Nationale investeringsbank moet voorkomen ‘dat er weer een grabbelpot voor politici ontstaat’

De ochtend na de benoeming van Melanie Maas Geesteranus tot bestuursvoorzitter van Invest International ruim een maand geleden, zaten ze al samen aan het ontbijt. Zij en Rinke Zonneveld, de baas van Invest-NL. Beiden met een verleden in Den Haag: zij als minister van Infrastructuur en Milieu (van 2010 tot 2017), hij als hoge ambtenaar op het ministerie van Economische Zaken. „Ja, het klinkt misschien gek met die kleine Haagse binnenwereld, maar wij kenden elkaar nog niet”, zegt Zonneveld. „Dus dat ontbijt was vooral: wie ben jij en wie ben ik? Sinds dat ontbijt spreek ik haar vaker dan mijn vrouw.” Maas Geesteranus: „Als je dit samen moet opbouwen, moet je dat als twee nu nog los van elkaar opererende financieringsorganisaties ook oprecht met elkaar willen doen. Niet elkaar stiekem gaan beconcurreren. Je moet dan investeren in elkaar.”

‘Dit samen opbouwen’ is het opzetten van een nationale investeringsinstelling, zoals ze het zelf noemen. Die moet een centrale rol verwerven in de industriepolitiek van Nederland. En één loket vormen voor bedrijven die willen innoveren, snel willen groeien of expansie in het buitenland zoeken, maar bij banken of marktpartijen daarvoor geen of onvoldoende financiering kunnen krijgen. Bovendien kan ze ontwikkelingssamenwerkingsgeld combineren met financieringsoplossingen voor samenwerkingsprojecten van Nederlandse bedrijven met buitenlandse overheden bij grote vraagstukken als energietransitie of het grondstoffentekort.

De betiteling ‘investeringsbank’ vermijden Maas Geesteranus en Zonneveld zorgvuldig, zij spreken consequent over een ‘investeringsinstelling’. Investeringsbank zou volgens hen suggereren dat ze ook een bankvergunning aanvragen en spaargelden gaan aantrekken. En dat is nou juist niet de bedoeling. Maas Geesteranus: „Dan is de vraag wat je toegevoegde waarde is bovenop de bestaande banken. Dan kun je niet meer de risico’s nemen, die wij nu wel nemen en zij niet.”

Het besluit van de ministerraad twee weken geleden om de oprichting van een nationale investeringsinstelling te onderzoeken, lijkt een opmerkelijk snel antwoord op de oproep die een groep van vijftig prominenten uit het bedrijfsleven in april had gedaan om een nationale investeringsbank op te richten. Onder meer op initiatief van voormalig ASML-topman Peter Wennink, voormalig bankier en topambtenaar Jeroen Kremers en metaalwerkgeversvoorman Theo Henrar. In hun pleidooi zou die nationale investeringsbank een eigen startkapitaal van 10 miljard moeten krijgen als basis van een totale financieringspot van 100 miljard euro.

„Er ligt een heel grote ambitie”, zegt Zonneveld. „Kijk naar het Draghi-rapport dat grote nationale investeringsinstellingen als één van de mogelijkheden noemt om innovatie in Europa aan te jagen en bedrijven te ondersteunen hun concurrentiepositie te verbeteren. Of de nieuwe ambities die het demissionaire kabinet vorige week zelf naar buiten bracht om de r&d-investeringen (research and development) naar 3 procent van het bbp te brengen. Dan moet je fors in je hightech en je biotech gaan investeren. Er ligt voor de nationale investeringsinstelling een rol bij de financiering van de grote transities. In energie, in zorg, et cetera.”

Maas Geesteranus vult hem aan: „Het gaat om meer dan alleen bedrijven stimuleren. In de huidige geopolitieke omstandigheden gaat het ook om het weerbaarder maken van je economie en je bedrijven. Zorgen dat we toegang houden tot belangrijke grondstoffen en het nadenken over het opbouwen van een defensie-industrie. Daar zullen wij bij betrokken zijn.”

Het duo zal bij de opbouw van een nationale investeringsinstelling hun twee organisaties in elkaar moeten schuiven. Invest-NL schiet nu jonge innovatieve ondernemingen (start-ups en scale-ups) te hulp met financiering die ze moeilijk uit de markt kunnen krijgen door een aandelenbelang te nemen of leningen te verstrekken. Het totale kapitaal bedraagt 2,7 miljard euro. Invest International verschaft kredieten en andere vormen van financiering voor Nederlandse bedrijven die in het buitenland willen expanderen en draagt bij aan grote infrastructuurprojecten van andere landen waar Nederlandse bedrijven bij zijn betrokken. Het heeft een kapitaal van 1,2 miljard euro. Daarnaast heeft Invest International nog ongeveer 1,5 miljard te besteden via de fondsen die zij voor Buitenlandse Zaken beheert zoals het Dutch Good Growth Fund of Dutch Trade and Investment Fund.

„We zijn supertrots wat we de afgelopen jaren hebben bereikt”, zegt Zonneveld. „Maar het was – eerlijk gezegd – ook wel een beetje op zijn Hollands. Krap gefinancierd dus. Zeker als je het vergelijkt met investeringsinstellingen in Frankrijk, Duitsland of Denemarken, waar de krachtenbundeling al veel eerder is geweest. Zij bestaan al veel langer en zijn veel groter dan wij.”

De integratie zal „een enorme klont werk zijn”, zoals ze het zelf uitdrukken.

Voor ons is het belangrijk om te laten zien dat dit geen moetje is

Melanie Maas Geesteranus
Topvrouw Invest International

De twee organisaties komen uit een lange periode van aftasten. „Vier maanden geleden hebben we de wissel omgezet. En nu onze mensen horen hoe groot de ambities zijn en niet alleen twee organisaties in elkaar worden geschoven, komt er veel enthousiasme en energie los.”

Maas Geesteranus: „Voor ons is het belangrijk om te laten zien dat dit geen moetje is. Daarom doen we ook samen dit interview. Dat iedereen ziet dat we samen ambitieus zijn. En niet vooral met die integratie bezig zijn.”

Nu bedienen jullie vooral kleinere ondernemingen, blijft dat zo? Of gaan jullie, zoals in Frankrijk en Denemarken al gebeurt, ook grote ondernemingen financieren?

Zonneveld: „We zijn daar in Nederland puriteinser in geweest. Je moet ook niet de markt verdringen, dat staat bij ons voorop. Maar met de huidige geopolitieke ontwikkelingen, gelden er andere spelregels dan we gewend zijn.”

Maas Geesteranus: „In internationale projecten kan er ook bij grote bedrijven voor ons een rol zijn. Sinds de kredietcrisis zijn er minder Nederlandse banken actief in het buitenland. Bijvoorbeeld bij grote kustverdedigingswerken of havenontwikkeling in verre landen willen bedrijven als Boskalis of Van Oord daar wel een rol in spelen, maar banken stappen daar vaak niet meer in. Het is voor Nederland een belangrijk exportproduct, zeker omdat in het kielzog van deze bedrijven ingenieursbureaus, botenbouwers en anderen meegaan. Maar het is voor banken lastiger dan voor ons om mee te financieren aan een haven in Djibouti.”

Zonneveld: „Onze Deense collega’s zijn heel actief bezig met het positioneren van het Deense bedrijfsleven voor de wederopbouw van Oekraïne. Dat gaat niet alleen om kleine bedrijven, maar om een hele mix. Waarom zouden wij dat niet doen?”

Ik ben al langer heel gecharmeerd van wat de Fransen doen. Als je hun schaal, hun ambitie en hun hoeveelheid activiteiten ziet!

Rinke Zonneveld
Topman Invest-NL

Wat is het beste voorbeeld: het Franse, het Duitse of het Deense?

Zonneveld: „Ik ben al langer heel gecharmeerd van wat de Fransen doen. Als je hun schaal, hun ambitie en hun hoeveelheid activiteiten ziet! Zij steken bijvoorbeeld veel geld in de ontwikkeling van ‘deeptech’, in integrale programma’s. Die gaan letterlijk van innovaties van de plank van de universiteit trekken tot het bouwen van volledige fabrieken en vervolgens zorgen dat die bedrijven internationaal kunnen expanderen. Daar worden heel harde ambities en doelstellingen opgezet, en daar wordt ook op afgerekend. Zij bestaan al vijftien jaar. In Nederland hebben we nog een lange weg te gaan om daar te komen. Gun ons ook een beetje tijd.”

Hangt boven de nationale investeringsbank niet de schaduw van het Groeifonds, dat tot teleurstelling van het bedrijfsleven door dit kabinet is afgeschaft? Is jullie nationale investeringsbank nu het alternatief?

Maas Geesteranus: „Minister Heinen (VVD) schrijft duidelijk dat dit niet als het Groeifonds moet worden. Door de afstand tot de overheid die we nu organiseren door zelf geld uit de markt te gaan halen, zijn we beter gepositioneerd dan het Groeifonds. Of het Fonds Economische Structuurversterking dat je als de voorganger daarvan kunt beschouwen. Die waren allebei op een gegeven moment verworden tot een grabbelpot voor politici.”

Zonneveld: „Bij de formatie heeft dit natuurlijk wel een rol gespeeld. Als Invest-NL hebben wij bij de start van dit kabinet een miljard extra gekregen, maar dat was niet gebeurd als zij het Groeifonds niet hadden afgeschaft. Maar er zijn duidelijke verschillen. Het Groeifonds verleende primair subsidies. En het was ingebed in de ministeries. Nu is er het besef dat je het op afstand van de politiek moet organiseren. Wij zijn twee staatsdeelnemingen, de jongste van Nederland, met een eigen raad van commissarissen en het ministerie als aandeelhouder.”

„Als we het goed doen, werken wij voor de rijksbegroting veel minder belastend dan het Groeifonds met de subsidies. Wij krijgen een eenmalige kapitaalstorting en wij verdienen als het goed gaat onze investeringen terug. Als wij het niet goed doen, dan zullen we natuurlijk kritisch bejegend worden. Terecht, we zijn wel bezig met publiek geld.”

Wordt het als één Nederlandse instelling makkelijker om Europees geld te krijgen, bijvoorbeeld bij de Europese investeringsbank?

Zonneveld: „Ja, zij zien ons nu als klein. Je ziet dat de top van de EIB met vijf van onze, veel grotere, collega-instellingen aan tafel zit. Die schaal hebben wij nu niet, daardoor missen we veel. Wij horen daar tussen te zitten, Nederland heeft een van de vijf grote economieën binnen de EU. Ze kijken daar ook met verwondering hoe we dat nu doen, we weten dat we straks welkom zijn.”

Hoeveel kapitaal denken jullie nodig te hebben? Die 10 miljard die de groep van Wennink, Kremers en Henrar voorstelt?

Zonneveld: „Dat bedrag zullen we nog moeten zien. Maar in de Kamerbrieven van de minister lees je over een zwaardere kapitalisatie dan nu. Kremers, Wennink en Henrar denken dat wij met die 10 miljard van de staat nog eens 90 miljard uit de markt kunnen halen. Die 100 miljard die je dan zou kunnen investeren, is wel heel erg veel. Bij zo’n hefboom stel ik de vraag of dat mogelijk is. Juist omdat wij dingen moeten financieren die de markt te risicovol vindt. Maar we kunnen straks wel veel grotere investeringen doen dan nu.”

Maas Geesteranus: „Wij denken bij de hefboom eerder aan een factor 2, dan aan een factor 10. Maar er zal zeker nog een grote kapitaalinjectie van de staat moeten komen, waarmee we verder kunnen gaan om op de kapitaalmarkt te lenen.”

Hoe gaan jullie dat geld dan uit de kapitaalmarkt halen?

Zonneveld: „Het ligt voor de hand dat we obligaties gaan uitgeven, waar institutionele partijen dan op inschrijven. Of dat pensioenfondsen zijn? Het is echt nog te vroeg om dat te zeggen, we hebben daar nog geen gesprekken over. Het kan ook zijn dat we buitenlandse investeerders interesseren. Maar dit moeten we allemaal nog uitwerken. Bij beide organisaties moeten we hier nog expertise in opbouwen. We zullen in ieder geval niet obligaties aan particuliere beleggers verkopen.”

Maas Geesteranus: „Met Invest-NL werken we al veel samen met banken en we doen cofinanciering van projecten. Met een garantie van de staat wordt dat nog makkelijker. Er zijn daarin allerlei constructies mogelijk. Er gaan nu deuren voor ons open, waardoor we naar nieuw financieel instrumentarium kunnen kijken.”

De briefschrijvers vinden dat een nationale investeringbank geleid zou moeten worden door mensen met bankiers- of industriële ervaring. Hebben jullie die wel?

Zonneveld: „Als je naar onze organisaties kijkt, dan zitten daar bijna alleen maar mensen met een private achtergrond. Bij Invest-NL ben ik samen met één collega de enige die aan de publieke kant is begonnen, op 150 mensen. Een van mijn bestuursleden zat in de raad van bestuur van Triodos.”

Maas Geesteranus: „Mijn Chief Financial & Risk Officer heeft een bankiersachtergrond. We zoeken nog een chief investment officer, die zal ook een bankiersachtergrond hebben. Toen ik hier de eerste dagen kennismaakte met andere collega’s, hoorde ik steeds: ‘Ik kom van ING’, ‘ik kom van Rabo’ of ‘ik kom van ABN Amro’. Moeten de ceo’s dan ook een bankiersachtergrond hebben? Wij zijn een staatsdeelneming, die op het scheidsvlak van publiek en privaat functioneert. Je moet je goed kunnen bewegen tussen de publieke sector, bedrijven en banken. Wij hebben misschien wel juist de goede achtergrond om dat succesvol te leiden. Daar is een bankiersachtergrond niet per se voor nodig. Dat is allemaal ook geen abracadabra.”

Wie van jullie tweeën wordt de baas in 2028?

Zonneveld: Die vraag laten we nog even liggen. Bij dat eerste ontbijt hebben we dat al tegen elkaar gezegd: dat is nu niet van belang.”