Bedrijven hebben vorig jaar voor asielzoekers meer dan drie keer zoveel werkvergunningen aangevraagd als in de jaren ervoor. In 2023 ging het om 2.000 aanvragen, tegen ongeveer 600 aanvragen in 2021 en 2021. Het gaat om werkvergunningen voor vluchtelingen, van wie onzeker is of ze in Nederland mogen blijven.
Dat meldt het UWV, de uitvoeringsorganisatie voor onder meer werkloosheidsuitkeringen, in het donderdag gepubliceerde jaarverslag. De asielzoekers werken vooral in de uitzendbranche, de horeca, de schoonmaaksector, de landbouw en de detailhandel.
Naar verwachting van het UWV zal het aantal aangevraagde werkvergunningen dit jaar nog eens verdrievoudigen. Half maart stond de teller op 1.550 aanvragen. „Als je die lijn doortrekt, kom je op 6.000 tot 7.000 aanvragen voor heel 2024”, zegt een woordvoerder van het UWV. De stijging is het gevolg van de aanpassing van de regels, die vorig jaar bij de rechter werd afgedwongen.
24 weken
Asielzoekers die nog geen verblijfsstatus hadden, mochten tot voor kort maximaal 24 weken werken. Dat maakte het voor werkgevers onaantrekkelijk om voor hen een werkvergunning aan te vragen, hoewel er in tal van sectoren een groot gebrek is aan arbeidskrachten. In november 2023 veegde de Raad van State de 24-weken-regel van tafel, omdat die volgens de hoogste rechter in strijd was met de Europese Opvangrichtlijn. Het kabinet besloot daarop dat asielzoekers wel meer dan 24 weken per jaar mogen werken, als hun asielaanvraag minstens zes maanden in behandeling is.
Lees ook Als asielzoekers mogen werken zoveel ze willen, levert dat Nederland miljarden op
De rechtbank in Arnhem had in april al bepaald dat deze asielzoekers mochten werken in een zaak die door een asielzoeker was aangespannen. Het UWV was in hoger beroep gegaan om eens en voor altijd duidelijkheid te krijgen over de 24-weken-regel. „Werkgevers benaderden ons na die eerste uitspraak voor een werkvergunning, maar die mochten we toen nog niet geven”, vertelt de UWV-woordvoerder. Wel maakte het UWV een lijst van de aanvragers, die meteen na de uitspraak in hoger beroep werden gebeld. Uiteindelijk wezen de UWV-medewerkers zo 181 bedrijven op de mogelijkheid om opnieuw een aanvraag te doen voor zo’n driehonderd asielzoekers.
Obstakels
„Meteen na de uitspraak van de Raad van State kreeg ik telefoontjes van werkgevers”, vertelt Maarten van Panhuis van non-profitorganisatie RefugeeConnect die asielzoekers en statushouders aan werk helpt en ook de asielzoeker bijstond in zijn juridische procedure. Die interesse verbaast hem niet: „De behoefte aan deze werknemers is enorm.” Daarbij gaat het nu nog vooral om werk dat weinig scholing of kennis van het Nederlands vereist, zegt Van Panhuis. „Maar we zien nu wel meer asielzoekers aan de slag gaan in de zorg en de IT.”
Er kunnen in de nabije toekomst nog veel meer asielzoekers aan de slag gaan, denkt Van Panhuis: „Als een paar obstakels uit de weg wordt geruimd.” Zo’n obstakel is de eis dat de asielprocedure minimaal een half jaar moet lopen, net als de verplichting om een eigen bijdrage te betalen voor de asielopvang. „In principe is zo’n eigen bijdrage heel goed, maar een asielzoeker moet die betalen voor alle gezinsleden en dan is het bedrag wel erg hoog.” Ook duurt het aanvragen van een BSN-nummer en de werkvergunning nu nog te lang, zegt Van Panhuis: „Al doet het UWV zijn best om de vergunning sneller af te handelen.”
Ergens halverwege Morele Ambitie begon het me te dagen. Na het uitlezen van ‘de nieuwe Bregman’ wist ik het zeker. Zijn oproep aan idealisten miskent wat er nodig is echt iets te veranderen. Morele ambitie, schrijft Bregman, is als het beklimmen van een berg. Wie zijn zinloze baan heeft opgezegd en met al z’n talent in een rugzak eenmaal boven is, kan eindelijk het Goede gaan doen: klimaatverandering aanpakken, ziektes bestrijden, een nucleaire winter voorkomen, monden voeden, AI beteugelen. Bregman verwart daarbij progressieve moraliteit met een morele consensus die er niet is en die er ook niet kan zijn.
Over het aanpakken van kindersterfte en hongersnood is er misschien nog wel wat eensgezindheid. Het wordt al ingewikkelder bij kernwapens. Laat staan bij pak ’m beet AI, armoede, vrede, vrouwenrechten en klimaatverandering. Die uitdagingen gaan over het verdelen van macht. Dus wat daar het Goede is om te doen, draait om rechtvaardigheid. Dat maakt het complexer dan een helder inzicht dat ergens bovenop een berg ligt te wachten tot een legertje moreel ambitieuze Zuidas-accountants het komt halen.
Hoe je die uitdagingen ziet, hangt af van het antwoord op een vraag die de afgelopen decennia amper nog gesteld wordt. Oók niet door Bregman. De vraag is al enkele duizenden jaren de basis van elke politiek: hoe ziet een Goede, vrije en rechtvaardige samenleving er eigenlijk uit?
De vele antwoorden die daarop denkbaar zijn, vormen de essentie van een vrije, pluriforme samenleving. Liberale illusies ten spijt is er niet één rationele consensus over wat een Goed leven en een Goede samenleving is. Grof gezegd: ook Andrew Tate toont morele ambitie als hij zijn geloof in een reactionaire maatschappelijke ordening omzet in een ‘cult’ (waar Bregman voor pleit) van goedgelovige jonge mannen. Dat dit niet het Goede is waar Bregman en ik voor tekenen, is precies het punt.
De verzuiling en Koude Oorlog reguleerden en organiseerden dit ethische en ideologische conflict. Maar God, Marx en Carl Romme zijn dood, de politieke partijen leeggelopen en de (neo)liberale dominantie zoog het conflict uit de politiek. Wat resteert zijn individuele wenken. Bregmans gedepolitiseerde ethiek, die vooral het individu aanspoort iets goeds te doen, komt hieruit voort en het miskent het conflict dat idealisten moeten voeren: georganiseerd, en om de macht.
Want er is niet één optimale, objectief Goede oplossing voor AI of klimaatverandering. Ook de efficiëntste oplossing voor zoveel mogelijk mensen, een gedachte waarmee Bregman flirt, is dat niet. Efficiëntie is niet per se rechtvaardig (en vice versa). Laat staan dat er consensus is over wát rechtvaardig is.
Idealisten hebben dan ook niet zoveel aan bergbeklimmen. Bregman kan beter een boksschool beginnen.
Mark Lievisse Adriaanse ([email protected]) vervangt deze week Sjoerd de Jong
In november vorig jaar vliegt de 24-jarige IT-consultant met vrienden naar Londen voor een vrijgezellenfeest. Zodra hij het vliegtuig uitstapt, komt een groep marechaussees in burgerkleding aanlopen. Of hij even mee wil komen. Hij moet zijn paspoort afgeven, zijn telefoon wordt in folie gewikkeld. „Eerst moest ik erom lachen”, vertelt R., de consultant. „Ik zei: luister, dit is een misverstand, ik ben vrijgesproken! Kijk maar op Google.”
Maar hij moet blijven zitten in de afgesloten kamer om vragen te beantwoorden, urenlang. Wat kom je doen? Hoe kijk je naar Joden? Hoe denk je over geweld tegen andersdenkenden? R.: „Toen vond ik het niet meer zo grappig.”
Vijf uur later wordt hij vrijgelaten. Het vrijgezellenweekend kan beginnen.
Op de terugweg besluit hij de bus te nemen. In Calais wordt hij uit de bus gehaald. Hij mag Frankrijk niet in. „Pak de taxi maar terug naar Londen”, zegt de douanemedewerker.
Aan zo’n trip waagt R. zich niet meer. „Ik weet niet of ik ooit nog kan reizen.”
voormalig terrorismeverdachteR. Dit is een misverstand, ik ben vrijgesproken. Kijk maar op Google
Vrijgesproken van terrorisme
R. is een van de negen mannen die een jaar geleden zijn vrijgesproken van terrorisme. In 2021 werden de vrienden uit Eindhoven gearresteerd, omdat het Openbaar Ministerie dacht dat ze een terroristische aanslag wilden plegen. Ze zouden in een garagebox trainen voor de jihad. Achteraf bleek daar geen bewijs voor te zijn. Hoewel de mannen wel naar video’s van terreurbeweging IS keken, en dreigende taal uitsloegen, waren ze volgens de rechter niet écht geradicaliseerd. Zo eindigde het grootste terrorismeproces van de afgelopen jaren in een fiasco voor het OM, dat niet in hoger beroep ging.
Maandag stonden de mannen weer tegenover dezelfde officieren van justitie in dezelfde Rotterdamse rechtbank – nu om compensatie te eisen voor de tijd die ze onterecht vastzaten, de meesten acht maanden. Het OM wil de zaak afdoen met een standaardvergoeding, die vaak wordt gehanteerd bij vrijspraken. Dat komt neer op 130 euro per dag in de cel. De verdachten eisen het dubbele, plus compensatie voor de psychische en financiële gevolgen die de zaak voor hen heeft gehad. Ze werden ontslagen, liepen studievertraging op en zijn gediagnosticeerd met psychische klachten. Sommigen willen twee ton van justitie, anderen houden het op zo’n 40.000 euro. Voor de hele groep samen gaat het om een claim van nabij de 1 miljoen euro.
De officieren van justitie zien geen „causaal verband” tussen de strafzaken en de meeste problemen waar de mannen mee kampen
Volgens het OM hebben de mannen daar geen recht op. Er was genoeg aanleiding om ze al die tijd in voorlopige hechtenis te houden. Ook zien de officieren „geen causaal verband” tussen de strafzaak en de meeste problemen waar de mannen sindsdien mee kampen.
Lees ook Geen terroristen, maar een vriendengroep met vreemde humor
Na de zitting kunnen de Eindhovenaren er nog steeds niet over uit. „Hoe kan het OM volhouden dat dit allemaal onze eigen schuld is?”, roept er één verbolgen. Ze willen graag vertellen hoe hun leven er na de vrijspraak uitziet. Anoniem, met enkel de voorletter van hun naam, want het grootste probleem waar ze tegenaan lopen is dat ze hun anonimiteit kwijt zijn.
Tijdens de strafzaak verschenen hun volledige namen op internet, waarna werkgevers ingrepen. Twee broers hadden goed betaalde banen bij technologiebedrijf ASML. Zodra ze op vrije voeten kwamen, werden ze op straat gezet. Een nieuwe baan vinden was vrijwel onmogelijk, vertelt H. (33), een van de broers. „Iedereen die je naam op Google intikt, ziet meteen wie je bent.”
H. schreef Google aan om hun namen te laten schrappen uit de zoekresultaten. Inmiddels is het de meesten gelukt om van Google te verdwijnen. Wel staan hun volledige namen nog op weblog Geenstijl. Ze hebben de website gevraagd hun namen te verwijderen, maar naar eigen zeggen kwam daar nooit een reactie op.
Inmiddels heeft H. werk gevonden. Zijn achtergrond houdt hij daar geheim. „Ik kan niets vertellen over mijn verleden. Op het moment dat ik dat doe, zal ik meteen mijn baan verliezen.”
Ook R., de consultant, vreest dat ze op zijn werk iets ontdekken over de terreurzaak. Dat gebeurde bij zijn vorige baan als freelance toezichthouder al na een maand. „Daarna werd ik niet meer opgeroepen.”
‘Er zal toch wel iets zijn’
De mannen zijn daarnaast veel vrienden kwijtgeraakt. „Je wordt voor veel minder dingen uitgenodigd”, merkt O.( 22) , voormalig hbo-student.
R.: „Dan hoor je pas achteraf dat een goede vriend opeens getrouwd is.”
O.: „Aan de ene kant snap ik het ook wel.”
R.: „Ze denken: er zal toch wel iets aan de hand zijn geweest. Want je gaat er niet vanuit dat iemand voor niks wordt gearresteerd. Waar rook is is vuur, zeggen ze dan.”
En rook was er genoeg in hun zaak. Het OM presenteerde de ene na de andere alarmerende bevinding, zoals dat een van de verdachten tijdens een filmavondje had geroepen dat hij PVV-leider Geert Wilders wilde „ontvoeren en onthoofden tijdens een livestream”. Ook hun advocaten begrijpen dat het OM na die filmavond overging tot arrestatie. Maar vervolgens duurde het bijna twee jaar voordat werd vastgesteld dat de mannen geen terroristische intenties hadden. De dreigende uitspraken waren volgens hen niet serieus bedoeld, maar slechte grappen.
Diverse afgeluisterde gesprekken bleken niet goed te zijn weergegeven, stelde getuige-deskundige Najib Tuzani vast. Vooral de „lacherige setting” waarin veel opmerkingen waren gemaakt, zoals die over de onthoofding tijdens het filmavondje, ontbrak volgens de expert in de weergave van de gesprekken.
Daarom stellen de advocaten dat de verdachten mede door toedoen van het OM zo lang hebben vastgezeten op de Terrorisme Afdeling (TA) in Vught. Dat zou veel sporen hebben nagelaten.
Permanente observatie
Op de TA staan gevangenen onder permanente observatie. De locatie is volgehangen met camera’s en microfoons. In verslagen die ze elke tien weken kregen konden ze teruglezen op welke dagen ze een tosti hadden gemaakt, of ze een handdoek mee naar de douche hadden genomen en hoe rommelig hun bed was opgemaakt.
Het is een ervaring die ze moeilijk kwijtraken. Thuis wanen ze zich nog steeds bekeken en afgeluisterd, vertellen ze.
voormalig terrorismeverdachteS. Veroordeelde terroristen vertelden over alle verschrikkelijke dingen die ze in Syrië hadden gedaan. Ik moest doen alsof ik het wel prima vond
S. vertelde op de zitting dat het verblijf tussen „veroordeelde terroristen” een „groot mentaal effect” op hem heeft gehad. „Het heftigste was dat ze er echt mee liepen te pronken. Ze kwamen met hun dossier naar je toe om je uit te testen: sta je aan onze kant of niet? Ze vertelden over alle verschrikkelijke dingen die ze in Syrië hadden gedaan. Ik moest doen alsof ik het wel prima vond, om confrontaties te vermijden.”
Y. (28) maakt zich de meeste zorgen om zijn toekomst. Zijn vrouw was zwanger toen hij werd gearresteerd, inmiddels is hun dochter geboren. „Als zij later in haar verleden gaat duiken, zal ze erachter komen dat pap op de terroristenafdeling heeft gezeten”. Hij weet nog niet hoe hij dat moet uitleggen.
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) wil dat de overheid onderzoekt over zogeheten ‘volgverkeerslichten’ voldoen aan de privacywetgeving in Nederland. Volgens de AP is er sprake van een inbreuk op de privacy van weggebruikers, omdat de verkeerslichten informatie over mensen verzamelen. Dat doen de verkeerslichten door contact te maken met mobiele telefoons, onder meer via apps.
Dat gebeurt vaak zonder dat weggebruikers hier toestemming voor geven of er zelfs van op de hoogte zijn. Zo verzamelen de verkeerslichten informatie over ritten van automobilisten. In sommige gevallen hebben de verkeerslichten ook camera’s, wat het risico op privacyschending volgens de AP nog groter maakt.
De toezichthouder wil nu weten wat wegbeheerders en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat met de verzamelde gegevens doen en wie verantwoordelijk is voor de verzameling van de data, die volgens de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) geregeld moet zijn. De AP wees in 2021 ook al op risico’s van de inzet van ‘volgverkeerslichten’.
De grootvader van Gerard de Bruijn was lantaarnopsteker en vuilophaler, en hij had een groentewinkeltje, in Nootdorp, bij Den Haag. Hij was ook kapper en verkocht klompen. Zo verdiende hij de kost voor vrouw en kinderen. „Een dunne boterham”, zegt Gerard de Bruijn (78), supermarktondernemer in ruste. „Hier in het dorp waren overal winkeltjes. Zo was het in heel Nederland.” Ik ben bij hem in Nootdorp (28 procent PVV-stemmers) om over zijn bedrijf te praten, de groei en bloei toen de welvaart in Nederland vanaf de jaren zestig snel begon toe te nemen. Zijn vader, vertelt hij, was fabrieksarbeider bij Gist-Brocades in Delft. „Elke dag op de fiets erheen, wat was die man blij toen hij een Solex kon kopen.” In zijn vrije tijd spitte hij de grond om bij een tuinder. Hij had alleen lagere school, net als de rest van de familie. Gerard de Bruijn was de eerste die naar de hbs mocht, in 1958. „Het eerste jaar ging prima”, zegt hij. „Het tweede jaar niet meer. Ik ging ’s morgens eerst tomaten plukken en uit school vandaan wilde ik liever voetballen met mijn vrienden.” Op zijn vijftiende werd hij knecht bij de melkboer en niemand die dat jammer vond. Zijn vader zei alleen dat hij dan wel zijn handelsdiploma moest halen.
Een bakfiets met melkbussen erop. Kratten met flessen vla en yoghurt. Daarmee ging hij langs de huizen. Ondertussen droomde hij ervan om het winkeltje van zijn grootvader over te nemen, 15 vierkante meter in de Dorpsstraat. Dat lukte toen hij achttien werd, in 1963, en nu ging hij met zijn transportfiets langs de huizen om aardappelen en groente te verkopen. Een jaar later werd het een bakfiets met een motor. Daarna, in 1966, een bestelauto met rolluiken en op het dak kratten frisdrank en bier. Hij verdiende een „aardige boterham”, totdat zijn klanten zelf een auto konden kopen en op zaterdag naar de Cash & Carry in Delft reden. „Zag ik ze hier in het dorp hun boodschappen uitladen terwijl ik er net aankwam.” En toen? „Ben ik in Nootdorp zelf een Cash & Carry begonnen. Als een ander het kon, kon ik het ook.” Hij breidde zijn winkeltje uit met het woonhuis erachter: 90 vierkante meter. Hij kocht het oude postkantoor aan de overkant: 1.000 vierkante meter. De melkboer en de bakker naast hem keken het met scheve ogen aan. De Spar ging dicht, een andere groenteboer stierf en de enige die uiteindelijk overbleef was Gerard de Bruijn. Twee broers kwamen bij hem werken en ze bedachten een nieuwe naam: Triomarkt. Nootdorp breidde intussen enorm uit, het werd steeds drukker in hun supermarkt. De drie broers en hun gezinnen konden er goed van leven. En toen, in 1997, begon de gemeente plannen te maken voor een winkelcentrum, op het terrein van de oude paardenrenbaan. Er zou ruimte komen voor drie supermarkten van elk 2.500 vierkante meter. Hoe dat afliep vertel ik de volgende keer.
Iedere Oudjaarsavond van Reinie Melissant verloopt hetzelfde. Het is voor burgemeesters het risicovolste evenement van het jaar, weet de ervaren bestuurder – zes jaar burgemeester van Korendijk, inmiddels ook zeven jaar van Gorinchem. Dus schuift ze als hoeder van de openbare orde rond een uur of negen ’s avonds aan bij de briefing van de hulpdiensten. Hoe is de situatie in de stad? Waar is het al misgegaan? Waar kán het nog misgaan? Daarna stapt ze achter in een politieauto om van het ene incident naar het andere te racen.
Maar de jaarwisseling van 2019 op 2020 was anders, vertelt Melissant jaren later op haar werkkamer in het Gorinchemse stadhuis. Of althans: wat die avond gebeurde, zou voorgoed veranderen hoe Melissant naar haar ambt kijkt.
Rond middernacht komt de melding binnen. Op de Banneweg, een kilometerslange straat die de stad verbindt met de snelweg, loopt een vrouw op blote voeten. Ze draagt een pyjama en houdt een pluche konijn vast. Melissant weet direct om wie het gaat. Een naam of gezicht kent ze niet, de casus wel, zoals van wel meer verwarde personen die op het gemeentehuis besproken worden. De vrouw heeft een „voorgeschiedenis met misbruik” en neemt vaker in verwarde staat de benen uit de kliniek.
Als het de politieagenten niet lukt de vrouw hun bus in te krijgen, probeert Melissant het. Vrouw tot vrouw, dat werkt wél. Als de verwarde vrouw eenmaal gekalmeerd op de achterbank plaatsneemt en hoort naast wie ze zit, vraagt ze aan Melissant: „Weet u wel wat u mij aandoet als u een crisismaatregel neemt?”
Goddelijk vermogen
Burgemeesters hebben verregaande bevoegdheden, van het sluiten van woningen tot gebieden aanwijzen waar iedereen gefouilleerd mag worden, maar geen bevoegdheid gaat zo ver als het opleggen van een crisismaatregel. Met een bijna goddelijk vermogen mag de burgemeester daarmee iemand per direct de vrijheid ontnemen en in een psychiatrische kliniek laten opnemen. De toename van het aantal verwarde personen voedt het gebruik ervan. Jaarlijks besluiten burgemeesters zo’n tienduizend keer dat iemand een te groot gevaar is voor zichzelf of voor de omgeving en daarom verplichte zorg moet krijgen, per direct. Melissant wordt maandelijks een à twee keer gebeld door een psychiater met zo’n verzoek.
In Gorinchem gaat het dan bijvoorbeeld over iemand die op de Merwedebrug staat en naar beneden dreigt te springen. Of iemand die door drugsgebruik in een psychose is gekomen. Of die dement is en ineens z’n partner aanvalt. Melissant weet jarenlang niet beter dan dat ze vrijwel direct instemt met zo’n maatregel. De psychiater, denkt ze, heeft de patiënt grondig onderzocht en weet vast wat het beste is. Ook de vrouw die van de Banneweg wordt gehaald, is vaker verplicht opgenomen.
Op Oudjaarsavond kan de vrouw, eenmaal gekalmeerd, worden teruggebracht naar haar kliniek. Maar de vraag die ze stelde, laat Melissant in de maanden daarna niet los. Eigenlijk heeft ze géén idee wat ze doet wanneer ze iemand met een pennenstreek tot opsluiting veroordeelt. Geen idee hoe die opsluiting eruitziet. Geen idee of die helpt. En vooral: geen idee of ze eigenlijk wel het goede doet.
Eigenlijk heeft Melissant géén idee wat ze doet wanneer ze iemand met een pennenstreek tot opsluiting veroordeelt
Maanden later spreekt Melissant toevallig haar collega Jan de Vries, burgemeester van Sliedrecht. In zijn gemeente zit een Centrum voor Spoedeisende Psychiatrie, waar patiënten op zijn bevel kunnen worden opgenomen in extra beveiligde kamers. Ze krijgen dan ‘antischeurkleding’ aan, zodat ze zichzelf niet kunnen wurgen. Behandelaars moeten dan elk kwartier in het systeem zetten hoe het met de patiënt gaat. Zware zorg, met andere woorden.
De Vries vertelt Melissant dat hij binnenkort met psychiaters en psychiatrisch verpleegkundigen zal spreken. Melissant vertelt hém over de ervaring met Oudjaar. Mag zij niet aanschuiven, gewoon, uit interesse?
Buitenstaanders niet welkom
Het verhaal van de verpleegkundigen fascineert Melissant. Hoe ze patiënten soms totaal van de wereld binnenkrijgen en weer bij zinnen proberen te krijgen. Hoe alles in de kliniek er zó op is ingericht dat patiënten zichzelf en de behandelaars geen schade kunnen toebrengen. Maar een paar dagen meekijken op zo’n afdeling mag niet. Geen enkele buitenstaander is er welkom, de risico’s zijn te groot. Daar, vertelt het hoofd van de verpleegkundige dienst, mogen alleen gediplomeerde verpleegkundigen komen.
Melissant is altijd geïnteresseerd geweest in de wereld buiten het gemeentehuis. Elke week wil ze op werkbezoek: bij welzijnsorganisaties, bij uitvoeringsdiensten, bij burgers die zélf iets organiseren. Daar ziet ze hoe de „systeemwereld” soms botst met de „leefwereld”.
Laatst nog was ze bij een stichting die kwetsbare personen helpt door hen meubels te laten restaureren. En ópbloeien dat DIE mensen doen! Vluchtelingenwerk, politie, reclassering: allemaal weten ze de lokale non-profitorganisatie te vinden. Maar als ze om een eenmalige subsidie van 50.000 euro vragen, zegt de systeemwereld: kán niet, welzijnswerk moet aanbesteed worden.
Moet wél kunnen, denkt Melissant.
Lees ook Eindelijk durfde L. weer iemand te vertrouwen. En toen moest de kliniek dicht
Coronapandemie
Een burgemeester, rekende het Genootschap van Burgemeesters eens uit, werkt gemiddeld zo’n 58 uur per week. Dat klopt, merkte Melissant toen ze haar uren begon bij te houden. Daar verandert weinig aan als in de maanden na de ontmoeting in de politiebus de coronapandemie uitbreekt. Maar in die periode vallen de weekenden plots vrij van sportwedstrijden, culturele evenementen en openingen waar de lokale bevolking graag haar burgemeester ziet opdraven. Ineens heeft Melissant tijd.
Na een half jaar wikken en wegen besluit ze het gewoon te doen, een avondopleiding tot verpleegkundige. In de zorg ziet ze de botsing van werelden nog beter. Melissant begint met een stage in de thuiszorg. Dan hoort ze tijdens bestuurlijke overleggen – het is nog middenin de pandemie– bestuurders zeggen dat er aan persoonlijke beschermingsmiddelen geen tekort is. En dan kan zij zeggen: „Ho eens jongens, in de thuiszorg zijn er ámper mondkapjes hoor”.
Ze ziet deze botsing ook tijdens een andere stage, in een lokaal verpleeghuis, op de afdeling geriatrische revalidatiezorg. Dan moet een patiënt naar Rotterdam voor een diagnose.
De systeemwereld zegt: dat moet de man via zijn netwerk zelf doen.
De leefwereld constateert: de man hééft geen netwerk, niemand kan hem rijden.
Systeemwereld: de afspraak vervalt en de zorgverzekeraar besluit dat er geen behandeling kan plaatsvinden.
Leefwereld: man in tranen, verpleegkundigen verdrietig.
Maar Melissant denkt aan de ‘automaatjes’ die er sinds kort in de gemeente zijn; lokale vrijwilligers die mensen ergens heen kunnen rijden. En regelt de aansluiting met het verpleeghuis.
Tijdens haar stage in de kliniek heeft ze sneakers aan, zodat ze snel kan rennen als het nodig is
Of neem de oudere Turkse en Marokkaanse vrouwen, in de jaren zestig hierheen gekomen en nooit echt Nederlands geleerd. Overdag is er familie bij hen; ’s avonds zijn er alleen de verpleegkundigen. Communiceren lukt dan niet. Zegt een van hen: „Wat als we een iPad met Google Translate gebruiken?” Toevallig weet Melissant dat er op het stadhuis nog wat ongebruikte tablets liggen, dus zij naar de ict-afdeling en daarna naar de rest van het college. En geregeld.
Of, of, of: Melissant kan wel even doorgaan met voorbeelden waar ze de systeemwereld ziet botsen met de leefwereld en ze een brug probeert te slaan. Natuurlijk zijn de bestuurlijke overleggen belangrijk, vindt ze. Je moet als burgemeester je gezicht laten zien en meepraten. Maar is problemen oplossen door verbindingen te leggen niet óók het werk van een bestuurder? Het gaat om wat ze „perspectievenrijkdom” noemt. Met elk gesprek en elk werkbezoek wordt die vergroot. Dát maakt je een betere bestuurder.
Omringd door patiënten
Pas in het derde studiejaar komt Melissant waar ze wilde zijn toen ze op die dag in het voorjaar van 2020 in het Centrum voor Spoedeisende Psychiatrie met een verpleegkundige sprak. Ze kan drie weken achter elkaar als stagiair diensten draaien in de Sliedrechtse kliniek. Is ze een dag vroeg klaar op het gemeentehuis, dan doet ze ’s avonds een korte dienst. Sneakers aan, zodat ze snel kan rennen als het nodig is. Geen lange nagels. Geen sjaaltjes of sieraden. Haar in een staart. En gáán. Heeft de rest van het stadhuis herfstvakantie, dan denkt Melissant: vijf keer acht uur, hoppa.
Omringd door psychiatrisch patiënten komt Melissant al snel tot een geruststellende conclusie. Als ze om zich heen kijkt, dan ziet ze dat iedereen die er verplicht is opgenomen daar ook thuishoort. Niemand zou ze, als het haar inwoners waren, géén crisismaatregel opgelegd hebben. De psychiaters weten wat ze doen. Patiënten worden daadwerkelijk geholpen.
Nee, de vraag van de verwarde vrouw kan ze nog steeds niet beantwoorden – ook niet nu ze inmiddels afgestudeerd is. Hoe kan ze ook weten wat ze iemand écht aandoet als ze een crisismaatregel oplegt? Melissant heeft nooit een psychose gehad. Ze heeft nooit tegen haar zin de deur van de Extra Beveiligde Kamer dicht zien vallen. Ze was nooit een gevaar voor zichzelf of haar omgeving.
Maar ze weet nu wél waar iemand terechtkomt, hoe zo’n kamer eruit ziet. En ze stelt tegenwoordig vragen als psychiaters een patiënt aandragen. Wat is de context? Wat vinden familieleden ervan als iemand wordt opgenomen? Het zou zomaar kunnen dat die zeggen: geef het even twee uur, dan is ‘ie weer normaal. Of geef die en die medicijnen mee. En zijn er kinderen in het spel, dan zorgt Melissant dat er een Veilig Thuis-melding gemaakt wordt. Die kinderen hebben veel meegemaakt, die hebben ook zorg nodig. Ze weet beter waar ze vervolgens ja – het is vooralsnog altijd ja geweest – tegen zegt.
En ze weet nog iets anders. Misschien, denkt ze, is dat wel het belangrijkste. Ze doet het goede.
Lees ook Tom Klaassen belandde in een ‘zorgvacuüm’ en stierf terwijl nog overlegd werd wie hem moest helpen
Wiskundedocent Menno Lagerwey staat met zijn rug tegen een whiteboard, waarop hij een staafdiagram heeft getekend. Hij heeft de blauwe trui met grijze mouwen aan die hij in bijna al zijn filmpjes draagt. Recht in de camera zegt hij: „In deze video laat ik je zien wat de vuistregels bij de normale verdeling zijn en we gaan een voorbeeld bespreken waarin we die vuistregels gaan toepassen. Maar allereerst: wat zijn nu eigenlijk de vuistregels bij de normale verdeling?”
Het is het populairste filmpje van het YouTube-kanaal ‘Math with Menno’. Eronder staan reacties van havo- en vwo-scholieren. „Niet alle helden dragen capes, sommigen houden een gigantische geodriehoek vast”, schrijft iemand. Een ander: „Ik zweer ik heb morgen mn toets en weet legit niet hoe ik je moet bedanken.” Een derde: „Wauw. Zit al 2 uur te kijken naar m’n boek om te kijken hoe ik het moet snappen en jij legt het stap voor stap zo duidelijk uit! Thanks man!”
Het kanaal van Lagerwey (30) heeft nu 147.000 abonnees. Veel minder dan influencers als Enzo Knol (2,82 miljoen) en Dylan Haegens (1,98 miljoen), maar hij is wel de populairste YouTube-docent van het land.
Sinds de coronapandemie thuisonderwijs noodzakelijk maakte, is hun populariteit gegroeid. Zijn directe concurrent is de WiskundeAcademie (101.000 abonnees) en ook andere vakken hebben populaire YouTube-kanalen, zoals Aardrijkskunde Kennisclips (93.600 abonnees), JORTgeschiedenis (60.700), Scheikundelessen (58.600), Meneer Wietsma Natuurkunde (53.300) en Biologie met Joost (41.400).
Lagerwey bedenkt voortdurend iets nieuws om de aandacht van zijn doelgroep vast te houden. Toen hij de mijlpaal van honderdduizend volgers bereikte, gaf hij twee exemplaren van zijn kenmerkende trui weg. En toen eindexamenleerlingen hem in 2021 vroegen hoe ze hem konden bedanken, zette hij een Tikkie online voor een biertje op een terras.
Minima
Eind 2017 plaatste hij zijn eerste video online, inmiddels kan hij van de reclame-inkomsten leven. „Het is vergelijkbaar met een docentensalaris”, zegt hij. Dat vult hij aan met de opbrengsten van toets- en examentrainingen. Via zijn website biedt hij online oefenpakketten aan die hij zelf heeft ontwikkeld, ze kosten 35 euro. Voor minima in zijn woonplaats Haarlem zijn ze gratis.
Nu heeft hij een theatertour. Vanaf komende zaterdag reist hij langs zalen in Roosendaal, Apeldoorn, Vlaardingen en Haarlem, voor in totaal dertien optredens. „Het wordt geen echte show, het zijn gewoon examentrainingen”, zegt hij. „Maar natuurlijk maak ik heus weleens een gekke opmerking tussendoor.”
online wiskundeleraarMenno Lagerwey Mijn video’s zijn de basis om de theorie te snappen, daarna moet je gaan oefenen
Humor is niet waarom scholieren Lagerwey waarderen. Zijn kracht ligt in de wijze waarop hij de stof behandelt, zeggen ze. „Een beetje droog, maar hij legt heel duidelijk uit, in veel stapjes”, zegt Naomi Grippeling (14), die in havo 3 zit op OSG West-Friesland in Hoorn. „Ik gebruik het als ik de uitleg van mijn docent niet heb begrepen, of als ik ga leren voor een toets. Dan begin ik een paar dagen van tevoren filmpjes te kijken van Menno. Hij geeft ook altijd een oefenopdracht. Dan kun je eerst proberen het zelf te maken en daarna legt hij uit hoe het moet. Je kan altijd terugspoelen als je iets niet snapt.”
Ook Bente de Wijs (18, wiskunde A), die in 6 vwo van het Eerste Christelijke Lyceum in Haarlem zit, vindt het fijn dat hij alle tussenstappen van de sommen uitlegt. „Mijn leraren hebben daar niet altijd tijd voor.” Onlangs had haar school Lagerwey ingehuurd voor een eindexamentraining. „Ik had mijn vriendenboekje bij me. Hij schreef erin dat Getal & Ruimte zijn lievelingsboek is.”
Getal & Ruimte is de wiskundemethode die op de meeste middelbare scholen wordt gebruikt. Lagerwey heeft voor havo en vwo de hele reeks uitgewerkt in video’s, het zijn er zo’n 1.400. Nu is hij begonnen aan de vmbo-boeken.
Reclamepraatje
Het idee om uitlegfilmpjes op te nemen, ontstond toen hij nog lesgaf aan het Ichthus Lyceum in Driehuis, vertelt hij. „Het viel mij op dat leerlingen die een paar lessen hadden gemist, het lastig vonden om weer aan te haken. Ik liet ze een uurtje langskomen voor extra uitleg. Maar als je dat voor iedereen doet, heb je er een baan bij.”
Hij verzorgt op die school, waar hij de filmpjes opneemt, gratis examentraining – ook dit jaar weer. De havo 5-leerlingen die de gymzaal binnenlopen, waar de tafeltjes in rijen klaarstaan, kijken op als ze hem zien: „Is dat Menno?” Maar heel bijzonder vinden ze het niet. Hij woont in de buurt, ze zien hem vaak fietsen. „Abonneren jullie je allemaal op mijn kanaal en vragen jullie je vrienden of ze dat ook willen doen?”, vraagt Lagerwey. „Tot zover het reclamepraatje.” Aan het eind van de les maakt hij een selfie met de klas.
„Hij is een micro-celebrity maar ook gewoon een aardige vent”, zegt Jorian van der Veld (17), die wiskunde B doet. „In de normale les wordt meestal aangenomen dat je alles weet. Maar hij gaat echt álles langs.” Swen Blok (18, ook wiskunde B) vindt dat hij aan ‘Math with Menno’ meer heeft gehad dan aan de wiskundelessen. Die vindt hij „een beetje langdradig”.
Ook volwassenen maken gebruik van het YouTube-kanaal. Kees Landvreugd (57) liet wiskunde op de middelbare school vallen, in de tijd dat dat nog mocht. „Ik weet nog precies waar het fout ging: bij de sinus en de cosinus. Toen werd het een soort watervrees.” Op 1 januari 2021 pakte hij de draad weer op, met behulp van een bijlesleraar en ‘Math with Menno’. „Als ik reis, download ik de video’s, dan kan ik die in het vliegtuig afspelen.” Hij slaagde inmiddels voor het havo-examen wiskunde B en voor vwo wiskunde A.
Lees ook ‘Wiskunde is leuk, we worden erdoor omringd!’
Handig
Leraren reageren gemengd op de YouTube-docent, blijkt na een oproep van NRC in de WiskundE-brief, een digitale nieuwsbrief voor wiskundedocenten. Sommigen bevelen de filmpjes warm aan, anderen hebben kritiek.
Margot Rijnierse, docent bij ALASCA in Amsterdam, is „best blij met Menno. Ik zie dat het lezen van de instructies in het boek leerlingen soms moeite kost. Menno neemt je in stapjes helemaal mee.”
docent op het Erasmiaans GymnasiumMarjan Botke Laatst wilde een leerling tijdens de les liever naar de filmpjes kijken. Toen heb ik gezegd: ik ben beter dan jouw filmpje
Wim Weyland, wiskundedocent op VAVO Haaglanden in Den Haag ziet dat leerlingen „helemaal met Menno weglopen”. „Ze krijgen zin om te leren en meer zelfvertrouwen. Ik speel als wiskundedocent een wat andere rol. Ik zie mezelf meer als facilitator. Leerlingen leren veel zelfstandiger dan vroeger, ik ben er vooral om vragen te beantwoorden.”
Tjerk de Vries, docent op de Vrije School in Zutphen, vindt de filmpjes vooral handig voor havo-leerlingen met wiskunde A. „Die hebben het vak vaak alleen omdat het verplicht is. Sommigen pikken de stof niet op in de klas, die zitten later thuis en denken: hoe was het ook alweer?”
Interactie is belangrijk
De filmpjes hebben ook een keerzijde, zeggen docenten. Het gevaar is dat leerlingen minder meedoen in de klas. Ümit Çetin, docent op het St. Ignatius Gymnasium in Amsterdam, schrijft dat hij ‘Math with Menno’ „op geen enkele fout” kan betrappen. „Echter, wiskunde is ook een vak waarbij interactie met de groep van wezenlijk belang is voor het ontwikkelen van het creatief denkvermogen.”
Marjan Botke, docent op het Erasmiaans Gymnasium, vindt het „heel positief” dat ‘Math with Menno’ leerlingen in hun eigen tijd, op hun eigen tempo, extra uitleg geeft. Wel had ze laatst een leerling die tijdens haar les liever naar de filmpjes wilde kijken. „Toen heb ik gezegd: dat wil ik niet, want ik ben beter dan jouw filmpje.”
leerlingJorian van der Veld (17) In de normale les wordt meestal aangenomen dat je alles weet. Maar hij gaat echt álles langs
Docenten merken ook dat leerlingen filmpjes bingen, maar nauwelijks oefenen met sommen maken. „Leerlingen worden lui”, schrijft Dion Van de Schoor, docent op het Mondial College in Nijmegen. „Ze denken: ik hoef nu niet te leren, want ik kijk ‘Math with Menno’ en dan komt het goed. Maar op de lange termijn beklijft de leerstof niet.” Liever verwijst hij naar het YouTube-kanaal van Bob Pruiksma. „Leerlingen worden in deze filmpjes echt uitgedaagd om zelf na te denken. Het probleem is dat ze voor de huidige ‘TikTok-generatie’ te lang duren.”
Sommige docenten vinden dat Lagerwey de leerlingen louter trucjes aanleert. Marcel Daems, docent op Gymnasium Sorghvliet Den Haag: „Eigenlijk vertelt hij alleen wat ze moeten doen. Een uitleg van de theorie ontbreekt meestal. Vooral zwakkere leerlingen lopen het gevaar te denken dat ze het begrijpen, maar niet meer te kunnen dan een trucje toepassen.”
‘Docent als aanvoerder’
Het is nooit zijn bedoeling geweest om docenten die voor de klas staan te vervangen, zegt Lagerwey nadat hij de kritiek heeft gehoord. „Mijn video’s zijn ondersteuning. Er zijn weleens leerlingen die zeggen: ‘Menno, ik heb al je video’s gekeken maar ik haal nog steeds een vier.’ Mijn video’s zijn de basis om de theorie te snappen, en daarna moet je gaan oefenen. De docent als aanvoerder van de klas en dan met elkaar aan de slag. Die interactie kan ik in mijn video’s niet creëren.”
Ook pretendeert hij niet leerlingen het diepere inzicht in de wiskunde te geven waarover zijn collega’s het hebben. „Ik ben geen pure wiskundeman. Het wiskundig bewijs van een regel, dat bespreek ik niet in mijn filmpjes. Ze zijn vooral praktisch gericht: hoe gaan we een opgave uitwerken? Als ik de achterliggende theorie zou uitleggen, dan zouden de video’s heel lang worden.”
Rein Valk, purser bij KLM en cartoonist, maakte een tekening over het verbod op nachtvluchten dat Schiphol boven het hoofd hangt. Een verkeerstoren in het donker, een vliegtuigje dat de landingsbaan niet op mag, oranje pijlen met ‘Düsseldorf’, ‘Frankfurt’ en ‘Brussel’ erop: daar gaan reizigers naartoe als ze minder makkelijk vanaf Schiphol kunnen vliegen. Je ziet ook een stewardess met een blonde paardenstaart, een witte man in een overall en een zwarte man in pilotenuniform.
De tekening, op een blauw billboard, staat dinsdagmiddag in de hal van de Tweede Kamer. Een groepje piloten, luchtvaarttechnici en cabinepersoneel komt namens drie vakbonden een petitie aanbieden tegen het verbod op nachtvluchten. In artikel 5 van de Grondwet staat sinds 1887 dat elke burger het recht heeft om een petitie in te dienen en dat kan in de Tweede Kamer op dinsdag van kwart over één tot kwart voor twee. Het kan over álles gaan, deze dinsdag is er ook een petitie over het bouwen van méér huizen in dorpjes.
Kamerlid Willem Boutkan van de PVV, die net als de vakbonden tegen het verbod op nachtvluchten is, zegt dat hij de tekening prachtig vindt en in zijn werkkamer wil ophangen. Maar dat mag niet. Van de Archiefwet moeten de petities en alles wat erbij hoort worden geregistreerd en bewaard. „Tot in de eeuwigheid”, zeggen twee ambtenaren de volgende dag. Ze laten me de kelder zien met het petitiemateriaal: honderden billboards, spandoeken, multomappen en andere soorten verpakkingen voor een boodschap aan de politiek. Een wandkleed met een baarmoeder en een ongeboren baby erop, een vliegtuigje van piepschuim, een plastic olievat met een waarschuwing tegen radioactief afval, een doos vol papieren maandverband, verkeersborden, brieven.
Het Archievenblad had vorige maand een artikel over deze „bijzondere vorm van activisme”, met foto’s uit de kelder. Je zou van de spullen een tentoonstelling kunnen maken over de zorgen, angsten en woede van burgers door de jaren heen. Maar dat is niet de bedoeling. Alles wordt overgedragen aan het Nationaal Archief, maar pas nadat is bedacht wat er moet gebeuren met materiaal dat schadelijke stoffen bevat of te groot is voor een archiefkast: de Consumentenbond kwam een keer met een billboard van 3,5 bij 1,5 meter.
Cartoonist Rein Valk zag zijn tekening woensdag in De Telegraaf, bij een artikel over de petitie, en dacht: de achtergrond had lichter gekund. Verder was hij tevreden. Zijn opdrachtgever had hem gevraagd om óók mensen van kleur te tekenen. „Maar dat doe ik altijd, zo is ook de wereld waarin ik werk bij KLM.” Dat het bord voor altijd wordt bewaard, vindt hij „grappig”. Al had Willem Boutkan het van hém wel mogen ophangen in de gang van de PVV. „Als hij het echt mooi vindt. Daar doe je het toch voor.” En voor de boodschap over de nachtvluchten? „De GroenLinks-gang ja, dat was nog leuker geweest.”
Vapen? „Ja, dat gebeurt zat bij ons op school”, zegt Max, die samen met vier vrienden van een jaar of zestien op een bankje in het Beatrixpark in Amsterdam-Zuid zit. Het is één uur ’s middags, de jongens hebben een tussenuur. Max, grijze Nike-hoody en witte sneakers, vapet het meest, is de consensus. Hij staat op en haalt een oranje stuk plastic uit zijn zak. „Heel chill”, zegt-ie. „Cherry cola, 12.000 puffs [hijsjes], voor maar 20 euro.”
En ook nog eens makkelijk te verkrijgen. Max wil niemand verlinken, zegt hij, „maar via sociale media vind je zat dealers.” Daar kun je ook nog gewoon de smaakjesvapes kopen, die sinds begin dit jaar verboden zijn, zegt Max. En anders zijn er nog de vele nachtwinkels, vult vriend Jasper aan. „Als je daar wat vaker langsgaat, vertrouwen ze je wel.”
Max en Jasper willen niet met hun volledige naam in de krant, het roken van e-sigaretten, ook wel vapen (dampen) genoemd, is immers verboden onder de achttien. Toch zijn vapes populair onder jongeren. Uit een peiling van het Trimbos-instituut blijkt dat 21,7 procent van de jongeren tussen de 12 en 25 vorig jaar heeft gevapet. Zo’n 10 procent deed dit maandelijks.
De jongens in het Beatrixpark hebben allemaal welééns gevapet, zeggen ze. Maar het is toch meer iets voor de tweede- en derdeklassers, vertelt ook Parel (16), die even verderop van school naar huis aan het lopen is. Zelf vapet ze alleen op feestjes. „Onderbouwers vinden het wel cool, rook uit je mond, en dan stiekem filmen op het toilet. Voor ons zijn sigaretten iets meer de vibe.”
TikTok-influencers
De grootste groep jongeren die vapen, bevindt zich onder de 18- tot 21-jarigen, maar zelfs tussen de 12- tot 14-jarigen gebruikte 10 procent in 2023 een vape. Het is een trend waarvoor artsen sinds een paar jaar steeds vaker waarschuwen. Vorig jaar trok het collectief Artsen Slaan Alarm nog naar TikTok om influencers aan te spreken op hun vapegedrag. Die werden gevraagd afstand te nemen van hun vapes. Dat lukte, zegt vaatchirurg Joep Teijink, die betrokken is bij Artsen Slaan Alarm, maar bij jonge ouders die de filmpjes van influencers ook zagen langskomen, zorgde het ook voor vragen: is vapen echt zo slecht dan?
Terwijl het vanuit de wetenschap steeds duidelijker wordt hoe schadelijk vapen is, wil het bij het grote publiek nog niet doordringen, zegt Teijink. Problematisch, vindt hij. Vapes bevatten vaak meer nicotine dan een pakje sigaretten, vertelt de arts. Vapen is daarom zeer verslavend en kan voor serieuze en onherstelbare problemen in de ontwikkeling van hersenen zorgen, met psychische klachten tot gevolg.
bovenbouwer, vapet alleen op feestjesParel (16) Onderbouwers vinden het wel cool, rook uit je mond, en dan stiekem filmen op het toilet
De hoge cijfers zijn daarom „schokkend”, zegt Teijink, zeker als je beseft dat het merendeel van de jongeren die maandelijks vapen – 69 procent – óók sigaretten rookt. Het lijkt er sterk op dat de tabaksindustrie met vapes bewust „een nieuwe aanwas aan rokers creëert”, aldus Teijink. Daarom voert hij deze week samen met collega-artsen opnieuw campagne om te wijzen op de gevaren van vapes.
Max in het Beatrixpark ziet vooral voordelen aan vapen. De geur blijft bijvoorbeeld minder lang hangen, waardoor je gewoon binnen kunt vapen. Stiekem, op het toilet van school, of op je slaapkamer. Moet je wel oppassen dat de geur zich niet te snel verspreidt, waarschuwt-ie. Laatst stormde opeens zijn vader naar binnen. „Vanaf beneden kon hij het ruiken. Hij heeft liever niet dat ik het doe, maar weet ook wel dat hij me niet kan stoppen.”
Arts-epidemioloog Esther Croes houdt het in plaats van ‘vapes’ liever bij „e-sigaretten”. Dat deden fabrikanten ook aanvankelijk, toen elektronische sigaretten nog voornamelijk werden gezien als een alternatief voor traditionele sigaretten. Doorgewinterde rokers konden erop overstappen als helemaal stoppen met nicotine niet lukte.
Maar sinds een aantal jaar is het imago van de e-sigaretten opgepoetst, zegt Croes, wat de populariteit onder jongeren volgens haar grotendeels verklaart. ‘E-sigaret’ werd ‘vape’, ‘nicotinevloeistof’ werd ‘e-juice’, de plastic staafjes kregen felle kleuren en ook werden steeds vaker zoete smaakjes toegevoegd aan de vapes. Daarnaast bevatten de vapes nicotinezouten, die in tegenstelling tot andere vormen van nicotine een stuk milder zijn voor de keel.
Lees ook Vapers, dat zijn eerste en tweedeklassers met zwarte hoodie
De tabaksindustrie
Het is „zeer zorgwekkend” hoe snel de populariteit is toegenomen, zegt Croes, zeker nu het net de goede kant op ging. Sinds eind vorig eeuw ging het aantal rokende scholieren gestaag omlaag. Van 26 procent in 1999, naar 7,7 procent in 2019. Afgelopen jaren stabiliseerde deze trend. Er zijn zelfs indicaties dat het roken in bepaalde groepen weer aan het toenemen is, zegt Croes. „Vapen lijkt hiervoor de meest waarschijnlijke verklaring.”
Teijink hoopt dat ouders het gesprek aangaan met hun kinderen. Niet dat een ouder dan direct een totaalverbod moet opleggen, dat kan juist averechts werken. „Het gesprek moet open zijn: waarom vape je nou eigenlijk? Uiteindelijk moet kinderen wel duidelijk gemaakt worden dat ze worden beïnvloed door de tabaksindustrie.”
Ja, ja, tuurlijk is het slecht, klinkt het bij de jongens in het Beatrixpark. „Weet ik ook wel”, zegt Max. „Maar voorlopig merk ik er niks van. Die klachten komen later wel. En anders stap ik wel over op iets anders.”
Lees ook Verbod op e-sigaret met zoete smaakjes? ‘Dan gaan we wel naar de dealer’
In het najaar van 2021 weten de leden van Coöperatie Laatste Wil (CLW) allang dat alles waar ze voor staan door het Openbaar Ministerie in twijfel wordt getrokken. Tijdens de jaarvergadering in een helverlichte Polar-zaal in de Utrechtse Jaarbeurs legt een fotograaf de sfeer vast, als hij door mensen in het publiek wordt teruggefloten. Een vrouw wil „absoluut niet” in beeld, roept ze. „Er kunnen natuurlijk ook mensen van het OM aanwezig zijn”, reageert de presentator half grappend op de consternatie die ontstaat. Een man staat op: hij wil weten of er draagvlak is voor een tour langs huizen van bewaring om solidariteit te tonen met mensen die vastzitten vanwege het verstrekken van middel X – of nog komen vast te zitten. „Er zullen er natuurlijk meer in het gevang komen”, zegt hij. Er klinkt luid applaus.
In dat jaar begint het OM een grootschalig onderzoek naar verschillende leden en bestuurders van de coöperatie. Er worden mensen aangehouden en soms kortstondig vastgezet. Uit het onderzoek van het OM komen zeven mensen – de jongste zeventig, de oudste tachtig – naar voren, die deze weken terechtstaan in de rechtbank in Arnhem. Vormen deze mensen een samenwerkingsverband met als oogmerk hulp bij zelfdoding? Nooit eerder zijn er voor een combinatie van die feiten mensen in Nederland veroordeeld.
Het OM meent dat dat wel zou moeten, blijkt maandag in de rechtbank, als de officier de zware strafeisen voorleest. Het OM wil gevangenisstraffen voor zes van de zeven verdachten. Voor oud-CLW-bestuurslid Petra de Jong vraagt het OM vrijspraak, vanwege een gebrek aan bewijs. „De verdachten bepaalden in feite wie er wel en niet mochten sterven”, zegt officier van justitie Arun Reah. Ze „omzeilden en ondermijnden” de nauwkeurige Nederlandse wetgeving rondom euthanasie, zegt hij. Door op deze wijze te „handelen in de dood” brachten ze het recht op leven in gevaar.
Van Tineke B. en Loek de L. acht het OM hulp bij zelfdoding ook bewezen, zij verkochten het middel rechtstreeks aan vijf mensen die het inmiddels hebben gebruikt en zijn overleden. De officier noemt Loek de L. de „spil in netwerk”. Hij heeft volgens het OM ruim zeshonderd doses middel X verkocht. Tegen hem en Tineke de B. eist het OM dertig maanden gevangenisstraf waarvan twaalf voorwaardelijk. Oud-voorzitter Jos van Wijk had volgens het OM „twee gezichten” en hield een „distributiesysteem” in stand. Hij hoorde maandag achttien maanden gevangenisstraf waarvan acht maanden voorwaardelijk tegen hem eisen. De eis tegen Erik van V. is negen maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk. Tegen zowel Marja K. als Jos S. worden zes maanden gevangenisstraf en drie maanden voorwaardelijk geëist. Op 2 juli doet de rechter uitspraak.
Lees ook Oud-bestuurders Coöperatie Laatste Wil zijn ‘vol ongeloof’ en zien ‘dolkstoot in de rug’ in zaak over hulp bij zelfdoding
Een humaan ‘laatstewilmiddel’
Dat de doelstelling van CLW – het breed toegankelijk maken van een zelfdodingsmiddel voor alle mensen die hun leven voltooid vinden – op gespannen voet staat met de wet, die hulp bij zelfdoding verbiedt, is voor de leden en de mensen die deze weken terechtstaan geen verrassing. Maar de CLW en haar leden droegen juist altijd met veel zelfvertrouwen uit dat ze de wet nooit zouden overtreden, dat ze altijd alleen de randen ervan opzochten.
De verdachten waren allemaal actief betrokken bij Coöperatie Laatste Wil. Die organisatie werd in 2013 opgericht met als doel een humaan ‘laatstewilmiddel’ op de markt te brengen. Binnen de huidige euthanasiewetgeving was er onvoldoende ruimte voor mensen die hun leven gewoonweg voltooid vonden, maar niet op goedkeuring van een arts willen wachten. „Wij zijn van de generatie van de baas in eigen buik-beweging”, zei Petra de Jong erover in de rechtszaal.
Vier jaar na de oprichting, in 2017, stuit CLW op een zelfdodingsmiddel dat zij zelf geschikt vindt voor haar achterban: een poeder dat normaliter in laboratoria wordt gebruikt, legaal te krijgen is en bij inname van een bepaalde hoeveelheid dodelijk is. Om te voorkomen dat kwetsbare mensen het massaal gaan bestellen, noemen ze de naam niet, maar dopen ze het poeder om tot ‘middel X’. De vondst wordt aangekondigd in Nieuwsuur, wat leidt tot een enorme toename van CLW-leden. Van nog geen tienduizend naar bijna dertigduizend. Vanaf dan bestaat het ledenbestand grotendeels uit mensen die op zoek zijn naar het middel, merken bestuurders. Die leden hebben meestal geen acute doodswens, maar willen het hebben voor later. Petra de Jong in de rechtszaal in Arnhem: „Achteraf gezien hadden we de naam van het middel misschien bekend moeten maken en ons daarna op moeten heffen. Dan was deze rechtszaak ons bespaard gebleven.”
Maar CLW besluit na de vondst zich nog actief met het middel bezig te houden. Er worden „inkoopgroepen” opgericht. Die moeten het middel dat alleen in grote hoeveelheden te krijgen is, gaan verdelen onder de leden. Zo krijgt iedereen de juiste portie. Het idee is dat het middel alleen voor mensen beschikbaar is die minstens een halfjaar lid zijn, om te voorkomen dat de zelfdoding in een opwelling gebeurt. CLW wil er ook een kluis bij verkopen: dan kunnen mensen het veilig opbergen.
Het OM houdt al die ontwikkelingen nauwlettend in de gaten, en steekt er in maart 2018 een stokje voor. Het neigt te veel naar hulp bij zelfdoding, waar een celstraf van maximaal drie jaar op staat. CLW wil dan net de testfase van de werkzaamheden beginnen in een „proeftuin”. Er is alom teleurstelling bij het bestuur van CLW. „Veel leden waren ontzet”, zegt Petra de Jong, „het is een legaal middel, waarom mag ik het niet kopen?”
In die tijd werd ook met het OM gesproken, vertelt De Jong in de rechtbank. „We wilden weten wat de kaders waren.” Wanneer zou wat zij deden strafbaar zijn, vroeg CLW zich af. „We wilden weten: hoe kunnen we de autonome route zo inkaderen dat het binnen de grenzen van de wet valt. Maar toen zeiden ze: we zijn geen adviesbureau.”
Driedaagse mars
Onduidelijkheid over de wettelijke kaders, en verontwaardiging over de beperkingen die het OM oplegt, vormen de voedingsbodem voor een illegale handel, blijkt in de rechtszaal. „Sommige mensen hebben toch een distributiesysteem opgebouwd en in stand gehouden”, zegt de officier. En: „Kennelijk vonden ze dat ze op de stoel van de arts moesten gaan zitten. Ziek, gezond, depressief of niet. Het maakte niet uit.”
CLW werd door het OM steeds verder „in het nauw gedreven”, zegt verdachte Jos S. op een van de zittingsdagen in Arnhem. S. organiseerde huiskamergesprekken, waar mensen het middel konden krijgen, meent het OM. Hij herinnert zich een ledenvergadering in 2018 waarin de gemoederen hoog opliepen. „Het was volkomen chaos. ‘We gaan het gewoon doen en dan gaan we maar de gevangenis in’, zei iemand.” Er waren volgens S. zelfs plannen voor een driedaagse mars om het OM te bezetten. „In die sfeer is van alles gezegd.” En in die sfeer werd door sommige mensen ook bedacht dat zij „ondergronds” zouden gaan, blijkt tijdens de zittingen.
officier van justitieArun Reah Ze vonden dat ze op de stoel van de arts moesten gaan zitten. Ziek, gezond, depressief of niet. Het maakte niet uit
De huiskamergesprekken gaan in 2018 en de jaren daarna gewoon door. Voor die bijeenkomsten stelden CLW-leden hun huis beschikbaar om te praten met anderen over het levenseinde in de breedste zin van het woord. Middel X was aanvankelijk soms, maar niet altijd, een gespreksonderwerp. Na de presentatie in Nieuwsuur en het ingrijpen van het OM, verandert dat. Toen was de nadruk in die gesprekken op het middel komen te liggen, volgens verschillende verdachten.
In 2019 blijkt uit een peiling van CLW zelf dat driekwart van de mensen naar de huiskamergesprekken komen om het middel voor zichzelf te regelen. De coöperatie begint als reactie daarop de actie ‘Schone handen’. Begeleiders van de gesprekken worden er nog eens aan herinnerd dat het niet de bedoeling is dat ze het middel verstrekken. Als ze dat wel willen, moeten ze dat in ieder geval niet onder de vlag van CLW doen, benadrukt toenmalig voorzitter Jos van Wijk meermaals.
„Ik heb daaruit begrepen dat je zelf mocht kiezen”, zegt verdachte Loek de L. (80) als hij in de rechtbank het woord krijgt. „Je bleef actief in de CLW, of je ging bij de groep die zou verstrekken.” In 2019 worden door Loek de L. en verschillende andere verdachten een groepje opgericht waarin ‘verstrekkers’ zitten, blijkt uit documenten waaruit het OM citeert.
Lees ook Alex S. veroordeeld tot 3,5 jaar cel voor verstrekken middel X
‘Een clandestiene apotheek’
In de eerste helft van 2021 ontdekt het OM, die de CLW nog altijd in de gaten houdt, dat er verschillende mensen zijn overleden met behulp van middel X. Een jonge man die het middel nam maar het overleefde nadat zijn maag werd leeggepompt, uit bij justitie zijn zorgen over de werkwijze van de mensen die hem het middel verstrekten. Hij zegt dat hij suïcidaal was maar nu niet meer dood wil, en dat hij in huiskamergesprekken aan het middel kwam.
Halverwege 2021 wordt CLW-lid Alex S. opgepakt – bij meerdere overledenen zijn van hem gegevens aangetroffen. In het proces van Alex S., die in 2023 wordt veroordeeld tot 3,5 jaar cel, komt naar voren dat een deel van zijn klanten via de huiskamergesprekken en via de zeven verdachten bij hem terechtkwam.
Na de arrestatie van S. in 2021 stopt de CLW de huiskamergesprekken. Tijdens de zittingen in Arnhem wil het OM duidelijk maken dat de zeven mensen met elkaar samenwerkten om het middel te verstrekken. Sommigen van hen organiseerde huiskamergesprekken. Tineke B. gaf Alex S. volgens het OM lijsten met mailadressen van mensen die interesse hadden in het middel. Loek de L. kocht bij Alex S. in en voor een extra bedrag stuurde hij het zelf naar geïnteresseerden door, soms met aanvullende uitleg, of achtergrondgesprekken.
Lees ook Hoe humaan is overlijden door ‘middel X’?
De zeven mensen vormden een soort „clandestiene apotheek voor middel X”, zegt de officier in de rechtbank in Arnhem. „Sommigen waren apotheker, anderen hadden een logistieke of ondersteunende rol.” Het lag dicht bij wat CLW in 2017 al voor ogen stond, concludeert het OM. „Maar nu vond het heimelijk plaats.”
En door de „geheimzinnige wijze waarop middel X werd verhandeld”, zei de officier tijdens een eerdere zitting, ontstond er meermaals „verwijdering” tussen wie het ging gebruiken, en hun naasten. Het middel kwam ook terecht bij „mensen van wie de doodswens alles behalve bestendig was en voor wie de drempel om uit het leven te stappen zo wel heel laag was”. Dus niet alleen bij ouderen „met een voltooid leven en een weloverwogen doodswens”, die CLW altijd voor ogen heeft gehad.
Praten over zelfdoding kan gratis, anoniem en 24/7 bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon: 0800-0113. Of chat op www.113.nl.