Ondanks verzet van de gemeenteraad mocht de islamitische school in Westland open

Twee jongens, een jaar of zes, duwen de deur open van een kantoortje naast de ingang van de school. „Een jongen buiten bloedt!”, zegt de linker. De kraag van zijn capuchon hangt half los. „Hij húílt”, vult de ander aan.

„Wil je een pleister?”, vraagt Fouad El Haji (55), directeur van de islamitische basisschool Yunus Emre in Naaldwijk, gemeente Westland. De jongens knikken. El Haji trekt geroutineerd een lade open. „Als je een grotere pleister nodig hebt, kom je terug!” Ze mompelen instemmend, stuiven weg.

De school die in augustus 2022 openging, groeit in de luwte, zegt El Haji, eerder Rotterdams PvdA-raadslid. Volgend schooljaar verwacht hij voor het eerst meer dan honderd leerlingen.

Hoe anders waren de jaren in aanloop naar de oprichting van de school. Drie lokale partijen in Westland (GemeenteBelang Westland, LPF Westland en Westland Verstandig), die samen een meerderheid in de gemeenteraad hadden, wilden niet dat El Haji de deuren van de school zou openen. Zij verzetten zich jarenlang, ondanks toestemming van het ministerie van Onderwijs voor de stichting van de school.

Tot aan de Raad van State procedeerden ze tegen het besluit van de minister. Daarnaast traineerden ze de komst van de school door huisvestingsplannen voor scholen, waarvoor de gemeente verantwoordelijk is, zo lang mogelijk tegen te houden. Of ze probeerden die plannen zo aan te passen dat er voor Yunus Emre geen plek was. Inmiddels is de school bijna twee jaar geopend. Wat zijn de gevolgen geweest van het jarenlange vertragen door en verzetten van de gemeenteraad?

Yunus EmreFouad El Haji Op het moment dat je de sleutel hebt, is de strijd gestreden

Bosjes bloemen

„Het was niet fijn”, zegt directeur El Haji, terwijl hij een rondleiding geeft door de school. Ouders moesten jaren wachten voor ze hun kinderen konden overplaatsen. „Het is een manier van denken. Zo’n gemeente doet alsof ze een status aparte heeft, terwijl ze deel uitmaakt van dit land. Landelijke regels gelden ook voor haar.”

Hij heeft zich nooit geïntimideerd gevoeld. „In dezelfde periode heb ik veel bossen bloemen gekregen. Óók van mensen uit de buurt.” Haji weet hoe het werkt in Nederland, zegt hij. „Op het moment dat je de sleutel hebt, is de strijd gestreden.” Nu is het belangrijkste: genoeg vertrouwen van ouders door goed onderwijs, zodat kinderen zich hier inschrijven, zegt hij.

Volgens Dave van Koppen van de lokale partij LPF Westland had een meerderheid van de Westlanders de school liever niet gehad. „We zijn als ontzuilde samenleving een grote groep mensen door elkaar. Nu creëer je met die school een apart zuiltje.”

Hij maakt zich zorgen om wat hij de „islamisering” van Nederland noemt. Maar dat dit een islamitische school is, maakt in dit verhaal niet uit, zegt hij. Hij vindt bijzonder onderwijs verleden tijd. „Ik zou me ook tegen de komst van een katholieke school verzetten.”

In het centrum van Naaldwijk en in de buurt van de school zeggen meerdere bewoners dat het idee van een school op grondslag van een religie „niet van nu” is. Een buurvrouw van de school, ze wil niet met naam in de krant, zegt dat ze niet tegen deze specifieke school was en blij is met hen als buren. Maar ze is wel voorstander van „gemixte scholen”.

Op een bepaalde manier is Yunus Emre dat nu ook, vindt ze. De school deelt het gebouw met een katholieke school. Dat vindt ze een goede keuze van de gemeente. „Die kinderen komen elkaar tegen op het schoolplein.” Hopelijk leren de verschillende culturen op die manier van elkaar, zegt ze.

Bijzonder onderwijs is vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet. Waarom dan dat verzet op gemeentelijk niveau? „Zolang de Tweede Kamer dit niet aanpast”, zegt raadslid Van Koppen, „zitten wij met de uitwerking ervan. Ik heb een verantwoordelijkheid jegens de kiezers híér. De gemeenschap wil het niet, dus dat moeten we voor elkaar proberen te krijgen.” Hij wilde vooral tijd winnen. Wie weet zou de samenstelling van de Tweede Kamer op termijn veranderen, zegt hij.

Nu de school er uiteindelijk is, legt Van Koppen zich daarbij neer. „Daar hebben we mee te leven.” Hij merkt wel gevolgen van de jarenlange vertraging. „In de raad zijn voor- en tegenstanders van de school verder uit elkaar komen te staan nu het debat zo lang heeft geduurd. De verhoudingen zijn verhard. Dat is jammer.”

D66-raadslidBenjamin Hofland Ze zijn allemaal populistisch-rechts. Hiermee konden ze aandacht trekken van een groot publiek

Voor directeur El Haji blijft de gemeentelijke taak om huisvesting van zijn school te faciliteren een zorg. De school deelt tijdelijk een gebouw met de katholieke school, tot de gemeente een permanente plek voor ze heeft gevonden. Dat duurt nog minstens een jaar, maar El Haji heeft volgend jaar al een extra klaslokaal nodig. In een zoektocht naar extra ruimte is hij al een paar maanden in gesprek met de gemeente Westland. Het is hem beloofd, zegt hij, maar telkens verandert de gemeente de manier waarop ze in die ruimte willen voorzien. El Haji is er niet gerust op. „Ik vind ze ontzettend onbetrouwbaar.” Wethouder Anko Goudswaard (Onderwijs) werkt aan een zorgvuldig plan voor huisvesting, zegt hij telefonisch.

Populistisch-rechts

D66-raadslid Benjamin Hofland heeft de discussie ook meegemaakt en is directeur van de katholieke school waar Yunus Emre het gebouw mee deelt. Hij was en is voorstander van de komst van de islamitische school. Hij denkt dat het ook een rol speelt dat drie lokale politieke partijen elkaar aan het beconcurreren zijn. „Ze zijn allemaal populistisch-rechts. Hiermee konden ze aandacht trekken van een groot publiek.” Het was een van de weinige onderwerpen in Westland die landelijke aandacht kregen.

Hofland vindt dat zo’n opstelling het aanzien van Westland schaadt. Hij ziet eenzelfde dynamiek ontstaan in het debat in de Westlandse raad over de spreidingswet. Dat is de wet die de verdeling van asielzoekers over Nederland regelt. Uit die wet volgt óók een opdracht voor Westland. Een meerderheid van de raad heeft al aangegeven geen mogelijkheden te zien om de landelijk vastgestelde wet uit te voeren. „Bepaalde partijen in Westland willen vooral de lusten van migratie, maar geen lasten delen die we hebben als samenleving.”


AIVD handelde ‘niet onbehoorlijk’ jegens onderzoeksjournalist Stella Braam

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) heeft „niet onbehoorlijk” en rechtmatig gehandeld tegenover journalist Stella Braam. Deze had in 2022 geklaagd bij de dienst dat er meer dan dertig jaar lang onrechtmatig gegevens over haar waren verzameld en opgeslagen bij de AIVD. Volgens Braam, die in de jaren tachtig van de vorige eeuw onthullend onderzoek naar de extreem-rechtse Turkse organisatie de Grijze Wolven in Nederland deed, laat de kwestie zien hoe de AIVD de strenge regels omzeilt die gelden voor de omgang van de geheime dienst met journalisten.

Tijdens een gesprek, dinsdagmiddag, van Braam met AIVD-chef Erik Akerboom, kregen de journalist en haar advocaat te horen dat de onderzoeksjournalist destijds slechts „bijvangst” was in een onderzoek door de toenmalige BVD naar de Turkse Grijze Wolven. „Het lag vanwege het onderzoek van de AIVD/BVD voor de hand dat de AIVD/BVD interesse had in de kennis van uw cliënt over deze organisatie”, schrijft de AIVD in haar beoordeling van de klacht aan de advocaat van Braam.

Ook andere stukken over Braam in het omvangrijke dossier waren het resultaat van ‘bijvangst’ , aldus de journalist. Daarbij ging het volgens Braam om onderzoeken van de BVD naar anti-apartheidsactivisten, antifascisme-activisten en naar mensensmokkel.

Omdat voor de verwerking en opslag van gegevens over dergelijke „bijvangst” ruimere regels gelden dan wanneer een journalist zelf object van onderzoek is, mocht de BVD, en later de AIVD, deze gegevens lange tijd bewaren, aldus de dienst.

Lees ook
AIVD hield onderzoeksjournalist 35 jaar in de gaten – en liet huisgenoot haar bespioneren

AIVD hield onderzoeksjournalist 35 jaar in de gaten - en liet huisgenoot haar bespioneren

Teleurgesteld

Braam en haar advocaat reageren teleurgesteld en kritisch, omdat volgens hen de gegevens onrechtmatig waren verwerkt en opgeslagen. Volgens Braam realiseren journalisten zich te weinig dat er veel ruimere regels gelden voor hun beroepsgroep wanneer ze als bijvangst opduiken in lopend AIVD-onderzoek.

„Door journalisten als ‘bijvangst’ te framen, ontloopt de AIVD strenge regelgeving”, staat boven een persbericht dat Braam en haar advocaat dinsdag over de kwestie naar buiten brachten. Ze constateert dat „journalisten die als bijvangst in dossiers van de AIVD worden opgenomen (…) geen zekerheid hebben als het gaat om hun bronbescherming en persvrijheid. Dat blijft problematisch.”

Volgens Braam heeft AIVD-chef Akerboom in het gesprek van dinsdagmiddag wel toegegeven dat zijn dienst veel eerder aan haar duidelijk had kunnen maken dat ze zelf geen object van onderzoek was. Dat was van groot belang voor Braam (1962) die nog steeds werkt als onderzoeksjournalist en in die rol regelmatig te maken heeft met vertrouwelijke bronnen. Toen in 2022 eenmaal bekend was dat er een dik dossier over haar lag bij de dienst, werd het werken als journalist haar onmogelijk gemaakt, aldus Braam.

Onleesbaar

De zaak kwam twee jaar geleden aan het rollen nadat de onderzoeksjournalist haar dossier had opgevraagd bij de dienst. Het bleek te gaan om meer dan driehonderd pagina’s, grotendeels onleesbaar gemaakt. Uit de bladzijden die wel leesbaar waren, bleek dat de dienst vrijwel Braams gehele loopbaan (meer dan drie decennia) geïnteresseerd in haar was geweest. Het eerste stuk over haar in het BVD- archief dateert van 1986, het laatste is van 2017 en betrof een artikel in Elsevier waarin haar naam werd genoemd. Het ging vaak om artikelen van haar hand, of over haar. Ook waren er documenten bij over contact dat Braam eerder had met de BVD.

Ook werden personen in haar omgeving door de dienst benaderd om informatie over haar te verstrekken. Daarbij ging het ook om een huisgenoot van Braam, iets dat voor haar „unheimisch” aanvoelde, zo vertelde ze NRC in 2022.

Dit was eveneens een toevalskwestie, aldus de AIVD. Braam hielp de huisgenoot, tevens medewerker van het Willem Pompe-instituut voor Strafrechtswetenschappen in Utrecht, met onderzoek naar mensensmokkel. De BVD was (mede)-opdrachtgever van het onderzoek.


Gemeenten doen oproep aan kabinet. Ze willen echte slachtoffers van Toeslagenaffaire graag helpen, maar zien ook veel claims van niet-gedupeerden

De afhandeling van schadeclaims in de Toeslagenaffaire loopt helemaal uit de hand. Doordat de landelijke afhandeling is vastgelopen, krijgen steeds meer gemeenten het niet meer voor elkaar om gedupeerden goed te helpen hun leven weer op orde te krijgen. Daarom heeft de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) vorige week besloten het kabinet voorstellen te doen om misbruik te voorkomen en de toestroom van gedupeerden te reguleren. Wethouder Peter Heijkoop (CDA) uit Dordrecht is als VNG-bestuurder verantwoordelijk voor de afhandeling door gemeenten. Hij licht de problemen en voorgestelde verbeteringen toe.

Het systeem is in drie jaar tijd vastgelopen door een enorme toeloop van mensen die zich hebben gemeld als slachtoffers van de Toeslagenaffaire. In 2021 schatte staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Financiën, D66) dat er 3.000 gedupeerden waren, van wie zich maximaal 2.000 tot de gemeenten zouden wenden voor hulp in de zogenoemde brede ondersteuning. Het totale bedrag dat ermee gemoeid was, werd geschat op een half miljard. Sindsdien hebben zich geen 2.000 of 8.000 maar ruim 68.000 mensen als gedupeerde gemeld. Ongeveer de helft van hen doet bij gemeenten aanvragen voor hulp. Dat kost veel meer geld dan werd ingeschat. Het bedrag gaat nu richting de 8 of 9 miljard euro.

Maar het gaat de gemeenten niet zozeer om de financiën, zegt Heijkoop van de VNG. „Het is allemaal geld dat het Rijk beschikbaar stelt. De gemeenten lopen geen financiële risico’s.” Heijkoop en zijn collega’s maken zich zorgen over de uitvoering en over de zwaarst gedupeerde slachtoffers, die in de toeloop vermalen dreigen te worden. „Onze ambtenaren komen tijd te kort om al die aanvragen te behandelen.” Door de trage hersteloperatie bij het Rijk kunnen ze onvoldoende bezig zijn met de toekomst van gedupeerden. „Dat is demotiverend.”

De aanvragen zelf zijn in drie jaar omvangrijker geworden. „In 2021 maakten alle Nederlandse gemeenten in totaal 3.000 plannen van aanpak, met een gezamenlijke waarde van 17 miljoen. In 2023 stelden wij weer zo’n 3.000 plannen op. Totale waarde nu: 60 miljoen. De kosten zijn ruim verdrievoudigd.”

Van hulpvragen naar spullen

Opvallend: de inhoud van de aanvragen verschuift van hulpvragen (werk, zorg, nieuw of verbouwd huis) naar spullen. „Sommigen sturen lijsten van zestien pagina’s vol spullen, met het gewenste merk erbij en soms de winkel waar ze te koop zijn.”

Het ontbreekt de gemeenten aan kaders om ‘nee’ te zeggen, „dus zeggen we vaak ‘ja’. En na een paar jaar melden diezelfde mensen zich met nieuwe verzoeken voor nieuwe spullen. Want er is ook geen maximale duur voor de ondersteuning.”

Van de verzoeken is dat de eerste waarvan de VNG vorige week besloot dit aan het kabinet te vragen: schep kaders voor de aanvragen en beperk de tijd waarin die aanvragen kunnen worden ingediend. Heijkoop: „Onze prioriteit moet zijn dat we gedupeerde helpen hun leven weer op de rails te krijgen, nadat ze door onterechte beschuldigingen van fraude zijn ontspoord. We willen mensen een nieuwe start geven.” Volgens Heijkoop is de verschuiving van vragen om ondersteuning naar bestellijsten voor spullen een gevolg van frustratie. „De hersteloperatie loopt vast bij de Belastingdienst. Uit ergernis schrijven mensen dan maar dat ze iets willen hébben. Het ellendige is dat ze op die manier weer de zwaarst gedupeerden het meest in de knel komen. Als onze ambtenaren worden overvraagd om spullen, hebben ze geen tijd mensen écht te helpen.” In het kader van die echte hulp stelt de VNG het kabinet voor een landelijk expertisecentrum voor trauma en zorg in te richten. „Wij lopen bij de reguliere ggz-instellingen aan tegen wachtlijsten, terwijl dit juist iets is waarmee gedupeerden structureel kunnen worden geholpen.”

Het vastlopen van de hersteloperatie bij de Belastingdienst heeft nóg een pijnlijk gevolg voor gemeenten. Mensen die slechts licht of niet zijn getroffen, zijn verantwoordelijk voor een substantieel deel van de aanvragen. Van de 68.000 aanvragers zijn op landelijk niveau inmiddels 66.000 onderzocht in een ‘eerste toets’. Daarbij is vastgesteld dat 34.800 mensen inderdaad gedupeerd zijn door de Toeslagenaffaire.

Meer dan 30.000 mensen zijn niet door de eerste toets gekomen, volgens gegevens van het Rijk. Maar daar kunnen Heijkoop en zijn collega-wethouders niets mee. Zolang deze aanvragers niet zijn doorgelicht in een ‘integrale toets’, behouden zij recht op ondersteuning door de gemeente.

„Je kunt het die mensen individueel niet eens kwalijk nemen”, zegt Heijkoop. Als hij de aanvragers in Dordrecht bekijkt, ziet hij mensen die misschien niet door de Toeslagenaffaire, wel op een andere wijze door het leven zijn geraakt. „Ze hebben tegenslagen gehad, zijn in de schulden terechtgekomen.” En de gemeente heeft ook regelingen om deze mensen te helpen. „Maar niet de regeling die bedoeld is voor de Toeslagenaffaire.”

Ruimhartig uit schuldgevoel

Uit schuldgevoel over het door haarzelf aangericht leed, wil de overheid ruimhartig zijn. Zo betekent opname in de brede ondersteuning ook dat de schulden van de aanvrager ‘op pauze’ worden gezet. „Dat is heel aantrekkelijk. Ik hoor van medewerkers dat sommige aanvragers niet willen doorstromen naar de integrale toets, zij blijven liever in het proces van de ondersteuning.” Misschien dat een nieuw kabinet „zich vrijer voelt hier iets verstandiger naar te kijken”.

Heijkoop en de VNG hebben zich terdege afgevraagd of ze het kabinet moeten vragen om beperkingen bij de schadeafhandeling, en of ze dat publiekelijk moeten doen. „Het kabinet vreest voor boze reacties.” Het is zelfs zo huiverig dat het twee jaar treuzelde voordat het aan de gemeenten de gegevens verstrekte van hen die niet door de integrale toets kwamen. „Pas de afgelopen weken hebben we de gegevens gekregen van de eerste 5.000 mensen die zich hadden gemeld, maar die niet door de Toeslagenaffaire gedupeerd blijken te zijn. En wij weten nu al dat het er zo’n 20.000 zullen blijken te zijn.”

Lees ook
Hun kindertijd werd bepaald door de Toeslagenaffaire

Stephanie (35) maakte later  zelf ook schulden.

Wat voor Heijkoop en VNG de doorslag gaf om kabinet en openbaarheid op te zoeken: de noden van de zwaarst gedupeerden. Die hebben in de eerste plaats baat bij snellere doorstroom. Heijkoop zegt dat hij na een „agenderend interview” in de Volkskrant over misbruik van de regeling al kritiek kreeg. „Maar vooral steun van de zwaarst gedupeerden.”

De nieuwe kaders die de VNG vraagt voor het soort hulp waarop gedupeerden aanspraak kunnen maken, ontwikkelen de gemeenten in samenspraak met de gedupeerde ouders, zegt Heijkoop. En daarbij de maximale duur van aanvragen. „Ergens moet een streep worden gezet.”

Heijkoop kijkt al met zorg naar het moment dat regelingen voor ex-partners en kinderen van slachtoffers opengaan. „Alleen die kinderen, dat zijn er al 120.000. Die willen we ook goed helpen.”


‘We moeten laten zien dat het Jodendom lééft, dat is juist ons bestaansrecht’

Je bent jong, Joods en je wilt feesten, uitbundig je eigen cultuur en identiteit vieren. Je moet plekken vinden waar je welkom bent. Je moet beveiliging regelen. Soms alleen de datum communiceren en de locatie van je feest tot het laatst geheim houden. Voor een aantal Joodse Nederlanders was het reden zelf een eigen ontmoetingsplaats te zoeken. Oy Vey zou het gaan heten, ‘ach wee’ in het Jiddisj.

„Wij gebruiken deze uitspraak ironisch”, vertelt Lilit Zeltsburg in een pannenkoekenrestaurant nabij de liberaal joodse synagoge in Den Haag. „Het past in de cultuur van kvetchen, ofwel klagen. Het collectief verwerken van tegenslag.”

Het is deze „zo karakteristieke” mentaliteit waar Oy Vey iets naast wil stellen. Trauma’s zijn er om te verwerken, niet om in te blijven hangen, stelt Lilit Zeltsburg (28), fractiemedewerker van de senatoren van GL-PvdA en actief voor Oy Vey. „Joden in Nederland zijn doorgaans dood of verdrietig. Daar doen we als gemeenschap aan mee. Al dat herdenken, al die monumenten. Wij willen een gemeenschap vormen van levende Joden. Heel érg levende Joden zelfs. Joden die leuk, gezellig, grappig en sexy zijn.”

Door ‘corona’ werd het plan voor een café ingeruild voor het netwerkidee, met een binnenste cirkel van 120 leden in een appgroep, die ieder mensen meenemen naar een waaier aan activiteiten. Het netwerk is „radicaal inclusief”: als je al twijfelt of je wel Joods genoeg bent, dan ben je het al, benadrukt Oy Vey.

Tijdens Pesach (Joods Pasen) verfde de gemeenschap samen borden. En bij Poerim in maart vulde Oy Vey de Amsterdamse feestlocatie Sexyland voor een uitbundig feest. „We hadden de grand dame van de Poolse burlesque-scene op ons feest. Die is toevallig queer en Joods. Er was ook een drag queen aanwezig. Ze las het joodse boek Ester voor.”

Poerim is een uitbundig voorjaarsfeest dat in het teken staat van de Joodse Ester, die als koningin van het toenmalige Perzië haar volk voor een genocide behoedde. Traditioneel komen gelovigen die dag verkleed naar de synagoge. Het gebedshuis was ditmaal een dansgelegenheid. „We vroegen ons wel af: hoe komt dat over? Joden die een leuk feestje gaan vieren, in een context van oorlog.”

En?

„Nou, als je van Joodse komaf bent, is er altijd wel een reden om geen feest te vieren. Maar laten zien dat het Jodendom lééft, dat is juist ons bestaansrecht. Het feest was fantastisch prachtig. We hebben de oorlog niet genegeerd, hielden een inzameling voor Combatants for Peace, een Palestijns-Israëlische organisatie die zich inzet voor een oplossing voor het conflict in Israël en Palestina.”

Hoe zien ouderen Oy Vey?

„Sommige oudere queer Joden zijn heel blij met ons. Maar ik hoor ook dat mensen het moeilijk vinden, zoveel joligheid, bang zijn dat als we weer gaan leven, er geen oog meer is voor wat we zijn kwijtgeraakt.”

Intussen klinkt overal kritiek dat Israël schuldig is aan genocide.

„Ik zie het gevaar dat je de kwestie zo heel juridisch maakt en dat je hiërarchie introduceert in misdaden tegen de menselijkheid. Alsof iets alleen écht erg is als het genocide genoemd mag worden. Dat leidt allemaal af van waar het om gaat: dat er gewoon tienduizenden mensen gedood zijn. Het moet over hun ervaringen gaan, niet over woorden en definities.”

De oorlog lijkt ook tot een wederopleving van antisemitisme te leiden. In 2023 waren er 880 antisemitische incidenten tegenover 549 in 2022. Wat merkt u daarvan?

„Ik voel me soms in de steek gelaten door mijn progressieve vrienden. Sommigen stonden echt te juichen na 7 oktober, omdat dit de dekolonisatie van Palestina zou inluiden. Terwijl die dag honderden mensen werden vermoord en vrouwen werden verkracht. Ik krijg nog steeds berichten van mensen die zeggen eraan te twijfelen. Zeker, The New York Times heeft een artikel over die verkrachtingen teruggetrokken, maar er ligt nog steeds een VN-rapport. Het gaat me vooral om de bijsmaak van zulke vragen. Het is bijna alsof ze hopen dat het verzonnen is.”

Deze dinsdag eindigt Pesach. Was dit feest nu anders?

„Waarom is deze avond anders dan andere avonden, vragen we elkaar elk jaar tijdens de sedermaaltijd. We herdenken zo de bevrijding van het Joodse volk uit Egypte, maar we gebruiken die vraag vervolgens om samen aan tafel te reflecteren op wat vrijheid betekent in de context van nu. En ja, zolang ik leef, of eigenlijk al veel langer, vindt in Israël een bezetting plaats. Daarin is 7 oktober en de reactie erop weer een escalatie. Wat Israël aan het doen is, kan niet, moet niet en mag niet.”

Komend weekend is het 4 en 5 mei. Hoe staan jullie dáárbij stil?

„We organiseren een filmfestival, in filmtheater Kriterion in Amsterdam. Het verbindende thema is diaspora. De Joodse cultuur is méér dan alleen Israël. We zijn nog altijd overal.”

Lees ook
Nederlandse Joden ervaren nu dubbel onbehagen

Thuis bij Joram Rookmaaker, rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam, tijdens de sjabbat.


OM past beleid aan na afluisteren Correspondent-journalisten met Van Lienden

Het Openbaar Ministerie past zijn regels aan omtrent het afluisteren van verdachten in het bijzijn van journalisten. De rechter-commissaris moet in het vervolg altijd worden geïnformeerd over de aanwezigheid van journalisten bij een gesprek dat afgeluisterd gaat worden, waardoor kan worden getoetst „of het afluisteren kan doorgaan en zo ja, of dit kan onder dezelfde voorwaarden”. Dat maakte het OM maandag bekend.

In oktober beloofde het college van procureurs-generaal, de top van het OM, al het regelement opnieuw te bekijken, nadat bekend werd dat een gesprek tussen journalisten van De Correspondent en Sywert van Lienden en zijn zakenpartners was afgeluisterd. Het OM hoorde via een telefoontap van de afspraak, zei de advocaat van Van Liendens zakenpartner Bernd Damme destijds tegen Het Financieele Dagblad, en plaatste afluisterapparatuur in de ruimte waarin die zou plaatvinden. Het gesprek ging over de mondkapjesaffaire.

De Correspondent besloot afgelopen februari het OM aan te klagen voor afluisteren. Eerder noemde het journalistieke platform de opnames al een „zeer ernstige inbreuk op de bronbescherming van de journalist”. „Het is voor (onderzoeks)journalistiek werk essentieel dat journalisten de vertrouwelijkheid van gesprekken met bronnen kunnen garanderen. Ook als deze bronnen als verdachten staan aangemerkt bij het OM.”

„Het afluisteren was gericht op de verdachten en niet op de journalisten,” herhaalt het OM maandag opnieuw in een bericht over de aanpassing van de regels. Maar, „de gang van zaken heeft onder meer bij journalisten vragen opgeroepen”. Onder de eerdere regels hoefde de rechter-commissaris alleen het afluisteren van de verdachte te machtigen. Als later bleek dat journalisten aanwezig zouden zijn, hoefde die machtiging niet opnieuw beoordeeld te worden.

Lees ook
OM houdt voorwaarden waaronder journalisten ‘als bijvangst’ kunnen worden afgeluisterd tegen het licht

Journalisten van De Correspondent hadden afgesproken met Sywert van Lienden in kasteel Hackfort in Vorden.


Column | Bevrijdingsdag

Ik vrees voor een overdosis aan vrijheid, want ik heb dit jaar mijn Bevrijdingsdag al achter de rug. Afgelopen donderdag 25 april werd de Italiaanse variant gevierd, ‘Festa della Liberazione’ , en ik was erbij. Iedereen vrij, winkels gesloten, en dat niet eens in de vijf jaar, zoals onze nationale methode van de periodieke onthouding voorschrijft, maar elk jaar opnieuw. Ook in Rome slenteren de mensen wezenloos over straat; de grote decibelfabrieken, ook wel poppodia genoemd, worden er node gemist.

Ook in Italië vieren ze dat ze bevrijd zijn van de bezetting door nazi-Duitsland, en van de eigen fascisten. Voor zolang het duurde. Maar aan vrijmarkten doen ze niet; de kleine straathandelaar is er niet de nationale verzetsheld.

In Nederland moet het net na de oorlog ook heel duidelijk zijn geweest: Bevrijding van de Bezetting, die je toen nog voelde omdat er plotseling geen avondklok meer gold. Kom er maar in: even het woord aan de politieke gevangenen van de Covid-avondklok van ruim na de oorlog. Geef ze een seconde of drie.

Wij Nederlanders zijn al weer decennia ‘bevrijd’ tout court van elk vervelend toezicht dat onze eigenste handel en wandel in de weg staat. Klein voorbeeld: vlak voor mijn vertrek naar het buitenland wilde ik mijn fiets pakken, maar die was weg. Nee, niet gestolen, maar verplaatst door de man met het busje, die bezig was een nieuwe ‘tag’ te spuiten op de buitenmuur van mijn huis. Het voelde als: op mijn huid. Klaarlichte dag, 12.05 uur en hij was een lekker eind op weg toen ik blafte: „Nu onmiddellijk stoppen”.

Ik denk bij graffiti nog altijd aan heimelijk nachtwerk, jongens van een jaar of 15, maar deze middelbare man met grijs staartje was oprecht verbaasd dat ik de artiest durfde te storen. Hij legde me uit dat het om een verfraaiing van het pand ging, stak al amicaal zijn hand uit om een boom op te zetten over kunstwerk of vandalisme. Hand niet aangenomen, zag nog net dat er een gemeentelijke ontheffingsvergunning prijkte achter de voorruit van zijn busje.

Kon ik eventueel mijn telefoonnummer achterlaten, mocht ik onverhoopt besluiten zijn art te verwijderen? Ook daarvoor had hij een adresje. Helemaal de allround ritselaar, het prilste begin van de VOC-mentaliteit. „Wegwezen”, riep ik, maar in plaats daarvan ging ik zelf weg, naar Rome, naar het stadsdeel Trastevere, waar de graffiti bloeit als ooit ‘die Zitronen’ van Goethe.

Nu net weer terug en zie dat de man zijn letters toch heeft afgemaakt. En ineens weet ik zeker dat niet alleen die graffiti van hem is, maar ook het reinigingsbedrijfje. Goeie handel. Bevrijd Nederland 2024.

Stephan Sanders schrijft elke maandag op deze plek een column.


Meldingen van managerial bullying ? Op de TU Delft geldt: zwijgen en zand erover

De crisisbijeenkomst op de campus van de TU Delft is nog geen kwartier bezig als een medewerker van het Innovation & Impact Centre zich niet langer kan inhouden. „Ik vind het schandalig. Hoe haal je het in je hoofd? Waar is je morele kompas?”

Zijn woede is die donderdagmiddag 21 maart gericht tegen Tim van der Hagen, collegevoorzitter en rector magnificus van de Technische Universiteit Delft. Van der Hagen, zo hebben medewerkers van het Innovaton & Impact Centre bij toeval ontdekt, heeft op eigen kracht een zwijgplicht opgelegd aan het achtkoppige managementteam, met een dreigement erbij: wie zijn mond opendoet, kan rekenen op „arbeidsrechtelijke maatregelen”.

Onderwerp van deze omerta is de directeur van het innovatiecentrum – of liever: zijn langdurige afwezigheid. Al 104 dagen is hij niet op kantoor geweest. Voor medewerkers van deze afdeling is de situatie onhoudbaar geworden. De taak van het Innovation & Impact Centre is het verkopen van Delfts onderzoek aan de buitenwereld: start-ups opzetten, samenwerkingsverbanden met bedrijven smeden. Voor contractbesprekingen met externe partijen is de directeur onmisbaar. Maar hij is al maanden afwezig. Niemand weet waarom – behalve de leden van het managementteam. En die mogen er van de collegevoorzitter niets over zeggen.

De directeur van het Innovation & Impact Centre heeft zich volgens vijftien melders schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Managerial bullying, volgens een deel van de melders, ofwel pestgedrag door een leidinggevende.

Dat het bestuur van de TU Delft probeert de kwestie in de doofpot te stoppen en betrokkenen daarbij het zwijgen oplegt, staat niet op zichzelf. Drie weken voor de bijeenkomst heeft de Onderwijsinspectie in een rapport vastgesteld dat de zorg voor sociale veiligheid op de universiteit „in ernstige mate verwaarloosd” is. Volgens de inspectie is er aan de top van de TU Delft „veel informatie over wat er speelt op het vlak van sociale veiligheid”, maar „verzuimt” het college van bestuur vaker om daar passend op te reageren.

Out-of-office

De acht managementleden van het Innovation & Impact Centre dringen er al een half jaar bij collegevoorzitter Van der Hagen op aan hun medewerkers duidelijkheid te mogen geven over de gang van zaken. Een vertrouwelijk rapport van de externe vertrouwenspersoon, waarin de ervaringen van de vijftien melders zijn beschreven, ligt sinds oktober 2023 op Van der Hagens bureau. Een second opinion, ook uitgevoerd door externe onderzoekers, heeft kort daarna het beeld bevestigd van grensoverschrijdend gedrag door de directeur van het innovatiecentrum.

De directeur heeft daarna de out-of-office reply van zijn mail aangezet, en is sindsdien niet meer op kantoor gesignaleerd. Hoe langer het duurt, hoe vaker medewerkers de leden van het management om uitleg vragen. Wat is er aan de hand? Is hun directeur ziek? Wat moet ik zeggen tegen het bedrijf dat vraagt of ze de directeur mogen spreken? En tegen de gemeente, die zich afvraagt waarom een overleg plotseling is afgezegd?

De managers, die hun medewerkers geen antwoord mogen geven, zien week na week de onrust in de organisatie toenemen. Telkens gaan ze met hun zorgen naar collegevoorzitter Van der Hagen en de directeur personeelszaken van de TU Delft. En telkens krijgen ze dezelfde boodschap: niets zeggen.

Als het managementteam in december 2023 voor de zoveelste keer advies vraagt over hoe om te gaan met de situatie, heeft de collegevoorzitter er genoeg van. Hij wil geen mails meer over de kwestie ontvangen. Kort daarna komt het bericht: praten leidt tot „arbeidsrechtelijke maatregelen”. Geheimhouding over de kwestie is volgens hem „essentieel”.

Op 28 februari krijgen medewerkers een mail van het college van bestuur. De afwezige directeur heeft besloten zijn functie „neer te leggen en een nieuw pad in te slaan in zijn carrière”, staat er. Van der Hagen zegt zijn vertrek te „betreuren”. De directeur blijft nog tot juni in dienst van de TU. Meerdere medewerkers zijn verbijsterd: eerst horen ze maanden niets, en nu dit?

Ruim een week later, het kritische rapport van de Onderwijsinspectie is inmiddels gepubliceerd, roept het managementteam de 170 medewerkers van het innovatiecentrum bij elkaar om het vertrek van de directeur toe te lichten. Lastig, want ze mogen nog steeds niets zeggen over wat er nu echt is gebeurd. De ontwijkende antwoorden van het managementteam leiden onder de aanwezige medewerkers tot grote ergernis. Tot een collega opstaat en vertelt dat ze van Tim van der Hagen niets mogen zeggen. De druk van de collega’s en de opgekropte spanningen van het maandenlange zwijgen wordt sommige leden van het managementteam te veel, er vloeien tranen.

Medewerkers mailen vanaf een algemeen mailadres, ze zijn bang voor represailles

In de dagen daarna richten de pijlen van het managementteam zich op Van der Hagen. Laat hem maar komen uitleggen wat er aan de hand is en waarom hij de managers van het Innovation Centre zo in de kou heeft gezet. Hij krijgt namens „87 bezorgde medewerkers” de uitnodiging om „onze vragen te beantwoorden en in te gaan op onze zorgen”. De medewerkers mailen vanaf een algemeen mailadres, ze zijn bang voor represailles.

Tijdens de lunchbijeenkomst van 21 maart geven Van der Hagen en zijn personeelsdirecteur tekst en uitleg. Voor veel medewerkers blijkt het een onbevredigende ontmoeting. Het is „afschuwelijk wat jullie meemaakten”, vertelt de collegevoorzitter, hoorbaar op een opname van de bijeenkomst. De mail waarmee hij het managementteam een zwijgplicht oplegde was ook „een afschuwelijke mail”, erkent Van der Hagen. „En toch was-ie noodzakelijk en heeft-ie het proces bespoedigd, en meer kan ik er niet over zeggen. Hij heeft gewerkt. Daar moet je het mee doen, sorry.”

Lees ook
Racisme en intimidatie op TU Delft: universiteit heeft sociale veiligheid medewerkers ‘ernstig verwaarloosd’

De bibliotheek van de TU Delft (op de voorgrond) met erachter het EWI-gebouw van de technische universiteit.

Universiteitsblad Delta publiceert op 15 april een artikel over wat zich de maanden ervoor achter de schermen bij het innovatiecentrum heeft afgespeeld: de meldingen tegen de directeur, de zwijgplicht voor het managementteam en de interne onrust. Het verhaal staat maar acht uur online. De hoofdredacteur van Delta meldt diezelfde avond op de eigen site dat de juridische afdeling van de TU Delft haar „sommeert” het artikel offline te halen en stelt dat als ze dat weigert ze persoonlijk aansprakelijk zal worden gesteld voor eventuele schade die de universiteit zal lijden.

De volgende dag biedt Van der Hagen zijn excuses aan, maar het artikel blijft offline. Volgens Delta heeft Van der Hagen de hoofdredacteur in een mail laten weten „dat hij nog steeds van mening is dat TU-medewerkers, en daarmee ook Delta-journalisten, niet mogen citeren uit vertrouwelijke stukken”.

Tegenaanval

De afhandeling van deze zaak is exemplarisch voor hoe het college van bestuur sinds de publicatie van het inspectierapport kritiek pareert. De raad van toezicht en het college van bestuur gaan begin maart direct in de tegenaanval. Het onderzoek is „ondeugdelijk” en er staan „onjuiste, incomplete en niet of slecht onderbouwde verwijten” in.

Om die stelling te onderbouwen publiceert het bestuur een reactie van 172 pagina’s met als hoofdconclusie: „Er is geen sprake van wanbeheer, intimidatie en bedreiging […] De aanpak van de TU Delft ter bevordering van sociale veiligheid van haar personeel deugt.”

Het bestuur laat ook doorschemeren te twijfelen aan de oprechtheid van de melders „Zijn de melders daadwerkelijk slachtoffer of waren zij eigenlijk zelf dader van een sociaal onveilige situatie voor anderen, waardoor die andere personen slachtoffer van die sociale onveiligheid waren?” Het bestuur is „voornemens” het onderzoek bij de rechter aan te vechten, meldt een persbericht.

De storm die daarna binnen de TU-gemeenschap opsteekt, brengt het college van bestuur weer van dat voornemen af. In een interview met Delta legt Van der Hagen uit dat zijn critici het verkeerd zien: „We hebben de aanbevelingen van de inspectie juist omarmd. Ik vind het jammer als mensen het voornemen om een rechtszaak te starten zien als kritiek op de inspectie.”

De helft van het managementteam van het innovatiecentrum vertrekt, of is al vertrokken

Universiteitsblad Delta, dat de nasleep van het inspectierapport intensief verslaat, merkt dat boodschappers van slecht nieuws niet altijd welkom zijn. Bij de eerste vergadering tussen het bestuur en de ondernemingsraad over het inspectierapport, op 28 maart, mag geen verslaggever van Delta aanwezig zijn. Normaal gesproken is die vergadering openbaar.

Een week later bericht Delta over de samenstelling van het projectteam dat een plan moet opstellen voor het verbeteren van de sociale veiligheid op de universiteit. Daarin zitten onder meer Van der Hagen en de personeelsdirecteur, het hoofd communicatie en twee decanen. Op LinkedIn leidt het artikel tot openbaar gekissebis tussen leden van het projectteam en universiteitsmedewerkers, die vinden dat in het team veel bestuurders zitten die volgens de inspectie juist verantwoordelijk zijn voor het „wanbeheer” op het gebied van sociale veiligheid.

Ook het hoofd communicatie roert zich op LinkedIn in de discussie. Zij is „relatief nieuw” bij de TU, want pas in de zomer van 2023 aangetreden. „Dus een frisse blik.” Verschillende medewerkers benaderen daarna NRC om te vertellen dat zij al minstens sinds 2011 met collegevoorzitter Van der Hagen in de coverband Make my Day zit. Hoezo een ‘frisse blik’ van buiten?

Tim van der Hagen wijt de kritiek op de samenstelling van het projectteam in een vergadering met de ondernemingsraad aan een foute benaming in Delta: er zou slechts sprake zijn van een „begeleidingscommissie”. Later in de vergadering moet Van der Hagen toegeven dat de term ‘projectteam’ van de universiteit zelf komt. Een dag later verwijdert de universiteit het bericht over een projectteam van de eigen site.

Paniekvoetbal

Een paar dagen na het offline halen van het Delta-artikel over het innovatiecentrum blijkt dat bestuurslid Marien van der Meer diezelfde dag een Deltaverslaggever heeft weggestuurd bij een openbaar overleg met de vakbonden. Het universiteitsbestuur heeft een „volledige competitie paniekvoetbal gespeeld”, schrijft universitair hoofddocent Dap Hartmann in een column in Delta.

De universiteit heeft van de inspectie drie maanden de tijd gekregen om met een plan te komen dat de sociale veiligheid moet verbeteren. Demissionair minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) vindt het „van het grootste belang dat de TU Delft deze opdracht zeer serieus uitvoert”. Een anonieme groep medewerkers eist inmiddels het aftreden van het college van bestuur; sommige columnisten van Delta hebben zichzelf de hashtag #nietmijnCVB opgespeld.

Anderen hebben de hoop op verbetering al opgegeven. De helft van het managementteam van het innovatiecentrum zal vertrekken of is al vertrokken.

<dmt-util-bar article="4197357" headline="Meldingen van managerial bullying ? Op de TU Delft geldt: zwijgen en zand erover” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/04/28/op-de-tu-delft-geldt-zwijgen-en-zand-erover-a4197357″>

Nog net op tijd voor het knutjesseizoen is er een vaccin. ‘Maar dit jaar wordt een matig schapenjaar’

Ping, ping, ping, ping. Onderweg in de auto naar de schaapskudde van het Goois Natuurreservaat dacht Ben Determann vrijdagochtend eerst dat er een invasie ergens in de wereld had plaatsgevonden, vanwege alle piepjes op zijn telefoon. Gelukkig ging het om goed nieuws. Er is een vaccin voor het blauwtongvirus, maakte minister van Landbouw Piet Adema (ChristenUnie) vrijdagochtend bekend in een brief aan de Tweede Kamer.

In de verschillende herder-appgroepjes waar Determann – hij is twee dagen per week herder voor de Gooise natuurorganisatie en werkt daarnaast ook met kuddes rond zijn woonplaats Delft – werd dat nieuws met gejuich ontvangen. Het vaccin is er net op tijd: de kleine steekvliegjes die de virusziekte blauwtong verspreiden, knutjes, zijn dankzij de aanhoudende kou in het land nog niet zo actief. „Als gewone burger denk ik vaak: het mag wel wat warmer. Maar alle herders dachten dit jaar: yes, yes, laat die kou nog maar even aanhouden.”

Mede dankzij het vochtige en warme zomerweer van vorig jaar, veroorzaakten knutten net na de zomer een ernstige uitbraak van het blauwtongvirus onder runderen en vooral schapen. Het virus dat ontstekingen door het lichaam van de dieren veroorzaakt kostte vorig jaar 61.000 schapen in Nederland het leven, zo’n 8,4 procent van de Nederlandse schapenpopulatie.

Van de vierhonderd schapen van het Goois Natuurreservaat gingen er 38 dood. Bij sommige veehouders – vooral in het midden van het land – ging meer dan de helft van de dieren dood.

Maar nog veel meer werden ernstig ziek in de schaapskudde. Toen hij zijn kudde in de gaten hield, zoals hij deze vrijdag ook doet, zag hij verschillende schapen gewoon omvallen. „Mijn hond die ongewoon gedrag altijd goed in de gaten houdt, wist niet wat te doen en wist niet waar hij moest kijken: viel er daar een om, viel aan de andere kant een ander schaap om. Ze zakten gewoon door hun hoeven. En dan kijken ze je aan van: help me. Maar je kan niks doen.” Alle herders maakten die tijd flink extra uren om de kudde te verzorgen.

De kudde van het Gooise Natuurreservaat op de Zuiderheide tussen Laren en Hilversum in een jaar dat er wel lammetjes waren.
Foto ANP

Schade boven de 20 miljoen

De dode schapen zorgen naast veel verdriet in de schapensector en veel verloren manuren, ook voor een economische klap. LTO Nederland schatte in november, toen de uitbraak nog bezig was, de economische schade van besmette bedrijven al ver boven de 20 miljoen euro. Kosten zijn hoger doordat de dierenarts vaak moet komen om dieren te behandelen of af te maken. Dode dieren moeten afgevoerd worden via het bedrijf Rendac, dat als enige hiervoor een vergunning heeft. Ook dat kost geld.

Een schapenboer- en handelaar actief in het Gooi die tweehonderd schapen verloor, rekent aan de telefoon zijn economische schade door. De man koopt in de regio – onder meer bij het Goois Natuurreservaat – overtollige schapen of dieren die „nog niet genoeg vlees erop hebben” voor de slacht. Hij verkoopt ze dan door, bijvoorbeeld aan boeren die genoeg gras hebben om de dieren wel slachtrijp te maken. Hij wil niet met naam in de krant, omdat hij vorig jaar tijdens de uitbraak mensen langs kreeg die de sterfte van zijn dieren toejuichten.

De man was volop schapen aan het inkopen voor zijn handel toen het blauwtongvirus uitbrak. Al die aankopen zijn gesneuveld, dus die schapen hebben niks opgebracht. Hij denkt daarnaast 2500 euro kwijt was aan dierenartskosten, die hij anders niet had gehad. Aan Rendac was hij nog eens 1400 euro kwijt. „Maar ik weet ook zeker dat dit jaar een matig jaar wordt. Want veel schapenhouders hebben ervoor gekozen om de ram niet bij de ooien te laten. Dat betekent dat er veel minder lammeren zijn, en dus minder handel. Daaruit krijg ik bijna geen inkomsten meer.”

Lees ook
Niet alleen de schapen lijden onder het blauwtongvirus: ‘We staan heel vaak huilende mensen te troosten’

Veearts Marieke Volkerink heeft in Naarden zojuist enkele schapen van Jacques van Eijden geëuthanaseerd.

Ook het Goois Natuurreservaat zal dit jaar weinig handel voor hem hebben: de kudde is niet gedekt en er lopen dus geen lammetjes tussen de schapen. „Het was een dilemma”, vertelt Determann. „Maar we wilden het risico niet lopen, omdat veel schapen heel verzwakt waren. Je wil de ooien dan niet door een zware zwangerschap laten gaan.” Het virus werkt bovendien waarschijnlijk door in de baarmoeder. Van de acht schapen die toch gedekt zijn door een ram, zijn van drie de lammetjes in de de buik gestorven.

De schapenhandelaar verwacht dat er de komende jaren veel meer schapenboeren stoppen – naast de economische schade van het blauwtongvirus ook door een gebrek aan opvolgers. Voor het Goois Natuurreservaat was en is het geen optie om te stoppen met schapen houden. Het natuurreservaat heeft heel veel heidegebieden; de schapen zijn nodig om die te onderhouden. Dat ze hun kudde in het najaar bijna 2,5 maand op stel hebben moeten houden, heeft nu al merkbare gevolgen voor de natuur. Pas in december ging de kudde weer op pad om zo gras en andere begroeiing kort te houden om zo de heideplanten te laten overleven.

1 miljoen vaccins beschikbaar

De schaapskudde van het Goois natuurreservaat zal het vaccin dat er nu is zeer waarschijnlijk snel toegediend krijgen, waarschijnlijk ergens in mei. Minister Adema meldde in de Kamerbrief dat er per direct een miljoen vaccins beschikbaar zijn. Die worden toegediend aan met name schapen, omdat die het ernstigst ziek werden. Er zullen snel nog eens een miljoen vaccins volgen, die dan ook aan runderen kunnen worden toegediend. De natuurorganisatie had al een telefoontje gekregen van de dierenarts om te informeren of ze mee wilden doen.

De vraag is wel hoeveel dat vaccin het Goois Natuurreservaat gaat kosten. De herders in de appgroep van Determann waren daar ook meteen benieuwd naar. De medicijngroothandelaar die het vaccin zal distribueren was niet bereikbaar om hierover uitsluitsel te geven aan NRC. Determann, terwijl hij met een schuin oog de kudde in de gaten houdt: „Je weet het niet hè, met die vaccins. Maar de kosten zullen waarschijnlijk wel opwegen tegen de ellende die we vorig jaar hebben meegemaakt.”


Bezoek koninklijke familie aan Emmen afgelopen

Het bezoek van de koninklijke familie aan Emmen is na iets meer dan twee uur voorbij. Koning Willem-Alexander bedankte op het podium alle inwoners en iedereen die meehielp voor „een heel bijzondere Koningsdag”. Hij benadrukte dat de ‘lijstjes’ waarop Emmen als onaantrekkelijke gemeente wordt weggezet volgens hem niet kloppen. „Jullie hebben een zaadje geplant bij mij en zijn een deel van mijn hart geworden. Elke keer als ik weer in de provincie zal zijn, dan zeg ik: hier kom ik weg.” Hij verwees met dat laatste naar een nummer van de Emmense zanger Daniël Lohues.

Burgemeester Eric van Oosterhout van de gemeente Emmen sprak van een geweldig feest. „Een van de familieleden zei onderweg tegen me: wat is het hier ontspannen en relaxed. Dat hebben we willen overdragen. (…) Vooral hoe je met elkaar omgaat. Laat dat een voorbeeld zijn voor heel Nederland.”

Lees ook
Bezoek koninklijke familie aan Emmen afgelopen

Bezoek koninklijke familie aan Emmen afgelopen


Willem-Alexander is met ‘veel plezier’ in Emmen

Koning Willem-Alexander is onder de indruk van zijn dag in Emmen. Dat zei hij tegen een verslaggever van RTV Drenthe. „De warmte, de hartelijkheid. Ik denk dat de Drenthenaren en Emmenaren trots mogen zijn op wat ze hier neergezet hebben”. Tijdens de wandeling in Emmen kwam vaak voorbij dat de gemeente al jaren wordt genoemd als minst aantrekkelijke om te wonen. „Ik denk dat die lijstjes van geen kant kloppen”, zei de koning daarop. „Dit is zo’n fantastische plek om te wonen, te recreëeren. Emmen mag heel trots zijn op wat hier is.” Hij zei dat zijn gezin „met heel veel plezier” naar Drenthe is gekomen.

Koningin Máxima voegde daaraan toe dat ze veel mensen uit de cultuursector heeft gesproken vandaag. „Veel van hen kwamen oorspronkelijk niet uit Emmen. Maar ze zijn hier toch heen gekomen om de rust en inspiratie in de natuur te vinden.” Volgens haar is er „blijkbaar” iets heel magisch in Emmen.

Tegen de NOS zei prinses Amalia dat ze een „geweldige tijd” had tijdens haar studie in Madrid, ondanks de omstandigheden waardoor ze moest vertrekken. „Ik heb daar wel iets meer mijn vrijheid kunnen vinden dan hier mogelijk was.” Willem-Alexander was daarnaast blij dat het hele gezin samen was voor zijn verjaardag. „Met mijn eigen gezin mijn verjaardag vieren is het allerleukste dat je kunt meemaken.” Ook de andere dochters van het koninklijk paar woonden of waren het afgelopen jaar in het buitenland. Prinses Ariane studeert in Italië en prinses Alexia heeft een tussenjaar. Ze vertelde daarover dat ze afgelopen jaar veel heeft gereisd en veel culturen heeft leren kennen.

Lees ook
Bezoek koninklijke familie aan Emmen afgelopen

Bezoek koninklijke familie aan Emmen afgelopen