Filmmaker Rainer Werner Fassbinder manipuleerde en exploiteerde ieders gevoelens

Recensie Boeken

Filmgeschiedenis Rainer Werner Fassbinder was voor zijn biograaf een rolmodel.

Rainer Werner Fassbinder
Rainer Werner Fassbinder Foto ANP

Voor de Britse film- en muziekcriticus Ian Penman was de liefde voor Rainer Werner Fassbinder altijd persoonlijk. Fassbinder was voor hem als jonge twintiger in Londen begin jaren tachtig zoiets als een rolmodel. De regisseur was zijn idool: de filmmaker als gedoemde rockster. Fassbinder leidde een leven van excessen met tachtig sigaretten per dag, drank, drugs en doorgehaalde nachten – en tegelijkertijd leverde hij in een moordend tempo de ene verbluffende film na de andere af. Dat was het ware leven.

Penman bootste Fassbinders levensstijl min of meer na, als jonge muziekjournalist bij het invloedrijke muziekblad New Musical Express. Tussen de drinkgelagen door bouwde Penman een stevige cultstatus op als een rockcriticus die in zijn beschouwingen niet terugdeinsde voor een citaat van moeilijk formulerende filosofen als Julia Kristeva en Jacques Derrida; sommige collega’s hielden hem destijds persoonlijk verantwoordelijk voor de teruglopende oplagecijfers.

Fassbinder betaalde een hoge prijs voor zijn intensieve levensstijl: hij woonde zijn lichaam compleet uit en stierf in 1982 op 38-jarige leeftijd. Te vroeg gestorven? Penman oordeelt daar kenmerkend ambivalent over in Fassbinder. Thousands of Mirrors. De regisseur wist in zijn korte leven meer dan veertig films, drie televisieseries en een groot aantal theaterproducties te voltooien. Van een in de knop gebroken talent kan bepaald geen sprake zijn. Misschien had Fassbinder gewoon alles uit zijn leven gehaald wat erin zat?

Lees ook dit verhaal over Fassbinder

Hoe zit dat met Penman? Hij wist de drank en drugs op tijd af te zweren en koos wijselijk voor een kalmer bestaan. In Fassbinder. Thousands of Mirrors blikt hij – inmiddels een zestiger – met liefdevolle bevreemding terug op zijn jeugdige obsessie. Voor zijn boek besloot hij een aanpak à la zijn hoofdpersoon te kiezen: hij legde zichzelf een onverbiddelijke deadline op en schreef het onder hoge druk in vier maanden tijd. Scherpzinnige passages en nauwelijks uitgewerkte notities wisselen elkaar dan ook af; een vluchtige krabbel gebaseerd op een snel gelezen pagina van Wikipedia staat broederlijk naast een inzicht dat Penman baseert op een late tekst van Jean Genet.

Nostalgie heeft doorgaans geen al te beste reputatie – wie weemoedig omziet naar het verleden zou op de vlucht zijn voor het heden en de werkelijkheid niet onder ogen durven zien. Maar dat hoeft niet altijd waar te zijn. Nostalgie is niet per definitie valse nostalgie. Het is mogelijk om gedifferentieerder naar het verleden te kijken: soms met weemoed en soms met spijt, met emotionele betrokkenheid én met kritische distantie. Niet vastgeklonken blijven zitten aan het verleden, maar ook niet hooghartig afstand willen doen van de persoon die je ooit was en lang bent geweest – tussen die twee polen beweegt Penman zich in zijn fragmentarische essay, dat bestaat uit 450 genummerde paragrafen.

Wat blijft er over van Fassbinders kolossale oeuvre en waarom wordt er nog maar zo weinig over hem gesproken? Voor Penman is dat iets wat gevaarlijk dicht in de buurt komt van de vraag: waar heb ik eigenlijk voor geleefd? Fassbinders – tijdelijk? – afgekalfde reputatie heeft alles te maken met het kunstenaarstype dat hij vertegenwoordigt en dat inmiddels aan stevige ideologiekritiek wordt onderworpen. Fassbinder was het soort kunstenaar dat bereid was alles en iedereen opzij te zetten voor zijn werk en daarbij ook slachtoffers maakte. Manipulatie en exploitatie van gevoelens was het grote thema van zijn films. Voor Fassbinder was dat ook een levensthema.

Micro-fascisme

De regisseur bezondigde zich volgens Penman geregeld aan ‘micro-fascisme’ met zijn ‘gechoreografeerde woede-uitbarstingen.’ Fassbinder maakte ‘exploitatiefilms.’ Het leven dat hij exploiteerde was in de eerste plaats zijn eigen leven.

Penman is zich inmiddels bewust van Fassbinders tekortkomingen. Was diens wereldbeeld niet in de eerste plaats egocentrisch en onvolwassen? ‘Misschien had ik toch echt iemand anders moeten nemen als rolmodel: iemand die zich inzet voor de lange termijn; geen tiranniek kind.’

Penmans zelfonderzoek gaat verder. De tomeloze liefde voor film – van ‘cine-boy’ Fassbinder, maar natuurlijk ook van die andere ‘cine-boy’; de auteur van het boek– was dat niet in de eerste plaats een vlucht voor het echte leven?

Penman lijkt oprecht in zijn zelfonderzoek. Zijn bedenkingen wekken niet de indruk van een plichtmatige knik naar de huidige tijdgeest. Het weerzien met Fassbinders werk is voor hem lang niet altijd aangenaam. De films waarin de regisseur zich van zijn meest cynische en desperate kant laat zien bevallen hem inmiddels het minste. Fassbinder typeert hij als ‘een expert in soorten gif, maar hij heeft geen enkele belangstelling voor remedies.’ Penmans voorkeur gaat inmiddels uit naar de films waarin Fassbinder liefde en mededogen laat doorsijpelen. Die Ehe der Maria Braun uit 1978 was hem destijds niet duister en radicaal genoeg, maar nu is de film een favoriet.

Penman benadrukt de claustrofobie en beklemming van Fassbinders films: hij was een filmmaker van interieurs. In zijn filmwereld bestaat nergens een uitweg. Toch waren Fassbinders films ook een bevrijding voor Penman, die als negentienjarige naar Londen kwam. De héle Duitse cultuur had destijds een aantrekkingskracht op hem – niet alleen dankzij Fassbinder en collega-filmmakers als Werner Herzog en Wim Wenders. Ook was er de bloeiende Duitse experimentele rock en kreeg de avantgarde-kunst van de Weimar-republiek een tweede leven. Daarnaast waren dit de beste jaren van schilders Gerhard Richter en Sigmar Polke. Zelfs het terrorisme van de Rote Armee Faktion had een zekere glamour. Een van Fassbinders beste films, Die dritte Generation (1979), gaat over terrorisme.

De grens tussen de hoge cultuur en populaire cultuur was zeer poreus. Penman maakt inzichtelijk hoe eind jaren zeventig, begin jaren tachtig een geheel nieuwe wereld voor hem openging, waarvan de fascinatie voor hem nog niet is uitgewerkt.

Hoe valt de slotbalans uit? Wat heeft Penman in zijn leven aan Fassbinder gehad? In hoeverre heeft zijn obsessie zijn geestelijke ontwikkeling gestimuleerd – of misschien eerder geremd en geschaad? De uitkomst van de kosten-baten-analyse in Fassbinder. Thousands of Mirrors is volgens de auteur ‘niet geruststellend.’ Maar die uitkomst is ook verre van eenduidig.