Nieuw huis gezocht voor een lief stel katers dat samen moet blijven

Haal me op deze zomer Het asiel zit ’s zomers nog voller dan normaal, ook met dieren die bijna niemand wil hebben. Sid en Scrat moeten samenblijven.

Foto Peter Lipton
Foto Peter Lipton

Alleen een rode staart steekt nog uit de zwarte tas van de fotograaf. Sid, een vijftien jaar oude kater, heeft zich net een weg naar binnen gewurmd en genesteld in het vak waar normaal de camera zit. „Wat doe je daar”, vraagt Anneloes Boot, beheerder van dierenopvangcentrum Gouda. Als ze de flap van de rugzak omhoogtrekt, kijkt hij verbaasd om zich heen. „Ja, we zijn gewoon nog hier”, zegt ze. Ze kriebelt over zijn hoofd. Scrat, de achtjarige hokgenoot van Sid, wil niet overgeslagen worden en geeft een kopje tegen haar been.

Sid en Scrat, vernoemd naar de luiaard en de eekhoorn uit animatiefilm Ice Age, zijn samen gevonden op een tuinencomplex. Het baasje van de twee is overleden, zegt Boot. De katers hadden allebei een slecht gebit, dat is opgelost – ze zijn nu vrij van pijn én van tanden. „Wisten jullie dat als het gebit van katten wordt getrokken hun tandvlees zó hard wordt dat ze brokken kunnen eten met hun tandvlees?” Niet dat het uitmaakt, Sid wil desondanks alleen natvoer eten.

Omdat de nu tandeloze katten samen binnen zijn gekomen, ze het goed met elkaar kunnen vinden en veel aan elkaar hebben, wil het asiel ze alleen samen ter adoptie geven. Er zitten vaker koppels in het asiel, wat adoptie meestal lastiger maakt, maar scheiden is in zulke gevallen geen optie. „Die dieren vinden steun bij elkaar. Sid en Scrat ook. Het zijn net broers: ze zijn meestal heel blij met elkaar, maar soms is het opeens mot.” Dat blijkt wel als ze, gelokt met een snack, samen op de achtergrond plaatsnemen voor de foto. Scrat blaast boos naar Sid. „Hij ziet het nu als zijn terrein”, zegt Boot. Sid laat zich niet zomaar wegjagen en gaat zich doodgemoedereerd zitten wassen.

Ze zijn zo lief, zegt Boot. Oud, ja. Tandeloos, tegenwoordig wel. En ja, Sid is ook nog eens een moeilijke eter en, kleinigheidje, met andere katten kunnen ze niet. „Maar ze zijn zó lief. Ik snap niet we nog geen reacties voor ze hebben gekregen.”