de rest van het peloton en hun teams op zoek naar andere doelen om voor te rijden. In de strijd om de bolletjestrui voor de beste klimmer, nu om de schouders van Lenny Martinez, komen er nog veel kansen om punten te scoren, met nog drie flinke bergetappes en talloze beklimmingen te gaan.
Voor de sprinters lijkt er nog maar een vlakke etappe aan te komen, de zeventiende naar Valence. In de tussenliggende ritten zijn er echter ook (weliswaar minder) punten te verdienen voor de sprinttrui, in tussensprints en aan de finish. Mathieu van der Poel liet in de rit van zaterdag zien wel interesse te hebben in het groene tricot. Achter leider Jonathan Milan kwam hij als tweede over de streep bij de tussensprint. Het verschil tussen de twee renners is nu 61 punten in het voordeel van de Italiaan – Pogacar staat er nog tussen op de tweede plaats.
Veel van de klassementsrenners in de top10 zullen eveneens genoeg motivatie hebben. Voor jonge coureurs als Florian Lipowitz (staat derde, is 24 jaar), Oscar Onley (vierde, 22 jaar), Tobias Halland Johanessen (achtste, 25 jaar) en Vauquelin (vijfde, 24 jaar) is dit hun eerste, serieuze kans om bij de beste tien te eindigen.
Bij de teams van medefavorieten Jonas Vingegaard en Remco Evenepoel, vóór aanvang van de Tour althans, was dit weekend wel iets van berusting te proeven. „Jonas weet dat hij het in de klimtijdrit super goed heeft gedaan, maar er is er eentje beter. Dan ga je dat accepteren”, zei ploegleider Grischa Niermann van Visma-Lease a Bike. „We staan nog altijd tweede en we kunnen nog veel meer andere dingen winnen. Dat gaan we niet zomaar weggooien.”
De Nederlandse ploeg wil etappes winnen – „dat wilden we voor de Tour ook al”, zei Niermann – en staat eerste in het ploegenklassement. „Dat is nu misschien nog wel belangrijker geworden.” En wat ook niet vergeten moet worden, zei de ploegleider van Vingegaard, „is dat heel veel ploegen heel graag met ons zouden willen ruilen om de eennabeste renner van deze Tour te hebben”.
Toch is het lastig om gemotiveerd te blijven als het grote doel uit zicht verdwijnt, gaven ze toe bij de bus van Soudal-Quickstep, de ploeg van Evenepoel. „Je probeert elke dag met een schone lei te beginnen, maar dat is niet eenvoudig”, zei ploegleider Tom Steels zaterdagochtend. Evenepoel stond op dat moment nog derde. „Je moet jezelf telkens herpakken. Maar we blijven strijden voor een goed klassement”, zei Steels. Later op zaterdag zou Evenepoel tijdens de beklimming van de Tourmalet afstappen.
Al goed in Vuelta en Giro
Uitgerekend de man die Pogacar wel wist te kloppen, is juist naar de Tour gekomen zonder ambities voor de gele trui. Arensman geldt nu al een aantal jaar als Nederlands’ beste klassementsrenner, en werd al eens vijfde in de Vuelta d’Espana en zesde in de Giro d’Italia. Hij won ook in 2022 een Vueltarit.
Maar voor zijn Tourdebuut – zijn tiende deelname aan een grote ronde – had Arensman, een goede klimmer en tijdrijder, een vrije rol gekregen van zijn team. De eerste week was hij met name bezig met bidons halen en zijn ploeggenoten uit de wind houden. „Ik wilde vooral ervaren hoe de grootste wedstrijd van de wereld was. Dat ik meteen een etappe kan winnen, is wel heel speciaal”, zei Arensman na afloop, nog steeds verbaasd over wat hij zojuist had gedaan.
„Dit is hoe je een ontsnapping kunt laten slagen, chapeau en petje af naar Thymen”, zei Pogacar na afloop over de man die hem voorbleef. De Sloveen toonde zich niet verrassend zeer tevreden over het trio Pyreneeënritten en de voorsprong die hij heeft opgebouwd in het algemeen klassement.
Arensman had het in de mist van Luchon-Superbagnères intussen alweer over de dag van morgen, als er een overgangsrit naar Carcassonne op het programma staat. „Dat is een mooie kans voor ons team.” Hij verwachtte dan zelf niet mee vooraan te zitten. „Ik ben best wel naar de kloten nu. Eerst maar eens wat champagne vanavond.” Is er dan nog meer mogelijk, zoals de bergtrui, nu de Nederlander in topvorm verkeert? „Dat is geen prioriteit”, hielp Arensman dat idee meteen uit de wereld. „Maar ik hoop nog een etappe.”
<dmt-util-bar article="4900731" data-paywall-belowarticle headline="De enige die Pogacar in de Pyreneeën kon verslaan, was Thymen Arensman. ‘Ik ging all out, constant tegen kramp aan’” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2025/07/19/de-enige-die-pogacar-in-de-pyreneeen-kon-verslaan-was-thymen-arensman-ik-ging-all-out-constant-tegen-kramp-aan-a4900731″>
De 25-jarige debutant Thymen Arensman heeft zaterdag voor een grote verrassing gezorgd in de Tour de France. Arensman, rijdend voor INEOS Grenadiers en debutant in de Tour, wist de veertiende etappe van de Ronde van Frankrijk te winnen.
Arensman, die in de tiende etappe van deze Tour al behoorlijk dicht bij een ritzege kwam, bewees gedurende de rit tot de beste klimmers ter wereld te behoren. Deze etappe, de derde in een reeks klimritten in de Pyreneeën met de slotklim Luchon-Superbagnères, wordt beschouwd als een van de zwaarste in zijn soort.
Toch wist Arensman zich staande te houden. Met nog ruim 36 kilometer te gaan ging de Gelderlander op soloavontuur. Al snel sloeg hij een gat van drie minuten. In slotkilometers besloten Tadej Pogacar en Jonas Vingegaard, respectievelijk nummer één en twee in het klassement, nog in de aanval te gaan, maar het gat met Arensman bleef uiteindelijk groter dan een minuut.
Lees ook
Thymen Arensman is ‘een denker’ en de meest veelbelovende ronderenner van Nederland