In snelgroeiend Tanzania maakt de president anticonceptie bespreekbaar


Analyse

Afrika Tanzania is een van de acht landen die zorgen voor meer dan de helft van de wereldwijde bevolkingsgroei in 2050. Is het klaar voor zo’n snelle groei? En wat zal Europa ervan merken?

In Mwenge, een gebied in de Tanzaniaanse hoofdstad Dar es Salaam, brengen straatverkopers hun waar aan de man.
In Mwenge, een gebied in de Tanzaniaanse hoofdstad Dar es Salaam, brengen straatverkopers hun waar aan de man.

Foto Imani Nsamila

De voormalige hoofdstad van Tanzania is een uitgestrekte metropool aan de oostkust van Afrika, tegenover het eiland Zanzibar in de Indische Oceaan. Dar es Salaam is hard op weg een megastad te worden. Als een van de snelst groeiende steden ter wereld zal het inwoneraantal in 2050 zijn verdubbeld tot tien miljoen. In 1973 verplaatste de eerste president van het land de stad, onder meer vanwege de drukte, al naar Dodoma in het midden van het land. Maar de groei zette door; de bevolking van het land is in tien jaar met ruim 37 procent toegenomen, tot 61,7 miljoen.

In november sloeg president Samia Suhulu Hassan alarm: „Zo’n grote bevolking is misschien niet erg voor een enorm land als het onze” – Tanzania is nog lang niet zo vol als bijvoorbeeld de buurlanden Rwanda of Burundi – „maar het verdelen van middelen en sociale voorzieningen kan problemen veroorzaken.” Het grote aantal bewoners zullen het onderwijs, de gezondheidszorg en de voedselzekerheid in het land onder druk zetten.

Tanzania is een van de acht landen die verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de wereldwijde bevolkingsgroei de komende dertig jaar. De andere zijn de Democratische Republiek Congo, Egypte, Ethiopië, Nigeria, India, Pakistan en de Filippijnen.

Tegelijkertijd dalen overal ter wereld de geboortecijfers. In Afrika ook, maar minder snel. Het continent groeit driemaal harder dan het mondiale gemiddelde en zal de komende dertig jaar 2,5 miljard bewoners tellen. Aan het eind van de eeuw heeft Afrika bijna evenveel inwoners als Azië.

Hoe gaat een land als Tanzania, aan de vooravond van deze megagroei, zelf met deze toename om? En wat merkt Europa ervan?

Steden zijn essentieel

De jonge bevolking kan een oppepper voor de economie betekenen of juist de armoede verergeren, afhankelijk van de kansen die de regering voor hen creëert. Wat in steden gebeurt, is essentieel. Historisch gezien is de groei van steden een belangrijke motor van economische ontwikkeling. Gezondheidszorg, water, onderwijs en elektriciteit zijn in steden goedkoper en meer beschikbaar. En Tanzaniaanse stedelingen doen het, zoals in de meeste Afrikaanse landen, op bijna elk vlak beter dan bewoners van het platteland.

„Het is zaak dat de jongeren opgeleid worden én dat er werk voor hen is”, zegt Hilde Bras, hoogleraar economische en sociale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ze doet onderzoek in Tanzania. „Ook moet het land proberen het bevolkingsaantal iets te beperken. Economische groei komt op het moment dat minder kinderen worden geboren, de werkende bevolking procentueel toeneemt, en de kansen in het land aansluiten op de behoeftes.”

Het gemiddelde kindertal per vrouw in Tanzania is 4,77. Opvallend is dat dit aantal waarschijnlijk pas sinds de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw is gestegen. Hoogleraar Bras onderzoekt de invloed van kolonialisme en missionarissen op deze ontwikkeling. „De Katholieke Kerk, het bedrijfsleven en de overheid hadden baat bij een hoog kindertal”, vertelt ze. „Via onderwijs en beïnvloeding in kraamklinieken werd bijvoorbeeld geadviseerd jong te trouwen en geen borstvoeding te geven, dan is een vrouw immers minder vruchtbaar.”

Natuurlijke hulpbronnen

Vóór de koloniale overheersing werd „fertiliteit” afgestemd op de natuurlijke hulpbronnen. Soms zat er twee of drie jaar tussen de geboorte van een kind. Dit had een economische reden: vrouwen werkten op het land, dus hun lichaam kon niet helemaal ‘opgebruikt’ worden aan het baren van kinderen. Wel was het gebruik om veel kinderen te krijgen. Dat is bijvoorbeeld te zien bij de nomadische bevolkingsgroep de Maasai, waar grote gezinnen nog steeds de norm zijn.

President Samia Suluhu Hassan, de eerste vrouwelijke president van het land, riep recentelijk op tot geboortebeperking. Haar voorganger John Magufuli, die in 2021 overleed, ontmoedigde het gebruik van voorbehoedsmiddelen en benadrukte dat Tanzania meer mensen nodig had. Hij vond iedereen die anticonceptie gebruikte „lui” en bang om „hard te werken om een groot gezin te voeden”. Nog steeds kan ruim een vijfde van de Tanzaniaanse vrouwen die anticonceptie wil, hiervan geen gebruikmaken.

Foto Imani Nsamila

Magufuli voerde ook decennialang een beleid dat jonge moeders ervan weerhield na een zwangerschap terug te gaan naar school. Elk jaar dat een meisje langer naar school gaat, is een jaar dat ze nog geen kinderen krijgt, legt Bras uit. „En hoe langer vrouwen wachten met het eerste kind, hoe minder kinderen zij in totaal krijgen.”

Het creëren van banen, die andere voorwaarde om te kunnen profiteren van bevolkingsgroei, is tot nu toe onvoldoende gelukt. Het probleem van Tanzania, zoals de meeste landen ten zuiden van de Sahara, is dat ze verstedelijken terwijl het welvaartsniveau relatief laag is. Kleinere economieën hebben minder geld voor investeringen in huizen en infrastructuur.

Volgens de laatste cijfers had in 2020 een derde van de Tanzaniaanse beroepsbevolking een formele baan. Het gemiddelde inkomen ligt lager dan 200 euro per maand. Het ’Dar es Salaam masterplan 2012–2032’ van het ministerie van land, huisvesting en ontwikkeling – bedoeld om de stedelijke kern van de metropool te ontlasten – zou banen en diensten dichter bij de mensen moeten brengen. Maar dat plan is na elf jaar nog altijd niet goedgekeurd.

Amper migratie van Afrika naar Europa

Juist dit relatief lage ontwikkelingsniveau is de reden dat de massale bevolkingsgroei in Afrika geen massale trek naar Europa betekent. Want wie naar daarheen wil vluchten of migreren, moet wel het geld hebben om die oversteek te kunnen maken. De regio ten zuiden van de Sahara heeft het laagste intercontinentale migratieniveau ter wereld. Zo’n 90 procent van de migratie vindt plaats binnen het continent zelf.

„Demografische angsten worden op Afrika geprojecteerd”, zegt Leo Lucassen, directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam. Hij zegt: „Afrika wordt altijd genoemd, maar dat is totaal niet terug te zien in de cijfers. Toch is dit idee in ons systeem gekropen. Een apocalyptische dramatisering die sterk wordt beïnvloed door xenofobische en zelfs omvolkingsretoriek [het idee dat de witte Europese bevolking wordt vervangen door niet-westerse migranten].”

Als de demografische druk een belangrijke rol zou spelen, had je dat allang moeten zien, vervolgt Lucassen. „De bevolking is in de afgelopen periode ook gegroeid, maar de migratie vanuit de Sub-Sahara is al veertig jaar heel erg laag.”

Foto Imani Nsamila

In 2021 kwam volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) slechts 0,4 procent van de immigranten naar Nederland uit Afrika. Veel meer mensen komen uit Europa, Syrië en Turkije.

Lucassen: „Europa maakt het steeds moeilijker, risicovoller en duurder om de oversteek vanuit Afrika te wagen, omdat het migratiebeleid een economisch uitgangspunt heeft.” Voor arbeidsmigratie gelden eisen voor het salaris dat iemand gaat verdienen.

Maar migratie is voor de vergrijzende Nederlandse samenleving juist noodzakelijk, vindt hoogleraar Bras. „Wie gaat onze ouderen verzorgen?”