Ze zijn er nog wel, VVD’ers die níét in een kabinet willen met de PVV. Maar je hoort ze nauwelijks nog. Het zelfverwijt dat eerst nog wel rondging onder VVD’ers, hun partij wilde sinds vorig jaar zomer opeens wél samenwerken met Geert Wilders, lijkt in Den Haag te hebben plaatsgemaakt voor irritatie over linkse politici die met elitaire opvattingen hun traditionele achterban in de armen zouden hebben gedreven van de PVV. En nu doen alsof zij betere mensen zijn omdat ze met die partij niets te maken willen hebben.
Misschien viel daardoor extra op wat Eric van der Burg, staatssecretaris en Tweede Kamerlid van de VVD, vorige week woensdag zei: het was „een uitstekende keuze” dat er geen kabinet-Wilders komt. Wilders noemde hem op X „een eng mannetje” en er waren daarna ook VVD’ers die vonden dat Van der Burg dat zélf had uitgelokt, hij kende Wilders toch?
Dat irriteert Eric van der Burg. Op vrijdagochtend, net voor de vergadering van de ministerraad, zegt hij: „Een vrouw die in een kort rokje over straat loopt, lokt niks uit. Zoals Wilders zelf ook niks uitlokt als hij iets zegt. Je hoort niemand lastig te vallen, te bedreigen of uit te schelden.”
Op vrijdagmiddag, in een zaaltje op een bedrijventerrein in Utrecht, komen bijna vijftig VVD’ers bij elkaar voor de ‘roadshow’ van Malik Azmani, VVD-lijsttrekker bij de Europese verkiezingen in juni. Het zijn vooral mannen, veel zestigers maar ook JOVD’ers. Azmani had begin dit jaar voorzitter willen worden van de liberale Renew-fractie in het Europees Parlement. Hij trok zich terug toen hij weerstand merkte bij andere Europese liberalen: omdat Azmani’s partij met de PVV onderhandelt over een kabinet.
Net voor zijn optreden zegt Azmani dat de verkiezingen wat hem betreft draaien om de veiligheid van Europa, die wordt bedreigd door Poetin. Hij noemt hem „de heer Poetin”. Die zal „doorstoten” naar andere landen als hij in Oekraïne wint. „Zeker als Europa verzwakt blijft.” De VVD, zegt hij ook, is voor een sterk en eensgezind Europa. Dan begint hij over „andere partijen” die eerst uit de EU wilden stappen, maar Europa nu „van binnenuit willen uithollen”. De woorden van Wilders, hij bedoelt de PVV? „De PVV, ja. En ik denk dat je daarmee een cadeau geeft aan de heer Poetin.” Hij kijkt naar zijn voorlichter. „Mag ik dat zeggen? Nou ja, ik heb het gezegd.”
Tegen de zaal begint hij daarna ook over „partijen die de EU willen uithollen”. De PVV noemt hij niet. Bij de borrel hoor ik van VVD’ers dat de formatie „gevoelig ligt”. Azmani’s voorlichter komt zeggen dat het „jammer” is als ik alleen daarover schrijf.
Oud-VVD-leider Ed Nijpels, die blíjft zeggen dat de VVD niet moet regeren met de PVV, stuurt Van der Burg op donderdag een appje. „Eric, heerlijk om jou zo straight forward te zien. Ere-lid VVD!” Hij krijgt drie smiley’s terug.
Als dierenbeschermer bij House of Animals is Karen Soeters wat gewend. Bedreigingen door hondenhandelaren, agressie op paardenmarkten, doodsverwensingen op sociale media. Bij haar huis hangen veiligheidscamera’s. „Zelf heb ik er niet zo’n last van”, zegt ze.
Maar op het ledencongres van de Partij voor de Dieren in Den Bosch op 24 maart is Soeters wel gespannen. Deze zondag voelt het alsof ze een strijd voor dieren moet aangaan in eigen huis. Veertien jaar was ze directeur van het wetenschappelijk bureau van de partij. Nog langer vecht ze voor een verbod op onverdoofde slacht, de rituele slacht voor koosjer en halal vlees.
Voor een vol congres licht Soeters in de zaalmicrofoon de motie toe die ze heeft ingediend. Een gevoelige aansporing aan de Tweede Kamer-fractie van partijleider Esther Ouwehand, die op de eerste rij zit: waar blijft het wetsvoorstel tegen onverdoofde slacht van de partij, dat al zes jaar stilligt? Stop onnodig lijden van slachtdieren, ook al is het een joodse en islamitische traditie.
Wat Soeters niet weet, is dat er die ochtend een tegencampagne wordt gevoerd. In verschillende lokale appgroepen van de partij gaat een curieuze, anonieme oproep rond, die in bezit is van NRC.
Oproep die rondgaat in appgroepen binnen de PvdD
De motie van Soeters „polariseert” en wakkert „racisme en xenofobie” aan, volgens die oproep. De motie „legitimeert” de PVV, van oudsher tegen rituele slacht. En de Tweede Kamerfractie heeft „het vertrouwen nodig” van het congres om zelf de „strategische timing” voor het wetsvoorstel te bepalen.
Dit artikel gaat over hoe de PvdD al jaren aanhikt tegen een eigen wetsvoorstel. Over hoe de beginselpartij worstelt met juridische grenzen, en de afweging tussen dieren- en mensenbelangen.
Metalen schietpen
Al een eeuw, sinds 1922, is er een wettelijk verbod op onverdoofde slacht in Nederland. Slachtdieren worden eerst verdoofd met bijvoorbeeld elektriciteit, gas of een metalen schietpen door de kop.
Maar voor de islamitische en joodse religie geldt een uitzondering wegens het recht op godsdienstvrijheid. Jaarlijks worden tienduizenden runderen, schapen en geiten onverdoofd geslacht, met een piek tijdens het Offerfeest. De dieren worden op hun rug gekanteld en met een mes wordt de hals doorgesneden – wat niet altijd in één haal lukt.
In 2008 diende oud-partijleider Marianne Thieme al een wetsvoorstel voor een verbod in. Dat kreeg in 2011 ruime steun in de Tweede Kamer (116 tegen 30 stemmen), maar sneuvelde alsnog in de Eerste Kamer. In 2018 diende Thieme een nieuw wetsvoorstel in, dat na haar vertrek in 2019 is overgenomen door Ouwehand. Sindsdien is weinig meer van het wetsvoorstel vernomen.
Waarom? „Geen idee”, zegt Thieme aan de telefoon. „Dit wetsvoorstel is veel belangrijker dan mensen denken. Het creëert voor het eerst de mogelijkheid om een grondrecht van mensen in te perken ter bescherming van dieren.”
Dit wetsvoorstel creëert voor het eerst de mogelijkheid een grondrecht van mensen in te perken ter bescherming van dierenMarianne Thieme oud-partijleider PvdD
Juist dat maakt een verbod op onverdoofde slacht „geen vanzelfsprekendheid”, mailt de fractie op vragen van NRC. Het wetsvoorstel was al eens gestrand, en de Raad van State vond het nieuwe voorstel in 2019 alsnog te ver gaan. Daarna is jaren gewacht op Europese uitspraken om de kans op politieke steun te vergroten, zegt de fractie: „Een verworpen wetsvoorstel helpt geen enkel dier.”
Het verbod stond vorig jaar wel trouw in het verkiezingsprogramma. Op de partijwebsite staat: „Wij vinden dat de vrijheid van geloof stopt waar het leed van dieren begint. Deze uitzondering hoort volgens ons niet meer bij deze tijd.”
Maar Soeters heeft gehoord, zegt ze tegen het congres, dat er mensen binnen de partij zijn die het wetsvoorstel „helemaal niet” zouden willen. Omdat het cultureel gevoelig ligt en joden en moslims zou uitsluiten. En dat er mensen zijn die „bepaalde diersoorten” – runderen – om juridische redenen willen uitzonderen van een verbod. Dat schuurt binnen een partij voor alle dieren.
Volwassen koeien zijn namelijk lastiger te verdoven dan kleinere dieren. Ze krijgen meestal een schietpen door hun kop die de dieren hersendood maakt. Dood is niet halal of koosjer, maar tijdelijke verdoving, zoals bij schapen en geiten, mag religieus gezien wel. België heeft daarom sinds 2019 al een verbod, met uitzondering van runderen.
De PvdD gaat „zo spoedig mogelijk” door met het wetsvoorstel, mailt de fractie. Maar ook na de motie van Soeters, die een ruime meerderheid krijgt, is de vraag: wanneer?
Discriminatieverbod
Er ís al een verbod op onverdoofd slachten in Zweden, Zwitserland, Noorwegen, IJsland, Malta, Nieuw-Zeeland, Polen, Denemarken en België, vertelt Soeters verder op het PvdD-congres in Den Bosch. En het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft in februari bevestigd dat het Belgische verbod níet in strijd is met godsdienstvrijheid en het discriminatieverbod. „De tijd is nu”, sluit Soeters af.
Ze gaat zitten. Anja Hazekamp, de Europese lijsttrekker, zit in de buurt, geeft een boks en pakt bemoedigend Soeters’ hand. Hazekamp heeft de motie gesteund, zegt ze later aan de telefoon. „Het lijden van die dieren is verschrikkelijk.”
En dan gebeuren voor de stemming over de motie wat opmerkelijke dingen. Een lange rij insprekers wil reageren, maar eerst stapt Ouwehand voor de microfoon. Voor runderen moet binnen Europese kaders „een oplossing” worden gevonden, wil de partijleider uitleggen, maar daar is de fractie „zeer toe bereid”.
Het lijden van die dieren is verschrikkelijkAnja Hazekamp Europees lijsttrekker PvdD
Op groot scherm verschijnt het positieve stemadvies van de Kamerfractie, dat congresbezoekers al de hele week online hebben kunnen raadplegen: „Overnemen”.
Alleen blijkt er nu ineens een korte ‘disclaimer’ aan toegevoegd. Omdat de fractie bij de verkiezingen is gehalveerd naar drie zetels, is er „een gebrek aan menskracht”. Een „spoedige voortzetting” van het wetsvoorstel, waar de motie om vraagt, garandeert de fractie niet.
„Het partijbestuur betwijfelde aanvankelijk of het noodzakelijk was het congres te wijzen op deze fractieomstandigheden, maar heeft daar later alsnog toe besloten”, licht de Kamerfractie achteraf toe.
Lees ook PvdD verliest het initiatief bij wet voor ‘dierwaardige veehouderij’
Stevige discussie
Onder de insprekers bij de microfoon op het partijcongres ontstaat een stevige discussie. Voorstanders zeggen: wij zijn de Partij voor de Dieren, dus tegen onverdoofde slacht. Een van hen is Eerste Kamerlid Peter Nicolaï, die de geslonken Tweede Kamerfractie hulp aanbiedt bij het verbod.
Maar een groep jonge partijleden is kritisch over de motie. Het wetsvoorstel zou geframed kunnen worden als antisemitisch of anti-islamitisch, zeggen ze. De onverdoofde slacht is een fractie van de slacht in de bioindustrie. En opvallend: vijf jongeren zeggen afzonderlijk dat de Tweede Kamerfractie ruimte moet krijgen dit zelf af te handelen.
De discussie lijkt een spontane uiting van de sluimerende richtingenstrijd binnen de partij. Een deel van de achterban blijft dierenwelzijn als belangrijkste missie zien. Een jongere groep laat zich ook horen over andere thema’s: klimaat, diversiteit, gender en de oorlog in Gaza.
Maar het protest tegen de motie van Soeters is niet spontaan. De tegenargumenten komen – soms letterlijk – uit het anonieme bericht dat rondgaat in appgroepen. Iedereen wordt opgeroepen tot „een bizar hoog percentage” onthouding van stemmen. Dus geen stem vóór, maar ook geen stem tégen, want dan zouden de media „framen” dat de PvdD voor onverdoofd slachten is.
‘Niet relevant’
Uiteindelijk wordt de motie wel aangenomen met 488 stemmen voor, 9 stemmen tegen en maar liefst 143 onthoudingen. Geen krant schrijft erover – tot nu dan.
Waar komt die anonieme oproep vandaan? Uit een „discussie” van individuele, jonge mensen, vertelt Gaby Markandu aan de telefoon. Zij werkt voor de Animal Politics Foundation, de internationale beweging van de partij, en is nummer 21 op de Europese kieslijst. Wie die leden zijn, noemt Markandu „niet relevant”. Later benadrukt ze dat zij de bedenker en schrijver zou zijn geweest. „Een gezonde discussie moet kunnen in de partij, standpunten delen hoort daarbij :)”, appt ze.
Ze stuurt op verzoek wat screenshots van de totstandkoming van de oproep, maar het verhaal blijft niet goed te controleren.
Een gezonde discussie moet kunnen in de partij, standpunten delen hoort daarbij 🙂Gaby Markandu nummer 21 op Europese kieslijst
Wist de Tweede Kamerfractie vooraf van de oproep? Daar antwoordt de fractie niet ja of nee op. De PvdD heeft een „gezonde debatcultuur” en de fractie juicht het toe dat toe dat leden „standpunten en argumenten uitwisselen”. „Het is niet aan de fractie om zich inhoudelijk uit te spreken over dit soort oproepen.”
Achter de schermen is de fractie niet blij met de ‘huiswerkopdracht’ van Soeters, zeggen Haagse bronnen. Wetsvoorstellen kosten tijd, en de fractie wil vooral de Wet dieren wijzigen om de bio-industrie richting 2040 af te schaffen. Dat loopt in de week voor het congres mis, en nu wil Ouwehand dáárvoor alsnog een wetsvoorstel maken.
Lees ook De andere kant van Esther Ouwehand
Beslisnotitie
De Kamerfractie zegt de afgelopen jaren veel tijd te hebben besteed aan contacten met wetenschappers en juristen uit Nederland, Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk om tot een haalbaar wetsvoorstel te komen.
Twee jaar terug, in april 2022, ligt er ook een „beslisnotie” op tafel, van partijleider Ouwehand en een beleidsmedewerker. Het interne stuk van zo’n twee kantjes, in bezit van NRC, schetst een dilemma: moet de fractie gaan voor een totaalverbod op onverdoofde slacht, óf met een uitzondering voor runderen?
Het Europese Hof van Justitie heeft eind 2020 namelijk al het Vlaamse verbod gehandhaafd, met de uitzondering voor runderen. Dat is „duidelijke jurisprudentie”, staat in de beslisnotitie. In Vlaanderen hebben ze ook een oplossing voor runderen: meteen ná de rituele halssnede worden deze dieren alsnog verdoofd met een schietpen. Post cut stunning , in het Engels.
Een wetsvoorstel voor een totaalverbod kan sneuvelen in het parlement of in de rechtbank, vreest de fractie. Maar een wetsvoorstel zónder runderen ligt moeilijk binnen de partij.
„Argument tegen: we legitimeren hiermee het ernstige leed dat runderen alsnog moeten doorstaan tot en met de halssnede”, staat in de beslisnotitie. „Onze achterban zal dit mogelijk niet begrijpen.”
Toch stelt partijleider Ouwehand in de beslisnotitie van 2022 voor om te kiezen voor een verbod, mét een uitzondering voor runderen. Voor koeien zou post cut stunning voorlopig verplicht moeten worden, is het voorstel.
Dat is saillant, want de PvdD is een „aanjaagpartij” die geen „water bij de wijn” doet voor haar „diepgroene idealen”, zegt Ouwehand vaker. De partij is niet op aarde voor bestuurlijke macht, maar voor invloed en échte verandering. Politieke compromissen liggen gevoelig bij de achterban – zoals de recente bereidheid om veehouders tot 2040 te geven voor diervriendelijke stallen.
Ouwehands voorstel wordt besproken in de fractie en zonder stemming „bij consensus” aangenomen, zegt de fractie nu. Ouwehand zegt te blijven zoeken naar een oplossing voor runderen.
Maar er zijn geen notulen, en twee van de zes Kamerleden zijn juist tegen een uitzondering voor runderen, vertellen zijzelf en andere bronnen. Wel is iedereen voor doorwerken aan een wetsvoorstel.
Een van de kritische Kamerleden is Leonie Vestering, die de fractie vorig jaar verliet wegens een conflict met Ouwehand. Als het verbod zonder runderen in de Kamer zou worden behandeld, zou Ouwehand het als indiener moeten verdedigen vanuit het ministersvak – dat is traditie bij wetsvoorstellen. Vestering zou dan namens de fractie het woord hebben moeten voeren achter het spreekgestoelte in de Kamer, vertelt ze. „Dat kon ik principieel niet, en dat heb ik toen ook gezegd.”
Ook het partijbestuur wil er in juli 2022 over in gesprek met Ouwehand. Het uitzonderen van runderen is in strijd met de beginselen, is er geen andere mogelijkheid?
Lees ook internationale fotoreportage van het Offerfeest
‘Puinzooi’
Hoe dan ook, de beslisnotitie brengt voor zover bekend geen vaart in het wetsvoorstel. Het was „een tussenstap” , zegt de fractie nu.
Daarbij functioneert de fractie in die tijd niet optimaal. Rond de zomer van 2022 is het een „puinzooi” in Den Haag, vertelden betrokkenen eerder aan NRC. In oktober meldt Ouwehand zich voor vier maanden ziek wegens overbelasting. Ze heeft conflicten binnen de fractie en met het partijbestuur. Het bouwt zich op tot een crisis in september 2023, als het bestuur Ouwehand wil terugtrekken als lijsttrekker. Maar Ouwehand vecht terug en wint.
Voor die crisis, in mei 2023, laat Ouwehand bij Soeters nog eens polsen hoe zij aankijkt tegen een verbod bij schapen en geiten – zonder runderen. Dat is voor Soeters geen oplossing, een verbod moet gelden voor alle dieren, vindt zij.
Wij vinden dat de vrijheid van geloof stopt waar het leed van dieren begint. Deze uitzondering hoort volgens ons niet meer bij deze tijdOp de website van de PvdD
De uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van februari dit jaar maakt dit misschien alsnog mogelijk. Die uitspraak biedt meer ruimte aan nationale wetgevers om met een eigen, goed onderbouwd wetsvoorstel te komen, zegt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
Twee weken na die uitspraak van februari dient Soeters haar motie voor het congres op 24 maart bij de partij in. Ze verzoekt runderen „expliciet” op te nemen in het wetsvoorstel. Maar volgens de Kamerfractie is het „strategisch gezien handig geen nadruk te leggen op runderen”, mailt het bestuur in maart aan Soeters terug. Het verzoek is of zij de tekst van haar motie wil wijzigen. Soeters twijfelt er een nachtje over, maar doet het niet.
Het gaat ons om „de slagingskans”, mailt de Tweede Kamerfractie aan NRC. Ze zoeken nog „de juiste formulering” om een verbod op onverdoofde slacht „voor alle dieren” te regelen.
Lees ook Raad van State: verbod op ritueel slachten tast vrijheid godsdienst aan
Sekswerk kan onveilig zijn. Zeker als jouw werkwijze door de overheid niet toegestaan is, vertelt 29-jarige sekswerker Beau. Veel van haar collega’s werken vanuit huis. Dat mag niet. Stel je dan voor dat een klant je mishandelt, of berooft. Politie kun je niet bellen. Sterker nog, als de politie langskomt, loop je het risico dat je uit huis wordt gezet als je huisbaas het hoort. Beau kent verhalen van meerdere collega’s die dat is overkomen.
Ze vertelt het kalmpjes, aan een tafel in het kantoor van Belle. Dat is een hulpverleningsorganisatie voor (ex-)sekswerkers en is onderdeel van stichting De Tussenvoorziening. Naast haar zit Minke Fischer, manager van de stichting. En tegenover haar zit de Utrechtse wethouder Eelco Eerenberg. Hij kent de verhalen van Beau en heeft afgelopen jaren vaker met haar en haar collega’s gesproken.
Die gesprekken hield Eerenberg (Volksgezondheid, D66), omdat hij werkt aan nieuwe regels voor sekswerk. Maandag stuurde hij een deel daarvan naar de gemeenteraad in Utrecht. De wethouder wil sekswerk als beroep vanuit huis legaliseren, zonder een vergunningsplicht op te leggen. Utrecht is de eerste van de vier grote steden met dit voornemen. Een paar kleinere gemeenten, zoals Hilversum en Tilburg, gingen de stad voor.
Sinds de sluiting van de exploitatie op het Zandpad in 2013, is het legaal sekswerk in Utrecht ingewikkelder geworden
Wel stelt de gemeente een aantal voorwaarden. Die komen in een algemene plaatselijke verordening, regels op gemeentelijk niveau over de openbare orde en veiligheid. Zo mag per woning één bewoner sekswerk verrichten. De sekswerkers moeten minimaal 21 jaar zijn en minimaal drie maanden op een adres staan ingeschreven. En al het verdiende geld moet naar de sekswerker zelf gaan.
Het werd tijd, zegt Beau. Dat is trouwens haar werknaam, haar eigen naam is bij de redactie bekend. Ze noemt het, net als Fischer, een stap in de goede richting. Ze merkt bij anderen veel frustratie richting de gemeente Utrecht, omdat het in de afgelopen elf jaar steeds lastiger werd om legaal te werken. Telkens kwam de gemeente met plannen, telkens mislukten die. Mensen verloren hun vertrouwen en hun geduld.
Ingewikkelder
Legaal sekswerk is in Utrecht sinds 2013 ingewikkelder geworden. In dat jaar sloot de gemeente de exploitatie op het Zandpad, een weg langs de Utrechtse Vecht, vanwege vermeende mensenhandel. Sekswerkers ontvingen daar klanten op woonarken. In 2021 volgde de sluiting van een tippelzone aan de Utrechtse Europalaan.
Sindsdien is de gemeente zoekende naar hoe sekswerk een legale invulling te geven. Ze verkende nieuwe locaties voor raamprostitutie, bijvoorbeeld. En de gemeente wilde een nieuw Zandpad, maar het lukte niet om een organisatie te vinden die de werkruimtes zou realiseren en exploiteren.
Een expertcommissie onder leiding van oud-minister van Justitie en D66-politica Winnie Sorgdrager volgde. Zij zag dat sekswerkers in de praktijk veel online afspraken maakten. Die werving maakt grootschalige raamprostitutie volgens haar niet meer passend. Sekswerkers werken bovendien in de praktijk al meer vanuit huis, zag ze. Eén van haar adviezen uit 2022 was daarom: sta sekswerk vanuit huis en op kleinschalige plekken toe.
Sekswerkers willen graag kleinschalige plekken, omdat ze elkaar dan in de gaten kunnen houden
Die kleinschalige plekken willen sekswerkers graag, omdat zij elkaar dan in de gaten kunnen houden, schreef Sorgdrager. Tegelijkertijd verwachtte ze dat kleinschaligheid minder criminaliteit aantrekt én minder impact heeft op de buurt. Op zo’n locatie zou ook hulpverlening aanwezig kunnen zijn. En door met toestemming vanuit huis te werken, hoopte Sorgdrager ook dat misstanden sneller gemeld worden.
Sorgdrager adviseerde om proef te draaien met kleinschalige locaties en met thuiswerken, en om vervolgens goed te monitoren wat dat doet met de Utrechtse branche.
Lees ook Wie wonen en werken er nu op de peesboten van het Zandpad?
Kritiek
Dat de gemeente Utrecht dit nu voor het eerst gaat doen, is een voortvloeisel daaruit, zegt wethouder Eerenberg. Wat ook meespeelt: landelijk laat wetgeving op zich wachten. In 2021 diende toenmalige staatssecretaris van Justitie Ankie Broekers-Knol (VVD) het wetsvoorstel Regulering Sekswerk in. Tot een stemming is het nog niet gebracht. Vanuit de sector kwam kritiek. De wet staat namelijk sekswerk vanuit huis toe, míts je een vergunning met strenge voorwaarden aanvraagt.
Lang niet alle sekswerkers zullen zich registreren, voorspellen Beau en Fischer. Vanwege het stigma, en de angst dat hun registratie in verkeerde handen komt. Als dat gebeurt, zouden ze hun woning of hun kinderen kwijt kunnen raken. Dan blijft over: niet registeren. „En als je je niet registreert, ben je illegaal, en ben je veel minder beschermd”, zegt Fischer. Ook de wethouder ziet een risico voor een averechtse werking van zo’n registratieplicht. Mochten de landelijke regels er toch komen, dan heeft dat gevolgen voor zijn plannen. „Maar zover is het nog niet”, zegt hij.
Ook gemeenten zijn verdeeld over het landelijke wetsvoorstel, bleek uit maandag gepubliceerd onderzoek van de NOS. Een gedeelte van de gemeenten is niet blij met het wetsvoorstel, omdat ze bij thuiswerken minder zicht zouden hebben op eventuele misstanden. Andere gemeenten zijn, net als Beau en Fischer, juist bang dat de registratieplicht kwetsbare groepen in de illegaliteit doen verdwijnen.
Verbeterpunten
Dat de gemeente Utrecht nu zélf regels maakt en niet kiest voor een vergunningenstelsel, vinden Beau en Fischer een stap in de goede richting. Al zien ze ook al verbeterpunten. Fischer noemt de leeftijdsgrens. Zij ziet in de praktijk óók mensen die achttien zijn dit werk doen. „Je loopt het risico dat zij ondergronds gaan.”
Beau is niet blij met de voorwaarde dat je maar met één bewoner per woning mag werken vanuit huis. Als je alleen bent, kan niemand je in de gaten houden, zegt ze. Dan kunnen mensen je ook minder snel helpen als het fout gaat. Zij zou daarom het liefst met een paar collega’s op dezelfde plek werken. De wethouder zegt ook kleinschalige locaties voor sekswerk in Utrecht te willen. Mensen met plannen, kunnen zich bij hem melden, zegt hij.
Maar is het wel veilig als de gemeente niet eens wéét waar sekswerkers aan het werk zijn? Het alternatief, zeggen Fischer en Beau, is dat sekswerk ondergronds gaat. Zoals dat nu al grotendeels gebeurt. Dan ben je, zegt Fischer, véél kwetsbaarder.
Lees ook Halsema vindt Amsterdam-Zuid de meest geschikte locatie voor een erotisch centrum
‘Als je in de vrijheid van het woord gelooft…” Heerlijk, half zinnetje, dat ik meteen wil onderschrijven: ja, ik geloof. Ik geloof in de vrijheid van het woord. Het komt uit de mond van Salman Rushdie, tijdens het interview met hem afgelopen zaterdag in deze krant.
Er zijn weinig mensen die zoiets kunnen zeggen zonder volmaakt gratuit te klinken, maar Rushdie heeft recht van spreken, want sinds De Duivelsverzen (1988) ligt de auteur in de vuurlinie van het debat over het vrije woord. En die vuurlinie moet je zo letterlijk mogelijk nemen.
De herdenkingsdagen komen eraan, 4 en 5 mei, er is weer een Eurovisie Songfestival aanstaande, en al die evenementen zullen wel doorgang vinden, maar de vraag is: hoeveel protest zal het genereren, hoeveel ‘vrije woorden’ zullen er gesproken of geschreeuwd worden onder dekking van het demonstratierecht?
Over een eventuele boycot van het Eurovisie Songfestival kan ik kort zijn: dat lijkt me een gewichtiger zaak waardig. Maar rechtvaardigt de situatie in Gaza het doorbreken van de twee minuten stilte tijdens de Nationale Dodenherdenking? Die ‘vrije woorden’ hebben de neiging overal naar toe te fladderen, en des te luider te klinken als het protocol stilzwijgen voorschrijft. In die situatie ondermijnt elk protestwoord, hoe welgemeend ook, precies het doel van de samenkomst: het land dat één keer per jaar collectief zijn adem inhoudt en de woorden inslikt. Wie dan schreeuwend demonstreert, tast doelbewust de vrijheid aan van al die zwijgende mensen, die óók demonstreren, en wel woordeloos.
Er bestaat dus een vrijheid die andermans vrijheid schaadt, en zelfs geheel teniet doet. „Als je in de vrijheid van het woord gelooft…” Dan begint het gedonder pas echt goed. Het Rusland van Poetin kent het probleem niet, noch het Iran van de ayatollahs of het regime van Hamas. Dat Israël in de internationale pers steeds heviger wordt bekritiseerd, is ook omdat het land zich vaag nog iets herinnert van het vrijheidsprobleem. Democratie is niet gratis, geen erespeldje dat je naar believen op en af kan doen.
Als je in de vrijheid van het woord gelooft, dan moet je concluderen dat die vrijheid niet absoluut is en altijd afgewogen moet worden tegen andere vrijheden.
De Damschreeuwer slaakte in 2010 op 4 mei, tussen 20.00 uur en 20.02 uur een lange, luide kreet. Hij stierf daarna niet, maar werd later wel veroordeeld tot een half jaar cel. Daar kwamen verschillende rechters aan te pas, tot de Hoge Raad aan toe.
„Als je in de vrijheid van het woord gelooft…” Dan geloof je dat er altijd gedoe moet zijn vanwege dat vrije woord, meningsverschil, twist. Dat is de graadmeter.
En eens per jaar dus stilte.
Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.
Het kabinet laat verschillende vormen van demonstraties en andere acties tegen het licht houden. Vooral snelwegblokkades die het verkeer ontwrichten, bezoeken bij politici thuis waarbij de privacy in het geding is, en acties die de nationale veiligheid kunnen schaden zoals Koranverbrandingen, zullen onder de loep worden genomen.
Dit blijkt uit de brief die de ministers Dilan Yesilgöz (VVD, Justitie) en Hugo de Jonge (CDA, Binnenlandse Zaken) vrijdagmiddag naar de Tweede Kamer hebben gestuurd over demonstratievrijheid. Het onderzoek naar mogelijke beperkingen wordt uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC), onderdeel van het Ministerie van Justitie.
Activisten reageren verdeeld. Sommigen vrezen dat de brief „de weg plaveit naar antidemonstratiewetgeving”, zoals klimaatbeweging Extinction Rebellion vrijdagmiddag schreef. Anderen zoals Kick Out Zwarte Piet (KOZP) zijn juist blij met de ‘heldere’ uiteenzetting van het demonstratierecht.
Het kabinet had de Kamer de brief beloofd omdat daar groeiende onrust bestaat over ondermeer de (pogingen tot) snelwegblokkades door Extinction Rebellion en de omvangrijke politie-inzet die dat vraagt. Hierover schrijven de ministers: „Net als veel landen om ons heen zien we ook in Nederland dat demonstranten de grenzen van het recht opzoeken of die grens zelfs bewust overschrijden, met als doel maximale publieke aandacht te generen en/of besluitvorming af te dwingen.”
Burgemeesters klaagden over onnodig veel politie-inzet en ontwrichting van het verkeer. Het kabinet wil nu eerst van het WODC weten hoe politie en justitie in andere landen met dit soort grootschalige acties omgaan.
Koranschendingen
De brief gaat ook in op andersoortige acties zoals koranverbrandingen. Onlangs nog verbood de Arnhemse burgemeester Marcouch een koranverbranding omdat die tot te veel spanningen in de stad zou leiden. Hij drong aan op een algeheel verbod op koranverbrandingen zoals dat al eerder in Denemarken is afgekondigd. Het kabinet ziet blijkens de brief niets in een verbod van koranschendingen.
Die vallen volgens de ministers onder de vrijheid van demonstratie. Het wil wel laten onderzoeken of gevaar voor nationale veiligheid een reden voor de rechter kan zijn om aangekondigde koranschendingen te verbieden. Volgens minister De Jonge laat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mensen daarvoor de nodige ruimte.
De Jonge zei ook dat het grondrecht van demonstratie ten onrechte vaak hoger wordt aangeslagen dan andere grondrechten zoals die op privacy. „Momenteel kennen we bijna een hiërarchische schikking van de grondrechten die vreemd is aan de nevenschikking van onze grondrechten in onze grondwet”, aldus De Jonge na de ministerraad. Daardoor zijn er nu volgens de minister te weinig wettelijke mogelijkheden om controversiële huisbezoeken aan politici of demonstraties van anti-abortusactivisten op de stoep van een kliniek te verbieden.
Het kabinet wil dat het WODC de verschillende grondrechten die in dit soort situaties aan de orde zijn, nader tegen elkaar afweegt, dit mede op basis van buitenlandse ervaringen.
In activistische kring is verschillend op de brief gereageerd. „Door heel Europa wordt vreedzaam (klimaat)protest gecriminaliseerd”, schreef Extinction Rebellion in een reactie. „Het vandaag aangekondigde onderzoek plaveit de weg voor antidemonstratiewetgeving, zoals die de afgelopen jaren in de UK is ingevoerd. Wij maken ons hier grote zorgen over.” Sam Schwencke van Extinction Rebellion, die onlangs in NRC actie-ervaringen met andere activisten deelde, ziet echter ook lichtpunten. „Er staat heel veel uitleg in van het demonstratierecht. Daar kunnen veel burgemeesters hun voordeel mee doen”, zegt ze.
Jerry Afriyie van Kick Out Zwarte Piet deelt haar mening. Hij schrijft aan NRC: „Een brief waarvan menig Kamerlid hoopte dat deze het demonstratierecht zou indammen blijkt achteraf een opfriscursus demonstratierecht te zijn. De brief is helder en duidelijk over hoe het demonstratierecht wettelijk is vormgegeven.”
Toch heeft hij ook zorgen. Afriyie is onder meer bang dat het onderzoek van het WODC zich vooral zal richten op de noden van gezagsdragers zoals burgemeesters, politie en Openbaar Ministerie. „Hiermee lijkt het alsof men onderling wil uitzoeken hoe zij het demonstratierecht alsnog kunnen inperken” , aldus de voorman van KOZP.
Anti-lockdown-activist Willem Engel ziet in de brief een volgens hem al langer bestaande trend terug bij politici en bestuurders om demonstraties met een bepaalde politieke inhoud te problematiseren. „Het Israël-Palestina-conflict bijvoorbeeld wordt in de brief als splijtzwam aangehaald, de ultieme dooddoener”, schrijft Engel. „Hierbij wordt op de inhoud van de demonstratie ingegaan, iets dat bij corona ook regelmatig gebeurde. Dat is niet toegestaan.”
Reikwijdte
Boerenorganisatie Farmers Defence Force toont zich verbaasd over het aangekondigde onderzoek door het WODC. „Wat me opvalt”, schrijft bestuurslid Sieta van Keimpema aan NRC „is dat het demissionaire kabinet wil kijken wat andere landen doen. Maar dat is niet zo relevant. Een juridisch onderzoek lijkt mij logischer. Wat bij het demonstratierecht altijd moet prevaleren is het vastgelegde demonstratierecht in het Verdrag van de Rechten van de Mens plus beschikbare jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.”
Ook mist Van Keimpema een onderzoek naar, volgens haar, overtredingen door de overheid zelf van de regels inzake demonstratierecht. Ze noemt „excessief geweld door de politie, belemmeringen opgelegd aan demonstranten zoals een preventief trekkerverbod, het uitvaardigen van noodbevelen zonder aanleiding.”
De Haagse burgemeester Jan van Zanen die zich vaak roert in discussies over het demonstratierecht, verkeert volgens zijn woordvoerder momenteel in het buitenland, en kon daarom geen reactie geven.
Mensen horen praten over hun makelaar, de vierkante-meterprijs of hun wachttijd voor een huurwoning is een beetje zoals luisteren naar iemands xtc-trip. Leuk voor wie het ook heeft meegemaakt, onmetelijk saai voor buitenstaanders. Slecht nieuws: voor velen is het nu noodgedwongen gespreksonderwerp nummer één. De huizenprijzen zijn weer bijna op het niveau van de vorige piek in 2022, meldde de NVM deze week. Ik ben nu zelf naar huizen aan het kijken en tot mijn spijt moet ik vaststellen dat ook ik er saaier van geworden ben. Het is alsof een sprinkhanenplaag mijn hoofd heeft kaalgevreten: er is een dorre vlakte overgebleven waarop geen ander onderwerp meer gedijt. Ik kwam er pas zondag achter dat Iran op zaterdag Israël had aangevallen, zo gepreoccupeerd was ik met Funda.
Maar goed, hierover meer in mijn memoires. Er is nu een belangrijker probleem: niet alleen als gespreksonderwerp is de woningmarkt saai, maar ook als politiek thema. Het huidige woningtekort was al decennia in de maak, maar het staat pas op de politieke agenda nu ook de middenklasse geen huizen meer kan vinden. Tot die tijd was het onderwerp te droog, te taai, te complex om de hearts and minds van opiniemakers en politici te veroveren.
Al sinds Fortuyn wordt de politieke onvrede voornamelijk in culturele termen geduid. De meest verhitte discussies gingen de laatste twintig jaar over normen en waarden, hoofddoekjes, Zwarte Piet en het verlies van ‘onze cultuur’ in het algemeen. Dat leidde tot symboolpolitiek als het boerkaverbod, een quotum voor Nederlandstalige muziek op de radio en het verplicht leren van het Wilhelmus op school. (De laatste twee plannen, respectievelijk van de PVV en het CDA, zijn alweer mislukt en vergeten.) Ging het toch over iets sociaal-economisch, dan altijd weer over het eigen risico of het leenstelsel, mediagenieke onderwerpen die qua impact op de koopkracht in het niet vallen bij de stijging van de huizenprijzen.
Ondertussen verkochten woningcorporaties hun sociale huurwoningen, dreven investeerders de prijzen op, werd er weinig bij gebouwd, moesten ouderen langer thuis blijven wonen en nam het aantal immigranten toe – niet alleen door de asielinstroom, maar ook door de studie- en arbeidsmigratie, die door de meeste partijen werd aangemoedigd. Het resultaat: een tekort van 400.000 woningen, plus nog een heleboel mensen die in een huis wonen dat te groot, te klein, te duur of op de verkeerde plek is. Mensen willen een gezin beginnen, of juist weg uit het gezinshuis. Ze verdienen te veel voor sociale huur, maar te weinig voor de vrije sector. Ze willen een woning delen, maar regels staan in de weg. De ruimte tussen wal en schip is zo groot dat de halve bevolking erin past.
Soms zegt een grafiek meer dan duizend beelden, zoals in het WRR-rapport over grip van afgelopen november. Van vijf gebieden laat de raad daarin zien hoe groot de (on)zekerheid van mensen is: sociale contacten, arbeidsmarkt, financiële situatie, gezondheid en woningmarkt. Eén balkje springt eruit. Is in de andere vier categorieën minder dan 10 procent (heel) onzeker, bij de woningmarkt is dat 33 procent. Nog eens 34 procent is ‘niet onzeker en niet zeker’, wat slechts 32 procent overlaat die (heel) zeker is over de woningmarkt. Een derde van de bevolking. Vergelijk: op die andere vier terreinen is tussen de 66 en 76 procent (heel) zeker.
Hoe duidelijk wil je het hebben? Er wordt soms gezegd dat het de Wilders-kiezers ‘eigenlijk’ niet gaat om woningen, maar dat ze ‘gewoon’ tegen immigranten zijn. Zo eenvoudig is het niet. Het is net iets makkelijker om immigratie toe te juichen als je een huis hebt, en je kinderen en je ouders ook.
Het is alweer bijna vergeten, maar in de campagne ging het aanvankelijk veel over bestaanszekerheid. ‘Ergens kunnen wonen’ valt onder bestaanszekerheid en staat dus bijna onderaan de piramide van Maslow, net boven ‘overleven’. Iets als ‘130 rijden’, waar de formerende partijen nu blijkbaar over praten, valt in die piramide nog het meest onder ‘zelfontplooiing’ en staat dus helemaal bovenaan. Ook leuk, maar hopelijk minder een prioriteit dan zorgen dat iedereen een dak boven z’n hoofd heeft.
De vraag is: kan het potentiële kabinet hier iets aan doen? Kijk je naar de vier partijen, dan zie je vooral verschillen. Wilders wil de grenzen dicht, de anderen vinden dat onrealistisch. NSC wil de arbeidsmigratie beperken, VVD en BBB niet. De VVD heeft het ministerie van Volkshuisvesting afgeschaft, NSC wil het in ere herstellen. Wilders wil de sociale huren verlagen en de huurtoeslag verhogen, zonder financiële dekking.
Een nog belangrijker vraag: voelen de partijen de urgentie? Ik betwijfel het. Het verlangen er zelf beter uit te komen lijkt vaak toch groter dan de wil om echte oplossingen te zoeken. Zo’n zoektocht is saai, zeker op een notoir saai dossier als de woningmarkt. Dan is vinnig twitteren een stuk aantrekkelijker.
N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Luister naar
06:52
Column De economie loopt tegen grenzen aan, ziet Marike Stellinga, maar hoe kies je wat wel en wat niet?
19 april 2024 om 16:37
Leestijd 3 minuten
We hebben te veel economie voor één Nederland. Als we meer handen hadden, meer ruimte en meer huizen, dan zouden we meer produceren dan we nu doen. Maar we lopen op allerlei fronten tegen grenzen aan. De wegen, de treinen en het stroomnet zitten vol. Tegelijk stoten we te veel stikstof uit en moet onze uitstoot van broeikasgassen omlaag. Wie moet inschikken en wie mag zich breed maken? Het is dé vraag voor een nieuw kabinet.
Om gevoel te krijgen voor hoeveel economie we in Nederland proppen, berekende hoogleraar Jeroen Hinloopen, tevens onderdirecteur van het Centraal Planbureau, de toegevoegde waarde die we per vierkante kilometer produceren in vergelijking met andere landen. „Nederland bleek de nummer vijf van de wereld te zijn.” Singapore gaat verreweg aan kop, Hongkong, Luxemburg, en Israël volgen.
Wat Hinloopen opviel: die landen leunen op bedrijvigheid die relatief weinig ruimte inneemt. „Luxemburg heeft een grote financiële sector, Singapore en Hong Kong veel zakelijke dienstverleners, Israël een grote kennisintensieve hightechsector.”
Nederland is een vreemde eend in de bijt, want onze economie is volgens Hinloopen gemengder. Nederland verdient veel met dienstverlening, net als andere landen in de top. „Maar we hebben ook zware industrie, veel distributie, de high tech van chipmachinefabrikant ASML én een agrarische sector die vergeleken met veel van die andere hoogproductieve landen best behoorlijk in omvang is. Als je kijkt naar de structuur van onze economie, is het best bijzonder dat we zoveel waarde per vierkante kilometer toevoegen.” België was, op nummer 8, het eerste land dat Hinloopen vond lijken op Nederland, maar België produceert per vierkante kilometer 75 procent van wat Nederland doet.
Eigenlijk, zegt Hinloopen, doen we met onze hoge productie per vierkante kilometer economisch gezien mee met de Formule 1. „Maar dat doen we in een gewone personenauto waarvan we het gas heel hard intrappen. Ja, dan gaat er wel wat klapperen in die auto.” Nederland is de tweede landbouw-exporteur ter wereld, heeft de grootste zeehaven en een van de grootste vliegvelden van Europa. Nederland houdt en slacht honderden miljoenen dieren per jaar, is een distributieland én een grote dienstverlener.
Geen wonder dat we tegen grenzen aanlopen. Nederland ontkomt niet aan de vraag, zegt Hinloopen, voor welke sectoren we ruimte maken. Inzetten op bedrijvigheid die relatief weinig beslag legt op de openbare ruimte is verstandig. Denk: dienstverlening. „Het is aan de politiek om te kiezen. Maar hou er rekening mee dat er sterke economische krachten zijn die sectoren groot hebben gemaakt. We zijn een rivierdelta aan zee en daarom een natuurlijke plek voor distributie. We hebben vruchtbare grond en werden mede daarom een grote agrarische exporteur.”
Een nieuw kabinet moet kiezen. Niet alles kan, overal hoor je het economische adviseurs (CPB, DNB, IMF) zeggen. Maar hoe doe je dat? Politieke partijen hebben hun voorkeuren: de een kiest eerder voor boeren dan Tata, de ander eerder voor woningen dan slachterijen.
De rekenaars van het Planbureau voor de Leefomgeving maakten verschillende scenario’s voor Nederlanden in 2050: alle klimaatneutraal, met andere politieke smaken. Een natuurland, een multinational-land, een land waar regio’s veel bepalen. Steeds werden Schiphol en de agrarische sector kleiner. Iets moet inschikken.
Tot nu toe gaan regerende partijen pijnlijke beslissingen angstvallig uit de weg
Is er economische logica te bedenken bij dat kiezen? Ja. Er zijn bedrijven die maatschappelijke kosten veroorzaken, maar daar zelf een te lage prijs voor betalen. Zo zijn er ondernemingen die leunen op onderbetaalde of slecht gehuisveste arbeidsmigranten, en bedrijven die veel broeikasgas of stikstof uitstoten. Zij zorgen voor sociale overlast, voor schade aan natuur en klimaat. Als je die arbeid, huisvesting of uitstoot zijn werkelijke prijs zou geven, krimpen delen van de economie als vanzelf. Hinloopen: „Ondernemers die met veel arbeidsmigranten werken, rechtvaardigen zich door te wijzen op de waarde die ze toevoegen. Maar daarbij moet de extra druk die zij leggen op publieke voorzieningen, buurten of op woningen niet worden vergeten.”
Maak een einde aan bedrijvigheid die onder de werkelijke kostprijs produceert, zei president Klaas Knot van De Nederlandsche Bank in tv-programma Buitenhof. Hij bedoelde bedrijven die migranten minder dan het minimumloon betalen of die veel belastingvoordeel krijgen op de fossiele brandstoffen die ze gebruiken. Ongeveer de helft van de 800.000 arbeidsmigranten werkt op of onder het minimumloon, volgens Knot. Hij denkt aan aspergestekers en tomatenplukkers, maar ook aan distributiecentra en de vleesverwerkende industrie.
Kies voor hoogproductieve sectoren, zei Knot. Hoe? Door strengere regels rond flexwerk en door domweg bestaande regels te handhaven tegen onderbetaling van arbeidsmigranten. En geef energieverbruik en uitstoot van stikstof en CO2 zijn „werkelijke prijs”, adviseert DNB.
Dit klinkt goed. Zo hoeft een nieuw kabinet niet als een Almachtige Alwetende sectoren aan te wijzen: jij wel, jij niet. Maar of het gebeurt? Van een ware prijs voor fossiele energie, uitstoot en arbeid zou hele sectoren midscheeps raken, die vervolgens steen en been gaan klagen in Den Haag. Tot nu toe gaan regerende politieke partijen pijnlijke beslissingen angstvallig uit de weg. Maar gezien de grenzen waar Nederland steeds harder tegenop loopt, wordt daarvoor ergens een prijs betaald. Of het nou de natuur is, het klimaat, mensen in overvolle arme buurten of arbeidsmigranten – er wordt een prijs betaald.
Ook deze week was het raak. Groepje jongens in de trein: geen vervoersbewijs, geen ID-kaart, gevalletje „zonder-zonder”. Wat ze wel bij zich hadden: zes telefoons, die ze niet konden ontgrendelen. En dus moesten ze op Utrecht Centraal de trein uit, mee met het Veiligheid & Service-team. Nou, „daar hadden ze geen zin in”, zegt V&S-medewerker Ashwin. Duwen, trekken: na enig aandringen kreeg een van de V&S-ers een kopstoot. „Die zit nu ziek thuis”, zegt collega Mike. Allebei willen ze uit veiligheidsoverwegingen niet met hun achternaam in de krant.
Mike, sinds 2016 werkzaam voor Veiligheid & Service op Utrecht Centraal, is de agressie inmiddels wel gewend. Hij heeft twee nep-voortanden. Ook een „zonder-zonder”-melding. „Ik erop af om te assisteren, kreeg ik opeens een duw van achter.”
Zaterdagavond leggen NS en streekvervoerder Arriva alle treinen drie minuten stil. Uit solidariteit doen ook winkelmedewerkers en een aantal busmaatschappijen mee met de actie. Want agressie en intimidatie zijn aan de orde van de dag voor trein- en stationmedewerkers. Ze worden uitgescholden (ruim 2.300 keer in 2023, aldus cijfers van de NS), bespuugd (188 keer) of bedreigd (385 keer) – al dan niet met een wapen (22 keer). En ze worden fysiek belaagd (311 keer), zoals eind vorige week gebeurde in een dubbeldekker tussen Delft en Den Haag. Een groep jongens sloeg en trapte een conducteur en duwde haar van een trap, waardoor zij in het ziekenhuis belandde.
Het is, aldus NS-president-directeur Wouter Koolmees in een verklaring, het zoveelste voorval in een „schrikbarend patroon van bedreigingen en belaging”. In 2023 werden in totaal 1.023 „ernstige” agressie-incidenten gemeld door NS-medewerkers, een stijging van acht procent ten opzichte van het jaar daarvoor.
Ashwin, sinds 2021 V&S’er, heeft al zijn tanden nog. Maar ook hij krijgt dagelijks te maken met agressie. Twee maanden geleden kreeg hij een „melding verward persoon”. Een jongen van een jaar of twintig stond om zijn moeder te schreeuwen. Ashwin probeerde hem te kalmeren, haalt die jongen uit het niets een mes van dertig centimeter tevoorschijn. „Daar schrik je wel van, ja.”
Station Utrecht, met bijna 190 duizend reizigers per dag het drukste station van Nederland, staat landelijk op één qua agressiemeldingen. Op drukke dagen kan de portofoon van veiligheidsmedewerkers tijdens een shift van acht uur soms wel 30 tot 40 keer piepen. Bij een kwart gaat het om gevallen van agressie, is de ervaring van Ashwin en Mike.
Medewerker Veiligheid & Service NSMike Een mes vinden gebeurt dagelijks. Het valt mee als het geen geladen vuurwapen is
Beiden zien vooral problemen met zwartrijders, verwarde personen en kansarme asielzoekers, vertellen ze terwijl ze hun eerste rondes over het station maken. Het is vier uur ’s middags, veel passagiers, maar qua meldingen nog relatief rustig. Ze kijken rond, af en toe worden ze aangesproken met een vraag over een verbinding of vervallen trein. „Op dit moment is het vooral belangrijk dat we hier zijn”, zegt Mike. Maar, weet Ashwin: „Hoe later het wordt, hoe grimmiger.”
Dat blijkt, als de mannen twee uur later vanaf spoor 7 een „zonder-zonder”-melding binnenkrijgen. Twee jongens moeten de trein uit worden gezet. Dat verloopt vrij rustig, maar in het EHBO-hok, waar de verdachten worden gestationeerd totdat de politie aanwezig is, blijkt dat ze ook nog eens een verboden mes op zak hebben. „Gebeurt dagelijks”, zegt Mike. „Het valt mee als het geen geladen vuurwapen is.”
Sinds corona is het erger
Sinds de coronapandemie lijkt er iets „geknakt” onder passagiers, zeggen Mike en Ashwin. „Toen ik net begon, waren er dagen dat je nul agressie-meldingen had”, zegt Mike. Ashwin: „Die tijd is echt voorbij.” Minder luisteren, sneller opstandig, kortere lontjes, afname van tolerantie, is de ervaring. En toen werd een toch al opgefokt passagiersbestand ook nog eens door de conducteur gecontroleerd op de verplichte mondkapjes, wat tot de nodige confrontaties leidde.
Na periodes van flinke daling zag NS het aantal incidenten met lichamelijk geweld binnen een paar jaar drastisch toenemen. En dat terwijl het aantal reizigers door de coronamaatregelen juist afnam. Er lijkt onder bepaalde groepen sprake te zijn van „normvervaging”, zegt Eelco van Asch, die bij NS eindverantwoordelijk is voor de veiligheid. „Dit speelt niet alleen bij ons, maar in heel de maatschappij. De samenleving lijkt te verharden.”
Iets anders gaan doen
Al die confrontaties, Mike en Ashwin merken dat collega’s er last van hebben. Sommigen kiezen ervoor iets anders te gaan doen, nadat ze fysiek of mentaal letsel oplopen. Een toch al onderbezet Veiligheid & Serviceteam – ondanks succesvolle wervingscampagnes staan in elke grote stad momenteel vacatures uit – komt zo nog verder onder druk te staan. Mike: „Soms staan we hier slechts met één duo, terwijl je het liefst met minimaal zes man werkt.”
De incidenten zorgen voor frustratie, merken Mike en Ashwin, zeker omdat de V&S-medewerkers als buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) uiteindelijk maar beperkte bevoegdheden hebben om incidenten te bestrijden. Daardoor zijn ze vaak afhankelijk zijn van andere autoriteiten. „Niks ten nadele van de politie, zij hebben ook tekorten”, zegt Ashwin. „Maar omdat wij geen toegang hebben tot alle registratiesystemen, moeten we soms wel veertig minuten wachten totdat we iemand kunnen identificeren. In die tijd kunnen gekke dingen gebeuren.”
NS pleit daarom voor het „verbeteren van de informatiepositie” van hun medewerkers. Ze moeten toegang krijgen tot vertrouwelijke persoonsgegevens. Dan zijn ze voor identificatie minder afhankelijk van de politie, wat de positie van V&S’ers verstevigt en escalatie moet voorkomen.
Ashwin kijkt wat dat betreft met nostalgie terug op de spoorwegpolitie, de in 2013 afgeschafte politiedienst die zich speciaal richtte op stations en het spoor. „Toen stond hier gewoon een cel op het station. Dan kon je pas echt mensen aanpakken.” In de huidige situatie, ziet Ashwin zichzelf niet lang meer als V&S’er werken. Het is een „prachtig” beroep, zegt hij, maar hij heeft al gesolliciteerd op een andere baan binnen NS. „Ik ben klaar met het geweld.”
Mike gaat voorlopig door. „Ja, het kan soms frustrerend zijn. Maar het team is mooi, we zijn er voor elkaar. Geen dag is hetzelfde.” Na zijn diensten zoekt hij samen met Ashwin zijn ontspanning in gamen. „Je moet af en toe toch een beetje ontladen.”
Lees ook Agressie hoort al te lang bij het werk van het spoorwegpersoneel
De wekkerradio meldde dat jongeren jonger verslaafd raken aan nicotine. Mijn eerste gedachte: het kwaad wint. Als de doemindustrie waarvan de kwaadaardige lobby vorige eeuw werd blootgelegd zich nog langs een muur van regelgeving kan wurmen en jongeren jonger verslaafd krijgt, zijn we verloren. De eerste gedachte van de dag, hoeft geen goede gedachte te zijn, maar is meestal wel juist: het kwaad wint.
Als big nicotine winst mag blijven knijpen uit jonge longen, zal big oil blijven pompen, big agro blijven fokken en zal big luchtvaart vliegvakanties blijven aansmeren alsof die verplicht zijn. Er is geen kruid gewassen tegen die lobby’s. De geschiedenis van de mens is als een voetbalwedstrijd waarin met nog vijf minuten te gaan, het kwaad 12-0 voor staat. Supporters roepen dat liefde altijd overwint, maar dat is liefde voor geld, die telt niet. Liefde voor natuur en alles wat leeft, delft met 12-0 het onderspit.
Bij Zembla vertelden landbouwminister Piet Adema en Ingrid Becks, directeur van toelatingsinstantie Ctgb, waarom ze het voordeel van de twijfel gaven aan een landbouwgif dat kanker en Parkinson zou kunnen veroorzaken. In plaats van het woord ‘pesticide’ gebruiken beiden steeds het naar lobbykoker riekende ‘gewasbeschermingsmiddel’. Het kwaad heeft ons ingemaakt. Wij blijven op het veld staan, houden onze voetprint klein, protesteren links en rechts en brengen op verkiezingsdagen een stem uit, maar het kwaad heeft gewonnen. Dat de VAR verkleed als rechter zo nu en dan opstaat en zegt: ho wacht even, dit kan echt niet, gaat ons niet redden.
Ons water wordt ondrinkbaar, soorten verdwijnen, het koraal sterft, de zeeën raken leeg. Murw gelobbyde regeringen subsidiëren goedkoop vliegen, vlees mag in de bonus en nicotine in een lolly. Politici ruziën op Twitter terwijl het kwaad zich het vuur uit de sloffen lobbyt en alles verslaat wat geen aandeelhouders heeft, liefde incluis. Landen in vrede leveren wapens aan landen in oorlog en praten dat goed. Wie protesteert tegen Olie, Wapens, Agro of andere ruiters van onze Apocalyps wordt vakkundig natgespoten en geridiculiseerd. Inheemse activisten worden zelfs geliquideerd. 13-0.
In de Verenigde Arabische Emiraten regende het zo hard dat het woestijnland onder water staat. Er zijn aanwijzingen dat de hoosbui kunstmatig werd opgewekt, maar dat wordt hard ontkend. Zelfs het enorme vliegveld van Dubai staat blank en raadt reizigers af te komen. Op ons eigen Schiphol werden vluchten geannuleerd wegens onstuimig weer. De luchtvaart heeft er niet op gerekend dat klimaatverandering, kunstmatig of niet, luchthavens hoog op haar lijstje zou zetten. Goal tegen: 13-1. Ik juichte in stilte. Die goal in eigen doel moet het kwaad pijn doen. Even dacht ik: Misschien maken we een kans. Gedachten aan het einde van de dag zijn vaak positiever, maar zelden juist.
Met de Nederlandse export van bloembollen gaat het goed: in 2022 werd voor ruim een miljard euro aan bloembollen uitgevoerd, blijkt uit een telling die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vrijdag heeft gepubliceerd. Dat is ruim 30 procent meer dan vijf jaar daarvoor. Binnen tien jaar is de landbouwgrond die in Nederland wordt gebruikt voor bloembollen met 21 procent toegenomen, naar ruim 28 duizend hectare in 2023.
Niet iedereen in de omgeving van de bollenvelden is daar blij mee, want het gebruik van pesticiden ligt in de bloem(bollen)teelt vele malen hoger dan in de voedselproductie. Europese plannen om het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw te reduceren, werden in februari van tafel geveegd. Wel is het gebruik van pesticiden in de bloembollenteelt over het laatste decennium iets afgenomen, blijkt uit cijfers van het CBS. De populariteit van de tulp en de lelie nam toe. Vooral de lelieteelt gebruikt uitzonderlijk veel bestrijdingsmiddelen vergeleken met andere bloembollen.
Lees ook Vooral de lelieteelt gebruikt veel bestrijdingsmiddelen, wat weerstand opwekt vanuit de omgeving
De bloembollenteelt groeit al sinds de jaren tachtig, hoewel het aantal gespecialiseerde telers afgelopen decennium juist afneemt. Steeds meer boeren telen bloembollen als bijverdienste. Het succes van de bloembol gaat niet op voor bloemen en planten in het algemeen: de export daarvan stagneerde de afgelopen jaren juist door inflatie en de energiecrisis.