Een Spaanse roman over een piepklein dorp waar duizenden verhalen worden verteld

Toen Hella S. Haasse als beginnend schrijfster nadacht over wat ze wilde met de historische roman, was dat het verhaal schrijven over de mens, ‘in de stroom van de tijd’, ‘in het onophoudelijk veranderen van de wereld’. Ooit bedacht ze het verhaal van een Elckerlyc, die kleuter is in de prehistorie, knaap in Babylon en jongeman in het Rome van de Keizertijd. Een personage dat de kruistochten meemaakt, bij de bestorming van de Bastille aanwezig is, ziet wat er op het Rode Plein gebeurt, een hoofdpersoon die zich ‘onbevangen door de tijd beweegt’.

Een Elckerlyc heeft Juan Gómez Bárcena (1984) niet geschapen, maar verder beantwoordt zijn recente titel Het dorp van de herinneringen aardig aan de ambitie die Haasse voor ogen had. In zijn vuistdikke boek roept hij de hele geschiedenis op van één dorp, door vele eeuwen heen, het Noord-Spaanse, Calabrische Toñanes. Een dorp van niets: een oppervlakte van twee vierkante kilometer, tweeëndertig huizen, vier hotelletjes, een kerk, geen café, honderdeenentwintig regendagen per jaar, zwart-witte koeien, een tractor die heen en weer rijdt, lege houten bankjes, een bijna drooggevallen beek die uitkomt bij de kliffen. Een plek die je met een snelheid van tachtig kilometer per uur, passeert in één minuut en vijf seconden. Geen mens te zien.

Toch huist in dit dorp de hele mensheid, met al zijn dromen, eigenaardigheden, conflicten, zijn huwelijken en begrafenissen. Die tijd, die eeuwen en emoties tegelijkertijd vatten – dat lijktde ambitie van Gómez Bárcena. Daarom vermeldt hij in de kantlijn het jaartal waarin het onderwerp van de betreffende zin zich afspeelt. Dat zijn er veel. Soms staan er naast één zin of één alinea verschillende jaartallen. Gómez Bárcena heeft honderden, nee duizenden verhalen te vertellen, en dat doet hij als het ware synchroon, heen en weer pendelend tussen eeuwen, mensen en momenten. Nu eens bevindt hij zich in 1984, bij het jongetje dat een passie heeft voor dinosauriërs, dan weer in 1644 als er pelgrims schuilen in de kapel, of in 1790 als zigeuners uit het dorp worden verjaagd. Nu eens is het een verhaal van twee zinnen, dan weer van tien pagina’s. Nu eens vertelt hij de liefdesgeschiedenis van Luis en Teresa die met elkaar dansten, maar elkaars naam niet vroegen en een jaar moesten wachten op het volgende dorpsfeest. Of hij vertelt over de obsessie van pastoor Jacinto voor reuzenslakkenhuizen. Af en toe laat hij Llermo en Rosi praten over de naamgever van het dorp, die over zee arriveerde of over land, gehuld was in de toga van de patriciër of in het harnas van de legioensoldaat. Dan weer laat hij twee inwoners aan het woord die hun leven lang procederen om een minuscuul stukje land. Maar de aardewerken beker waaruit ze drinken zal langer meegaan dan hun nagedachtenis. Wat achterblijft is ‘een huis dat vijfenveertig jaar later nog niet over de erfgenamen verdeeld is’, een pistool met parelmoeren kolf aangetroffen tijdens een verbouwing, gouden oorbellen die de oren zullen sieren van een jonge bruid, het recept van ‘de sardientjes met ui van Josefa’, een gouden muntstuk, ‘de eerste peseta die je opa heeft verdiend’. Zo cirkelt het boek rond de vluchtigheid van het bestaan, herinnering en vergetelheid.

In verwachting

Het is veel, het is duizelingwekkend veel. Maar het is vooral verleidelijk. Gómez Bárcena neemt je mee naar de zomers die hij als kind doorbracht in Toñanes. De vrouw die aan het begin van het boek in verwachting is, haar echtgenoot die het huis van zijn oom wil kopen, hun dochtertjes die in de tuin spelen – het is het gezin waarin de auteur is opgegroeid. Dat jongetje dat onafgebroken speurde naar de resten van dinosaurussen en daarover correspondeerde met de universiteit, terwijl hij zorgvuldig zijn leeftijd wegliet? Dat was hijzelf. Het kind dat van zijn zakgeld transcripties van oude documenten uit de regio kocht? Gómez Bárcena.

Hij interviewde de oudste inwoners van het dorp die hem vertelden over hun zestien broers en zussen, over de falangisten, de bommen, de gevangenis, de ondervragingen. Toch heeft het dorp geluk gehad tijdens de burgeroorlog, vinden ze, ‘elders was het veel erger, daar heb je geen idee van’. Al die herinneringen tekent de verteller onopgesmukt op. Voor het eerst, want wie zit er nu te wachten op verhalen van vroeger? Nu belandt die oral history op papier, worden de herinneringen onderdeel van de grote geschiedenis van een minuscuul dorp. Als jongen al begon hij met het uitzoeken van zijn familiestamboom, ingetekend met takken met namen van mannen en vrouwen die er niet meer zijn, maar die de schrijver toch hoogstpersoonlijk lijkt te kennen.

Uiteenlopende genres

Gómez Bárcena maakt gebruik van de meest uiteenlopende genres om de voorbije tijd te vatten: processtukken betrekt hij erbij, mythen en sagen, overgeleverde getuigenissen, testamenten en kerkelijke archieven. Dankzij een flinke dosis verbeelding blaast Gómez Bárcena al die documenten en die inmiddels verdwenen mensen leven in – liefdevol en geestig. Vooral houdt hij het tempo hoog, als lezer raak je soms buiten adem van de vaart waarmee hij het ene na het andere mensenleven aan je voorbij laat trekken.

Dat Gómez Bárcena, die vergelijkende literatuurwetenschap, geschiedenis en filosofie studeerde, een geweldige, originele schrijver is, wisten we al na zijn grote roman De hemel boven Lima. Daarin laat hij twee bohémiens met literaire ambitie corresponderen met Nobelprijswinnaar Jimenez, die denkt dat hij met een Peruviaanse bewonderaarster van doen heeft. Een waargebeurd verhaal dat tegelijkertijd gaat over hoe te schrijven, over de grens tussen fictie en non-fictie, over wat stilte kan betekenen.

Die stilte, dat zwijgen – het is een erfenis van de burgeroorlog, van de angst tijdens het Franco-regime. Spanje is geneigd het verleden te vergeten, zei Gómez Bárcena in een podcast. Maar wie het verleden niet kent, begrijpt niets van het heden. Zo is Het dorp van de herinneringen, met zijn precieze historische benadering, met zijn voortdurend opborrelende, minuscule én immense verhalen, een magnifiek antwoord op de stilte van decennia.