Ongure types op straat? Ook mannen lopen uit voorzorg om. ‘Voor je het weet trommelen ze hun vrienden op’

Carlo van der Wens (62) is buschauffeur en tegenwoordig ’s avonds om zes uur thuis. Tot zijn 45ste werkte hij in de horeca en deed de deur van het café na middernacht dicht. Bang was hij eigenlijk nooit als hij naar huis liep, vertelt hij aan een alcoholvrij biertje zaterdagmiddag in Rotterdam-Noord. Wel alert. „Als ik ruzie of een opstootje zag en ik had er niets mee te maken, dan stak ik de straat even over. Dat is normaal, je hoeft het niet op te zoeken.”

Veel vrouwen mijden onveilige plekken in de buurt, meldde het CBS vrijdag. Bij jonge vrouwen is dat zelfs bijna de helft (45 procent). Dat vrouwen veel last hebben van intimidatie en andere vervelende situaties op straat, is bekend. Maar ook 20 procent van de mannen kiest weleens een omweg om onveilige plekken in de buurt te vermijden.

Vrouwen, zo blijkt uit onderzoek, hebben daarbij vaak seksueel geweld in hun achterhoofd. Waar maken mannen zich zorgen over wanneer zij een andere route kiezen?

Buschauffeur Van der Wens wil vooral geen geweld uitlokken. Een „hé klootzak, wat doe je nou?” slikt hij in als er weer iemand dubbel geparkeerd staat in een winkelstraat terwijl er verderop een parkeervak vrij is. „Voor je het weet trommelen ze hun vrienden op.”

„Als er ergens een opstootje is, dan loop ik er omheen, dan ga ik niet kijken. Mensen kunnen wapens hebben”

Gouden schakelketting

Gevraagd naar angst op straat willen weinig mannen met hun achternaam in de krant. Zoals Francis (31) en Shawn (37), die ’s avonds met twee vrienden kip eten aan een picknicktafel voor de Halal Fried Chicken op de Korte Lijnbaan. Ze zijn netjes en zomers gekleed, lichte pantalons en linnen hemden, hun baarden strak getrimd. Of ze weleens bang zijn? „Ik ben bang voor vrouwen”, zegt Francis. Dat was een grapje natuurlijk, iedereen lacht boven de kip. Maar zonder gekheid, ze vinden Nederland behoorlijk veilig. „Op Aruba doe ik deze ketting op bepaalde plekken onder mijn shirt”, zegt hij, wijzend op een dikke, gouden schakelketting om zijn nek. In Nederland is dat niet nodig.

Shawn groeide ook op Aruba op en kwam op zijn achttiende naar Nederland. In zijn jeugd leerde hij goed opletten, zegt hij. Maar ook: „Met de jaren krijg je ervaring en ga je weg van een plek voordat het fout kan gaan.” Precies, zegt Francis. „Als er ergens een opstootje is, dan loop ik er omheen, dan ga ik niet kijken. Mensen kunnen wapens hebben.”

Mannen zijn vaker dan vrouwen slachtoffer van bedreiging, blijkt uit CBS-cijfers over 2023. Van de mannen werd 5,4 procent bedreigd, tegenover een kleine 4 procent van de vrouwen. Vaak gebeurt dat in een uitgaansgebied. Ook van mishandeling of vermogensdelicten zoals een straatroof zijn mannen iets vaker slachtoffer.

Daders van dit soort misdrijven zijn veelal mannen. Dat geldt ook voor seksueel geweld. Daar zijn vrouwen liefst vijf keer zo vaak slachtoffer van, dan mannen.

Mannen weten zelf ook dat vrouwen hiervoor kwetsbaar zijn. Zo is Francis extra alert als hij met zijn vrouw is. „Als ik een café binnenkom, kijk ik wie er naast me staat, voor me staat, achter me staat. Mijn vrouw zegt dan: ‘Je kijkt naar de vrouwen.’ Dat is niet zo. Ik scan de situatie. Een automatisme.”

Onbewust scannen

„In z’n algemeenheid kun je zeggen: iedereen scant onbewust z’n omgeving”, zegt Marnix Eysink Smeets, criminoloog en directeur van de Landelijke Expertisegroep Veiligheidspercepties. „Je let op cues [signalen] die kunnen wijzen op dreiging. Dat doen mannen én vrouwen.” We zijn extra geneigd dat te doen bij ‘hotspots’ voor een onveilig gevoel, zoals het openbaar vervoer laat in de avond, met weinig mensen en weinig toezicht. Uitgaansgebieden.

Zulke cues zijn bijvoorbeeld verloedering op straat, zegt Marianne Franken, criminoloog en onderzoeker bij de universiteit Leiden. „Graffiti. Veel afval op straat. Een donkere hoek. Niet weten wie erachter staat.”

Ook mensen (meestal mannen) kunnen een ‘niet-pluis- gevoel’ geven, zegt Eysink Smeets. Vooral mensen van wie we het gedrag niet goed kunnen inschatten, zegt Eysink Smeets. Zoals iemand die dronken of verward is. „Ook vooroordelen kunnen een rol spelen: mensen van een andere cultuur of sociale laag.”

We scannen ook op signalen van controle en grip, zeggen de onderzoekers. Informeel toezicht, noemt criminoloog Franken het. „Mensen die zouden kunnen helpen, een associatie van bescherming geven.”

Voor ons veiligheidsgevoel speelt ook mee hoe we onszelf inschatten, zegt Eysink Smeets. „Of we een dreiging zelf het hoofd denken te kunnen bieden. Mannen denken vaker dat zij een situatie aankunnen.”

Ook de ervaringen van anderen spelen een rol. Eysink Smeets deed onderzoek naar de veiligheidsbeleving in verschillende buurten in de Rotterdamse IJsselmonde. Jongeren vermeden bepaalde plekken, vooral ’s avonds. Geweld, onder meer een dodelijke steekpartij in 2021, wakkerde bij jongeren en ouders de angst aan voor messengeweld. „Ook wat mensen meekrijgen via sociale of reguliere media draagt bij aan het collectief geheugen van een buurt”, zegt Eysink Smeets. Ook incidenten elders in het land drukken hun stempel: „Na een aanslag ziet iedereen dagenlang verdachte koffers.”

„Ik was niet bang maar voelde me ook niet honderd procent veilig. Ik had geen zin om te worden neergestoken vanwege een tasje”

Wel dreiging, geen angst

Rotterdammer Leroy (38) – mouwloos hemdje, armen als boomstammen – werkt op zaterdag in een winkel voor sportvoeding op de Korte Lijnbaan. Hij is niet snel bang maar heeft een hekel aan ruzie of opstootjes. In de winkel gebeurt af en toe wat, dat heb je nu eenmaal in het centrum van een grote stad. Laatst wilde een jongen niet betalen voor een tasje. Hij was onder invloed, denkt Leroy. „Hij bleef provoceren. Zat me aan te staren. Hij spuugde naar me en rende weg. Ik was niet bang maar voelde me ook niet honderd procent veilig. Ik had geen zin om te worden neergestoken vanwege een tasje.”

Veiligheidsbeleving is niet hetzelfde als angst, benadrukt Eysink Smeets. „Het is denken: hé, dit is een situatie die ik niet helemaal vertrouw. Weet je wat, ik hou even afstand.” Dat wil niet meteen zeggen dat je je onveilig voelt, zegt Eysink Smeets, maar dat je op een verstandige manier je gedrag iets aanpast. Dat onderscheid tussen gedrag en onveiligheidsgevoel blijkt ook uit de CBS-cijfers. 20 procent van de mannen zegt weleens een blokje om te lopen of te rijden, maar slechts zo’n 12 procent van de mannen geeft aan zich onveilig te voelen in de eigen buurt. Ook bij vrouwen zit er verschil tussen een omweg nemen, en een onveilig gevoel in de buurt, wat speelt bij een kleine 20 procent van de vrouwen.

Homoseksuele mannen

Uit de cijfers blijkt ook dat jonge mannen (tussen de 15 en 25) zich iets vaker onveilig voelen in de wijk dan oudere mannen. Homoseksuele mannen hebben het meest last van een onveilig gevoel in de wijk. Zij worden ook vaker respectloos behandeld op straat, aldus het CBS. Daarbij moet gezegd worden dat homoseksuele mannen zich nog altijd minder onveilig voelen in de wijk dan de gemiddelde heteroseksuele vrouw.

Bij de Rotterdamse LGTBQ+ dans- en nachtclub Ferry zitten vier mannen aan het bier. Ze zijn geen gay, zeggen ze, maar doen een kroegentocht. Drie zijn 26, een is 27, ze zijn vrienden sinds de middelbare school. Een van hen vertelt dat toen hij kort geleden met zijn vriendin een café in het centrum uitliep, een groep van dertig jongemannen aan de overkant stond te blowen en joelen. „Ik ben nooit bang maar toen wel. Het waren jongens met een, hoe zeg je dat netjes…”

Een van de vrienden: „Noord-Afrikaans uiterlijk.”

Een derde jongen: „Dat is ook op de Meent [een uitgaansstraat], dan rijden ze met ronkende motors en knallende uitlaat langs als een soort maffiabazen. Dan zit je op een terras en voel je je totaal niet prettig.”

Laatst vierden ze een verjaardag in de stad, kwamen er ook van die gasten langs op scooters en die bespoten ze met waterpistolen. „Daar zat plas in! Urine!”

Ze blijken zich allevier weleens unheimisch te voelen in de avonduren in het centrum van Rotterdam. Net als de andere mannen die de krant spreekt, beseffen ze: als zij dat al hebben, dan moet het voor vrouwen helemáál gelden. De vierde jongen zegt daarom tegen zijn zusje dat ze meteen moet bellen als ze in de stad is en zich onveilig voelt. De eerste jongen: „Mijn meisje laat ik niet alleen naar huis gaan. Ik betaal gewoon een Uber.”