N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Op een aantal contraire stemmen en politieke ondernemers die ‘polarisatie’ verheerlijken na, zijn er weinig serieuze bestuurders en denkers die zich geen zorgen maken over de destructieve effecten van de zogenaamde bubbels. Om een collectief bewustzijn te ontwikkelen, zo luidt het terugkerende refrein, zouden wij die bubbels moeten ‘doorprikken’. Maar het is tot nu toe niet duidelijk wat het doorprikken van de zogenaamde bubbels precies inhoudt.
Veel verder dan ‘stap eens buiten je eigen bubbel’ komen de meeste analyses niet. Ik vraag mij af of dit komt omdat wij individuele verantwoordelijkheid heilig hebben verklaard. Bij diverse maatschappelijke vraagstukken weten wij telkens weer het individu verantwoordelijk te houden voor noodzakelijke oplossingen. Zo gaan we er bij socialemediaverslaving van uit dat de gebruiker zijn eigen gedrag moet veranderen, in plaats van dat we de ontwerpers van verslavende platforms heldere richtlijnen geven. Bij het klimaatvraagstuk stimuleren we consumenten om hun eigen gedrag aan te passen, terwijl de overheid en het bedrijfsleven maar half hun verantwoordelijkheid nemen.
Het lijkt mij dus dat we individuele verantwoordelijkheid in het doorprikken van die bubbels ook niet moeten overschatten. Je kunt als advocaat op de Zuidas op vrijdagmiddag bijles geven op een school in een achterstandswijk, maar dat betekent niet dat je kinderen automatisch vriendschappen ontwikkelen met leeftijdgenoten uit dat andere milieu. Je kunt als atheïst eens in de zoveel tijd een kerk of moskee bezoeken, maar niet in je eentje de vooroordelen over gelovigen uitroeien.
Iedereen wil een veilige omgeving, waar je mag dromen zonder veroordeeld te worden
Het is ook de vraag of de metafoor ‘bubbel’ onze verbeeldingskracht niet in de weg staat. Zoals Lynn Berger voor de Correspondent schrijft: uit een bubbel stappen is ’m vernietigen. „Bubbels hebben geen deurtjes die even open kunnen, geen boven- of onderkant waar je uit kan klauteren. Zelfs wanneer ze samenklonteren, dan nog zijn bubbels hermetisch gesloten, wereldjes op zich.”
Bubbels doorprikken blijkt dus een lastige onderneming, omdat het veronderstelt dat individuen aan het eigen lot worden overgelaten. Iedereen heeft uiteindelijk behoefte aan een veilige omgeving, een plek waar je je dromen en zorgen mag uiten zonder veroordeeld te worden. Ik proef daarom dat de vele pleidooien om bubbels ‘door te prikken’ en om ‘buiten je bubbel’ te stappen over iets anders gaan, namelijk, het gevoel dat de afstand tussen burgers te groot wordt, waardoor ze zichzelf niet meer in elkaar herkennen.
Volgens mij kunnen we met concrete stappen de dreigende solidariteitscrisis aanpakken.
Laten we om te beginnen een nationale dag voor de solidariteit in het leven roepen. Iedere Nederlander krijgt vrij om in eigen stad of dorp in een ontmoetingsruimte een gesprek aan te gaan met landgenoten uit andere sociale, economische en culturele milieus. De schoonmaker en de fiscalist die elkaar in de bibliotheek ontmoeten en samen dromen over de toekomst van Nederland. De kunstenaar en de rijksmanager die samen koffie drinken in het buurthuis, en elkaars visie op de verzorgingsstaat delen. De automonteur, de jonge boerin en de oncoloog die elkaar in de buurttuin treffen, op zoek naar hun gemeenschappelijk belang.
Op mijn gedroomde nationale dag van de solidariteit krijgen miljoenen Nederlanders de kans om in een informele setting hun zorgen en dromen voor Nederland te delen. Daarnaast komen ze in aanraking met perspectieven die buiten hun eigen belevingswereld liggen. Net als het WK voetbal en andere grote gebeurtenissen, besteden de media ook uitgebreid aandacht aan mijn gedroomde dag van solidariteit. En zo worden miljoen Nederlanders herinnerd aan het feit dat ze ondanks de vele verschillen, ook veel overeenkomsten met elkaar delen. Op basis van die overeenkomsten kun je solidariteit vormgeven.