Wat vindt NRC | Verdwijnende talen op universiteiten reden voor zorg en schaamte

De Leidse hoogleraar Josephus Justus Scaliger (1540-1609) sprak een aardig mondje over de grens: naast zijn moerstaal Frans beheerste hij uiteraard het Latijn en Grieks, maar verder ook nog Arabisch, Aramees en Hebreeuws – talen die hij gebruikte voor zijn studie van de Bijbel. Alles bij elkaar sprak hij dertien talen goed genoeg om erover op wetenschappelijk niveau te kunnen corresponderen.

Deze polyglot zou zijn universiteit niet meer herkennen. Onlangs lekten plannen uit waarin het bestuur van de Leidse faculteit Geesteswetenschappen een drastische sanering van haar talenopleidingen voorstelt. De faculteit wil de bachelorstudies Frans, Duits en Italiaans fuseren en alle specialisaties van Midden-Oostenstudies inkrimpen, waaronder Perzisch, Turks en Arabisch. Koreaans, Chinees en Japans moeten opgaan in één bachelor. Bij Oude Nabije Oosten-studies – een fusie van onder meer Egyptologie, Assyriologie en Aramees – worden ook veel vakken geschrapt. De vraag is wat er in de praktijk zo van deze studies overblijft.

Ook in Utrecht staan talen op de tocht, bleek een week later. Keltisch, Duits, Frans, Italiaans en Arabisch trekken minder dan 25 studenten per jaar en nemen daarom vanaf 2026 geen nieuwe eerstejaars meer aan. De Leidse en Utrechtse faculteiten kampen door een afnemende interesse in talen met een miljoenentekort, dat ze met het opheffen van opleidingen willen bestrijden. Voor de goede orde: deze problemen dateren van vóór het aantreden van het huidige kabinet, maar de bezuiniging van een miljard euro die minister Eppo Bruins (NSC) moet doorvoeren op hoger onderwijs en onderzoek maakt de situatie er niet beter op.

Concentratie van de opleidingen Frans en Duits op minder universiteiten lijkt voor de hand te liggen

Contact

Het is zorgelijk dat naast al dan niet uitgestorven talen van buiten Europa nu ook talen als Frans en Duits op de nominatie staan als zelfstandige opleiding te verdwijnen. De Nederlandse economie floreert dankzij haar internationale banden en belangrijke Europese partners worden graag in hun eigen taal aangesproken. Ook voor het contact met landen elders op de aardbol is het goed als er mensen werken bij overheid en bedrijfsleven die bekend zijn met de taal en cultuur ter plaatse. Engels volstaat niet overal.

Uit een rondgang van NRC bleek dat veel jongeren tegenwoordig liever kiezen voor een brede bachelor, dan dat ze zich committeren aan het bestuderen van één taal. Dat is natuurlijk hun goed recht, maar universiteiten én de overheid en het bedrijfsleven zouden beter moeten communiceren dat er naast generalisten ook altijd specialisten nodig zijn: mensen die álles weten van China, niet een beetje van Japan, Korea én China.

Concentratie van de opleidingen Frans en Duits op minder universiteiten lijkt voor de hand te liggen. Laten instellingen hierover in gesprek gaan, zodat niet iedereen op eigen houtje beslissingen neemt. De vraag is wel of jongeren bereid zijn verder van huis te gaan studeren nu de kamernood groot is. Als er nóg minder mensen voor een talenstudie kiezen, zijn er straks helemaal geen leraren meer die Frans en Duits kunnen onderwijzen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Die ontwikkeling kent een voorspelbaar einde.

Het verdampen van de talenstudies is niet alleen reden voor praktische zorgen. Niet álles wat aan de universiteit gebeurt hoeft economisch nut te hebben. In een beschaafd land zou er ook plek moeten zijn voor een handvol wetenschappers die zich buigen over het Keltisch of spijkerschrift. Als zulke unieke opleidingen helemaal uit Nederland zouden verdwijnen, is dat beschamend.