Een vrouw op de rand van de moderniteit, in Assen

Wellicht is Assen het Walhalla. Aan de Roldense kant van het station verleidt de ene na de andere Assenaar de voorbijganger met meeneemboeken in de voortuin. Boeken van driekwart mensenleven geleden, zoals de geëngageerde jeugdroman De krakers en de kat van Tante Da van Henk Barnard en een collectie schaakverhalen uit NRC van Hans Ree. Maar ook een net niet helemaal stukgelezen Salamanderpocket uit 1966 van de net niet helemaal vergeten Top Naeff (1878-1953): Juffrouw Stolk. Het betreft een herdruk van een verhalenbundel uit 1936, destijds bewonderd door Menno ter Braak.

Menno had er kijk op, of hij had in elk geval kijk op Naeff, want Juffrouw Stolk is voortreffelijk. Op de eerste bladzijde van het titelverhaal: „In de goede oude tijd, die wreed was op zijn wijze, zou men Kea Stolk zonder pardon bij de oude vrijsters hebben ingedeeld.” Naeff introduceert bij haar lezers „een derde vrouwelijk ras”, naast de mevrouwen en de juffrouwen, „dat der werkende vrouwen”. Aan Kea Stolk, directrice van een bibliotheek, kleeft volgens de buitenwacht „iets onopgelosts” omdat, schrijft Naeff, nog altijd met „een zekere neerbuigende welwillendheid” het misverstand heerst dat de bestemming van de vrouw uiteindelijk het huwelijk is.

Zo schetst Naeff, groots psycholoog met een knipoog, een vrouwenleven op de rand van de moderniteit, decennia vóór de tweede feministische golf de strijd aan zou binden met die neerbuigende welwillendheid. Stolk is de vertrouweling van een student, zoon van een gestorven vriendin, die haar de redelijkste, misschien wel de enige redelijke volwassene in zijn bestaan vindt.

De hele bundel gaat over nieuwe zeden en Naeff laat met groot inlevingsvermogen zien hoe dat zijn uitwerking heeft op de houvastloze mens. Dat doet ze ontroerend in een verhaal over de gevolgen van een dodelijk auto-ongeluk en buitengewoon geestig in ‘Het raam’. Daarin wil een provinciaal gymnasium een overleden leraar eren met vereeuwiging in glas in lood, maar vervolgens verslikt men zich in zedelijke twijfels. Allereerst over de man zelf, een sieraad van de school, over wie in retrospectief duidelijk wordt dat hij geen orde kon houden terwijl er ook sprake was van grensoverschrijdend gedrag. Hij had „op het punt van de vriendschap tussen het mannelijk en het vrouwelijk element bij het middelbaar onderwijs, beginselen gehuldigd, waarmee het hoofd der school niet akkoord kon gaan”.

Het leidt tot paniek bij de onthulling, want kan men de rouwende weduwe confronteren met de aanblik van wijlen haar mans beeldschone collega uit de sectie neerlandistiek? De wereld draaide echter ook door voor de weduwe, die hertrouwd blijkt met een zekere De Haan, waardoor een nieuwe ongepastheid in het geheel gevouwen moet worden. Zie daar het moeizaam schipperen van de mens en zijn mores.

Dat is niet alles. Naeff toont ook terloops de bange burger in 1936, in de persoon van de heer Brunner die ’s nachts via internationale radiostations contact zoekt met „het ritme van de ondergang”. Naeff vergelijkt hem met de wandelaar in het dierenpark, „wanneer aan de overkant van de gracht de koning der woestijn zich opricht voor de sprong. Het was huiveringwekkend echt, en toch wist je, dat je niets gebeuren kon.” Een schitterend beeld, even onheilspellend in het licht van de jaren dertig als in dat van de actualiteit.

Wilt u het besproken exemplaar Juffouw Stolk hebben? Mail dan naar boekuitdekast@ nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.