Ali Hmede zit op een stoel in de kapperszaak van zijn buurman in Beiroet. De dertienjarige met pubersnor kijkt stilletjes voor zich uit. Ernaast zit zijn vader Qazzem (53), die vertelt hoe Ali’s moeder eind vorige maand is gedood in een Israëlisch bombardement.
„Ze was naar buiten met de kinderen om chocolade voor hen te kopen”, zegt de kale man. „Toen hoorde ik een explosie. Ik dacht meteen aan mijn kinderen en rende naar buiten. God zij geprezen, mijn kinderen leefden nog. Maar mijn vrouw was begraven onder het puin.”
Kapper Hassan al-Haj luistert aandachtig. Nu er sinds woensdag een wapenstilstand tussen Israël en Hezbollah van kracht is, is zijn zaak deze donderdag weer geopend en keren oude klanten terug. Niet alleen voor een hoognodige knipbeurt, maar ook om hun hart te luchten.
„De mensen hier zijn verwoest van binnen”, zegt Hassan. Zijn zaak staat dan ook in Dahieh, een groot stadsdeel in Beiroet met honderdduizenden inwoners waar Hezbollah veel invloed geniet. Omdat de groepering hier ook militair aanwezig is, geldt Dahieh samen met het zuiden van Libanon het voornaamste doelwit van het Israëlische oorlogsgeweld.
Nu de bommen even niet meer vallen, stellen zijn klanten volgens de kapper allemaal dezelfde vragen: zal het staakt-het-vuren stand houden? En wat gebeurt er wanneer het bestand na twee maanden verloopt? Veel optimisme is er niet. „Deze wapenstilstand betekent niet het einde van de oorlog”, zegt Hassan. „Niemand vertrouwt wat Israël zegt, want Israël is gewoon een leugenaar. Dat weet iedereen.”
De scepsis is niet zonder reden. Afgelopen dinsdag, uitgerekend rondom de aankondiging van het staakt-het-vuren, voerde Israël nog tientallen luchtaanvallen uit op Dahieh en Zuid- Libanon. De bombardementen behoorden zelfs tot de zwaarste van de afgelopen maanden. Op één van de geraakte locaties in Dahieh staat woensdag nog een hijskraan puin te ruimen. Tussen de open-gereten gebouwen zijn uithangborden van winkels te zien. Ernaast staat- een bord dat massages en schoonheidsbehandelingen aanbiedt.
Bovendien zijn de eerste schendingen van de wapenstilstand al gemeld. Zo liet Israël donderdag weten een luchtaanval te hebben uitgevoerd op een wapenopslag van Hezbollah in Zuid-Libanon en voertuigen te hebben beschoten vanwege activiteiten in strijd met de afspraken. Hezbollah zegt juist dat Israël op terugkerende burgers heeft geschoten en zowel Hezbollah als het Libanese leger geeft Israël de schuld van meerdere schendingen van het staakt-het-vuren.
Geen toezicht op bestand
Wie heeft er gelijk? En wie moet de partijen uit elkaar houden? Juist in die vragen schuilt vooralsnog de broosheid van het bestand, zegt David Wood, Libanon-analist van de International Crisis Group. „Het akkoord spreekt van een monitoring en uitvoeringscomité, maar dat is er nog niet”, zegt Wood telefonisch. „Tot die tijd lijkt het erop dat Israël zelf een zeer brede definitie zal hanteren voor wat een schending is, vanuit Israëls perspectief.”
De crux van het akkoord is dat Israël zich binnen zestig dagen moet terugtrekken uit Libanon en Hezbollah moet vertrekken uit het zuidelijkste stukje Libanon onder de Litani-rivier, waar uitsluitend VN-troepen en het Libanese leger actief mogen zijn. Dat was overigens al de afspraak die na een eerdere oorlog in 2006 werd gemaakt middels de zogeheten VN-resolutie 1701, maar in de jaren daarna bouwde Hezbollah zijn militaire aanwezigheid onder de rivier weer op en bleef ook Israël aanvallen.
Wat dit keer anders ligt, legt Wood uit, is dat de Verenigde Staten en Frankrijk naast de VN, Israël en Libanon plaats zullen nemen in het toeziend comité. Dat de VS dit orgaan bovendien zal gaan leiden, moet Israël geruststellen. Maar wat de Amerikaanse rol precies wordt, is nog onduidelijk, net als wat precies gedefinieerd zal worden als schendingen op het gebied van bijvoorbeeld Hezbollah’s militaire bewegingen en wapenimporten.
Het Libanese leger krijgt een belangrijke rol bij de uitvoering van het akkoord. Voordeel daarvan is dat het leger één van de weinige staatsinstituten is waarin Libanezen van alle religieuze achtergronden zijn vertegenwoordigd en dat met name sjiitische officieren goed kunnen coördineren met het eveneens sjiitische Hezbollah. „De onderlinge band wordt gekenmerkt door een wederzijds verlangen confrontatie te voorkomen”, zegt Wood. Maar mocht het daar toch van komen, dan heeft Hezbollah de overhand, want het leger is zwaar onderbemand en onderbewapend. „Daarom kan het akkoord alleen stand houden als zowel Israël als Hezbollah echt die intentie heeft”, aldus Wood.
Hezbollah heeft zulke grote verliezen geleden dat het niet snel happig zal zijn op voortzetting van de oorlog. Israël kampt op zijn beurt met een strijd op meerdere fronten en kan in dat opzicht een adempauze aan de noordgrens goed gebruiken. Maar tegelijkertijd staat Israël er nu sterk voor, klinkt er binnenlands met name uit rechtse hoek kritiek op de wapenstilstand en heeft premier Netanyahu keer op keer bewezen dat hij uit is op vergaande escalatie.
Het ICC vaardigde eerder deze week een arrestatiebevel uit tegen Netanyahu op verdenking van oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid in Gaza.
In zijn eerste interview sinds het bestand, met de rechtse televisiezender Channel 14, zei Netanyahu dat de wapenstilstand „kort kan duren” en liet hij weten het leger al instructies te hebben gegeven zich voor de bereiden op een „intensieve oorlog” voor het geval dat Hezbollah de afspraken schendt. Vorige maand al zei Netanyahu bovendien in een videoboodschap aan het Libanese volk dat hen „verwoesting en lijden zoals in Gaza” wacht als ze Hezbollah niet de rug toekeren.
In de wijk Dahieh in zuid-Beiroet is daar geen sprake van. Door de straten rijden scooters en auto’s met Hezbollah-vlaggen. Overal hangen spandoeken met het portret van de gedode Hezbollah-leider Hassan Nasrallah met daarbij de tekst: „de eer van het volk.” Bovendien heeft Hezbollah al een publieke begrafenisceremonie voor Nasrallah aangekondigd, die naar verwachting zal uitdraaien op een enorm vertoon van kracht en publieke steun.
Ondertussen probeert de groepering de grote verliezen te spinnen als een overwinning en toonbeeld van zijn standvastigheid. Het feit dat Israël zich volgens het bestand uit Libanon moet terugtrekken, wordt in veel plaatsen in het land uitbundig gevierd. „Ik ben heel blij dat de Israëliers hun doelen niet behaald hebben en dat wij de oorlog gewonnen hebben”, zegt rij-instructeur Ali Hamdan voor zijn verwoeste huis in Dahieh. „Het verzet zal Dahieh weer opnieuw opbouwen.”
Land verdedigen
Niet iedereen staat er zo in. Op de eerste verdieping van een huis in Dahieh zit een oudere man trillend op een stoel. Hij zegt dat de bombardementen hem zo veel angst en stress hebben opgeleverd dat hij medicijnen moet nemen om zich „enigszins normaal” te voelen. In de kamer staan verhuisdozen: het gezin is net terug uit een christelijke wijk waar ze naartoe waren gevlucht. „We waren er niet op ons gemak vanwege al het racisme tegen sjiieten, dus zijn we weer terug.”
De sympathieën van de man zijn helder: aan de muur hangt een portret van Nasrallah en hij zegt vrienden te hebben verloren aan het front. Toch heef de solidariteit met de Palestijnen wat hem betreft lang genoeg geduurd. „Om eerlijk te zijn geef ik niet meer om het Palestijnse volk”, zegt de man. „Libanon heeft te veel geleden, iedereen is arm en we zijn gewoon doodop.” Wanneer er buiten in de wijk vreugdevuur klinkt, rolt hij met zijn ogen. „Dit is dus niet handig. Voor je het weet begint de oorlog weer.”
Maar in de kapperszaak van Hassan is de toon strijdvaardig. „Ik ben tegen de wapenstilstand!”, zegt Qazzem, de man die zijn vrouw verloren heeft in een Israëlisch bombardement. „We moeten doorgaan en Israël binnenvallen. Netanyahu wil geen vrede, hij wil oorlog, dus als wij niet naar hem toegaan komen ze vanzelf naar ons.”
Zijn zoon Ali knikt, maar blijft stil. Zo nu en dan bijt hij op zijn lip en slikt hij een traan weg. Gevraagd waar hij over vijf jaar zou willen zijn, kijkt hij wat verbaasd op. „In Dahieh natuurlijk”, zegt hij dan. „En als het oorlog is, dan zal ik vechten om mijn land te verdedigen.” Zijn vader glundert van trots. “Bravo. Het is een sterke jongen.”