Octopus ‘Casper’ is het gezicht van de strijd om de diepzee

Diepzeemijnbouw Mijnbouwbedrijven azen op schatten op de bodem van de diepzee. Deze zomer kunnen de regels bekend worden voor het ontginnen daarvan.

Diep in de zee, waar licht en zuurstof nauwelijks doordringen, vertraagt het leven tot een tempo waar de moderne mens zich weinig bij kan voorstellen. Hier wonen koralen die honderden jaren oud worden en sponzen die millennia aan zich voorbij zien trekken. En ‘Casper’. Een pas enkele jaren geleden ontdekt, doorschijnend wit, mediageniek octopusje dat vermoedelijk jaren over haar eieren waakt tot ze uitkomen.

Casper (de socialemedianaam voor de nog onbekende soort) legt haar eieren in sponzen die op zo’n 4.000 meter diepte groeien op zogeheten mangaanknollen: keivormige stenen die de metalen mangaan, koper, nikkel en kobalt kunnen bevatten en die er op hun beurt miljoenen jaren over hebben gedaan om te ontstaan. Die knollen zijn nu nog verboden vruchten voor bedrijven die de kostbare metalen willen winnen, maar daar kan binnenkort verandering in komen.

Volgens internationale afspraken moeten deze zomer de belangrijkste regels bekend worden voor het ontginnen van de schatten op de zeebodem in internationale wateren. Dit gebied, dat in het verdrag van de Verenigde Naties voor het Recht van de Zee ‘the Area’ wordt genoemd, beslaat de helft van het zeeoppervlak op aarde.

De regels worden opgesteld door de Internationale Zeebodemautoriteit (ISA), die in 1996 in Jamaica werd opgericht. Dit instituut heeft als taak om alle mineraalgerelateerde activiteiten in the Area te organiseren en reguleren en tegelijkertijd de omgeving te beschermen. Volgens critici zijn dat twee taken die moeilijk samengaan. Jarenlang opereerde de ISA in relatieve onbekendheid – traag en onderbelicht als de diepzee zelf. Er was nooit een dringende deadline, de technologische ontwikkeling was toch nog niet zover.

Tot de zomer van 2021. Toen diende het eilandstaatje Nauru (9.800 inwoners) een formeel verzoek in voor vaststelling van de exploitatieregels, omdat het voornemens is een vergunningaanvraag te doen voor de eerste commerciële diepzeemijnbouw. Die zou moeten plaatsvinden in de Clarion Clipperton Zone, een zeegebied tussen Hawaï (waar Caspers soort werd gevonden) en Mexico, zo’n 5.000 kilometer van Nauru. Na dit verzoek moet de ISA de regels binnen twee jaar af hebben, zo lijkt althans een bijlage bij het Zeerechtverdrag voor te schrijven. Deze zomer zou het zover zijn.

Een groeiende groep critici wil een verbod op diepzeemijnbouw

Nauru werkt samen met het Canadese The Metals Company. Directeur Gerard Barron onderstreept graag de duurzame missie van zijn onderneming. In een promotiefilmpje van DeepGreen, de voorloper van het bedrijf, zegt hij: „Ik wil geen ontbossing of kinderarbeid meer zien”, doelend op misstanden in de mijnbouw op land. „Ik wil dat we toegang krijgen tot de meest duurzame voorraad van deze belangrijke metalen.” Het filmpje wijst erop dat de makkelijk toegankelijke voorraden op land op raken. Er is maar één conclusie: we moeten naar zee.

Voorstanders van diepzeemijnbouw vinden dit de realistische benadering. De digitalisering en de energietransitie kosten nu eenmaal veel grondstoffen en recycling gaat niet genoeg opleveren, voorzien zij. Ook verwachten ze dat de milieugevolgen van stenen rapen op de zeebodem onschuldig zijn vergeleken bij het openleggen van een groot stuk land.

De meest ongekende plek op aarde

Daar tegenover staat een groeiende groep critici. Zeshonderd wetenschappers hebben in een petitie gevraagd om een moratorium tot er voldoende bekend is over de gevolgen voor ecosystemen. Onderzoek in de diepzee is moeilijk, wat de oceaanbodem de meest ongekende plek op aarde maakt. Wat biologen wél weten: het leven verloopt er zo langzaam dat herstel heel lang zal duren.

Milieuorganisaties voeren campagnes met Casper als mascotte. Het Wereld Natuur Fonds liet berekenen dat hergebruik en recycling wél genoeg kunnen opleveren. Grote bedrijven – BMW, Volvo, Google, Samsung – hebben verklaard zich voorlopig verre van diepzeemijnbouw te houden. Het Europees Parlement vraagt om een pauze, evenals de overheden van onder andere Duitsland en Spanje. Frankrijk wil zelfs een permanent verbod.

Het Nederlandse kabinet twijfelt nog. Exploitatie moet ecologisch verantwoord zijn, vindt het, maar Nederland heeft ook economische en geopolitieke belangen. China en Rusland „nemen strategisch posities in”, schreef het kabinet onlangs aan de Tweede Kamer. „Gelet op onze sterk ontwikkelde maritieme industrie zou Nederland dat ook kunnen doen.” Het kabinet doelt hier op het feit dat 9 van de 31 vergunningen die de ISA al heeft verleend voor zeebodemverkenning voor Chinese en Russische onderzoekers zijn.

De vraag is of het kán, een moratorium of verbod. Het mandaat dat de ISA in het VN-zeerechtverdrag (1982) kreeg is even duidelijk als enorm: het beheer van alle rijkdommen in the Area, zodanig dat die ten goede komen aan iedereen. Want, zo bepaalt het verdrag: „Het gebied en zijn rijkdommen zijn het gemeenschappelijk erfdeel van de mensheid.”

De hele mensheid, rijk en arm dus. Om er zeker van te zijn dat ook ontwikkelingslanden profiteren, moet de ISA volgens het verdrag een eigen operationele tak oprichten, the Enterprise, die zelf aan mijnbouw gaat doen. Voeg daarbij de druk die uitgaat van de ‘tweejaarsregel’ en het verdrag ademt niet bepaald de sfeer dat de ISA ruimte heeft om te beslissen dat diepzeemijnbouw toch geen goed idee is. Michael Lodge, de Britse secretaris-generaal van de organisatie, wekte ook niet die indruk toen hij in het promotiefilmpje van DeepGreen opdook aan boord van hun schip.

Gebrek aan transparantie

„Over dit soort grote vragen gaan de gesprekken in Jamaica momenteel”, zegt Catherine Blanchard, universitair docent internationaal recht in Utrecht, gespecialiseerd in zeerecht. „Hoe strikt is de tweejaarsregel? Is er een wettelijke basis voor een moratorium? Hoelang zou dat moeten duren, welke kennis over het zeeleven is er precies nodig om een besluit te kunnen nemen?”

Aan de andere kant staan staten als Nauru. „Zij menen dat diepzeemijnbouw een recht is dat is vastgelegd in het Zeerechtverdrag en dat de ISA zich moet beperken tot het opstellen van de regels.” De precieze stand van de discussie in Jamaica is moeilijk te achterhalen; de juridische en technische commissie die de regels opstelt wordt al jaren een gebrek aan transparantie verweten. Weinigen geloven echter nog dat juli haalbaar is.

„Het is niet zo dat er meteen mijnbouwers zullen uitvaren als de regels klaar zijn”, zegt Blanchard. „Ze moeten eerst een exploitatievergunning aanvragen en de ISA kan die afwijzen.” Hoe het ook zij, zegt ze, iets wat jaren science fiction leek, wordt nu echt. Ze verwacht dat er misschien uitstel komt, maar geen afstel. „Wij gaan dit echt allemaal meemaken. En omdat diepzeemijnbouw bedoeld is voor de hele mensheid, moet iedereen zich ervan bewust zijn dat dit gebeurt.”


Lees ook: Diepzeebodem strijdtoneel voor milieuclubs en mijnbouw

Vier NRC-redacteuren – Folkert Jensma, Martine Kamsma, Bas Heijne en deze week Hanneke Chin-A-Fo – bespreken op deze plek om beurten wat hen opvalt binnen hun specialisatie.